Molenzorg

Weelde (Ravels), Antwerpen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Weeldemolen - I

Ligging
Zuid-Heikant 4
2381 Weelde (Ravels)

ten oosten van Moleneinde
tussen de Weeldestraat/Turnhoutseweg en de Polderstraat


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
tussen 1267 en 1296 / 1690
Verdwenen
ca. 1801, verplaatst naar Weelde, Molenveld
Beschrijving / geschiedenis

De Weeldemolen (I) was een houten korenwindmolen die oorspronkelijk stond aan de huidige Zuid-Heikant 4, op de oostzijde van Moleneinde, tussende Weelstraat/Turnhoutseweg en de Polderstraat. Daar leeft hij nog na in de straatnaam Moleneinde, maar heeft er geen materiële sporen nagelaten. Rond 1801 werd hij overgebracht naar de zuidoostzijde van de Schoolstraat (nr. 14), op de Meir, op het Molenveld.

De standaardmolen werd opgericht tijdens de regering van Jan I, hertog  van Brabant (1267-1296). Dan werden te Poppel een watermolen en te Weelde een windmolen opgericht.

Vroeger waren alle molens in het bezit van de Hertogen van Brabant. Zijn onderdanen waren dus verplicht, op straf van boete, om hun graan op zijn molens te laten malen. Gingen ze elders, dan werd hun een boete van 20 schellingen aangerekend. Zulke molens waarop men verplicht werd zijn graan te laten malen noemen we banmolens.

Wanneer de Hertog een leenman wilde belonen stond hij dikwijls het maalrecht aan hem af. Ook schonk de Hertog aan zijn leenmannen dergelijke voorrechten om zich van hun trouw en medewerking te verzekeren.

Joannes de Bie, heer van Weelde, en later zijn dochter Katharina en haar man Ghiselbertus Back, hadden tussen 1296 en 1365 deze wind- en watermolen in pacht, alsmede tienden en grond. Vermelden wij terloops dat deze Ghiselbertus, een van de voorouders was van Geertrui Back, de grootmoeder van Constantijn Huygens, langs moeders kant.

Op de donderdag voor St. Michielsdag van het jaar 1296 werd het gemaal van de watermolen door hertog Jan II van Jan de Bie, heer van Ravels, Weelde en Poppel geschonken. Joannes de Bie had het gemaal voor heel Weelde op twee molens, de ene te Weelde, de andere op Rovert. Dat betekent dat de inwoners van Weelde, Poppel en Ravels naar die twee molens moeten komen om hun graan te laten malen.
"Tot bewijs van dat Cornelis Antonissen is ongefondeert in syn versuck van octroye om tot Poppel te mogen stellen ende erigeren eenen wintmoelen boven de twee delen wint ende d'ander water meulen gelegen tot Rovoort onder Poppel (ende) d'ander tot Weelde, soo dient genoteert dat in den Jaere 1296 by hoogloff gedagter Hertog Jan van Brabant van wylen Joannes de Bye en syns naercommelinggen erffelyck is gegeven in beternisse van syn leen het gemael van eenigger vanwelde alsoo dat alle seggens selve eenigger van Weelde soude sculdig syn altyt te malen ..."

Het maalrecht hield in dat alle mensen van Ravels, Weelde en Poppel op de molen van Jan de Bie te Rovert hun graan moesten laten malen  ofwel op de andere molen van Jan de Bie te Weelde. Het maalrecht dat deze heer van de hertog in 1296 verkreeg was dus een privilege, een voorrecht, dat vaak van vader op zoon overging en dat zeer veel inkomsten meebracht, immers 1/16de deel van de aangevoerde granen werd ingehouden.

In 1365 maakte Katharina de Bie de tienden, die ze te Weelde bezat over aan Tongerlo. Deze tienden rusten op gronden op de Leemputten, het Gulde, het Schijn en de Hegge.

De windmolen van Weelde was een banmolen. De ingezetenen van Poppel, Weelde en Ravels waren verplicht er graan te laten malen. De familie Back (Bacq, Bacx), aan wie de molen in de vijftiende eeuw toebehoorde, hief er op iedere zak een "molsterrecht". Het gebeurde echter wel eens dat de dorpelingen van Ravels en Poppel met hun koren naar andere molens reden. Jonker Laureys Back deed zijn beklag daarover te Brussel, en hertogin Johanna, bij plakkaat van 1403 beval aan Gielis Back, schout van Turnhout, deze mensen te straffen. Deze echter verweerden zich zo goed dat het de schout niet mogelijk was de overtreders van het gebod op te sporen. Daarom werd besloten de inwoners van Poppel en Ravels gezamenlijk te laten betalen "40 cronen vransse", te weten die van Poppel 20 en die van Ravels 20.

De watermolenaars van Rovert hadden tot 1472 eveneens maalrecht op de windmolen te Weelde. Het maalrecht was tot dan toe onverbrekelijk verplicht voor de ingezetenen van Ravels, Weelde en Poppel op één van de twee molens. In 1472 echter werd het leen gesplitst en kregen de molens van Rovert en Weelde verschillende bezitters.

In de vijftiende eeuw was het gemaal in handen van Laurent Back, en later van zijn zoon (vanaf 1472). Daarna ging de molen van Rovert achtereenvolgens naar Jan Sledden, Jacob Peters van Wijflijt, meester Peter Jacobs soone van Wijflijt, meester Bartholomeus, Valentijn en Johanna van Wijflijt, Jan Van Tuldel en Jan, Maria van Tuldel (1560). De windmolen van Weelde ging naar Gijsbrecht Back (1498), Laurent Back (1513), Jan Back (1531) en dan naar verschillende leden van de familie Back tot in 1560 wanneer Sebastiaan Hermans het gemaal verkreeg.

Het gemaal werd dan verdeeld onder de twee. Een deel van Poppel ging naar Rovert, de rest moest naar Weelde komen. Overblijfselen van de oude watermolen bestaan nog op Rovert.

De molen werd in 1690 hersteld of vernieuwd. Dat jaartal stond gegrift in de molen.

De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een standaardmolen onder de benaming "Moulin de Welde".

Rond 1801 werd de standaardmolen dichter bij het dorp verplaatst naar de zuidoostzijde van de huidige Schoolstraat (nr. 14).  Men heeft hem ook "houteren molen" genoemd.  We zien hem op zijn nieuwe standplaats afgebeeld in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een standaardmolen op teerlingen en op de topografische kaart van Vandermaelen met de benaming "Weelde Molen".

Een kadasterdocument van 1827 beschrijft: "in hout vervaardigd, heeft eenen omgang van twee paar steenen welke niet gelijktijdig kunen werken, hij is gunstig gelegen en is in goede stand, is bij authentiek contrakt verhuurd door Neckx aan Henri Dejong.

De Weeldemolen werd begin 1940 verkocht voor afbraak aan Jacob Van de Heuning en moest voor 15 augustus 1940 afgebroken zijn. Op 6 maart 1840 werd hij neergehaald. Volgend relaas ontlenen we aan De Belgische Molenaar van 9 maart 1940:
"De standaard-graanmolen van Weelde volgens gevonden jaartal dateerende van het jaar 1690, is verleden Woensdag neergehaald.
Er was veel belangstelling van de bevolking en omwonende molenaars waren toegekomen om den ouden reus te zien vallen.
Een teerling was weggebroken en de kruisbalk door een steun onderstut. Met een kabel werd de steun weggetrokken en het gevaarte stortte met geweldig gekraak ten gronde de omgeving in een stofwolk hullende. Voor en na de val werd schoten gehoord die de aandacht van de toeschouwers vestigden op het belangrijk gebeuren. Hoe jammer toch, hoorde men bejaarde lieden zeggen: de molen stond hier zoo schoon.
Dat er met zoo'n val veel gebroken is kan men begrijpen. De kas was bijan geheel verbrijzeld, maar de beste en waardevolste deelen bleven ongeschonden. Standaard met zetel, kruisbalken met afzetten, steenbalk, een houten vleugel, wielen en rondsels, ijzeren askop en andere deelen, hebben niets geleden.
Volgens de overlevering stond deze molen tot in de achttiende eeuw ter plaatse genaamd "Molenheide" en aalde voor drie dorpen. Later in het dorp herplaatst werd hij door m eerdere molenaars bemalen tot eindelijk op Woensdag 6 Maart 1940 zijn stervensuur was geslagen.
Der hoogbejaarde reus die eeuwenlang stormen en orkan trotseerde is niet meer.
Wat de tand des tijds en natuurkrachten niet vermochten is door menschenhanden verricht.

De molen van Weelde was eens ieders trots,
Hij stond in den heftigsten storm als een rots,
Z'n wieken, ze maaiden langs donkere luchten,

Ge hoorde ze kraken, ge hoorde ze zichten.
Ze zwaaiden hun armen in somber stilzwijgen,
Ze j aagden, maar konden elkander niet krijgen,
In regen, en stormen, 't zij weer of geen weer.
Keek rustig de molen op Weelde terneer.

Maar z'n glorie ging tanen, de motor won veld,
Een windmolen kostte op 't laatst te veel geld,
De wind kon alles en nog alles probeeren,
Hij kon zich inspannen maar niet koncurreeren.
Zoo vallen de molens ten prooi aan den slooper,
De motor verdrong maar werkte niet goedkooper.
't Is droef, maar de waarheid, en langzamerhand,
Verdwijnen de molens uit Belgenland.

Eigenaars na 1820:
- 1827, eigenaar: Beckx, verhuurd aan molenaar Dejong Henri
- voor 1834, eigenaar: Talon Denis Mathieu Claire, militair te Parijs
- 31.10.1836, verkoop: Van Gijsel-Van Corp Joannes, molenaar te Poppel (notaris Dierckx)
- 26.02.1850, verkoop: Verheyen-Dries Lodewijk, molenaar te Weelde (notaris Wouters)
- 08.11.1885, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Lodewijk Verheyen)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Dries van Lodewijk Verheyen)
- 26.09.1895, verkoop: Verheyen Philomène, zonder beroep te Weelde (notarissen Gilles en Boone)
- 06.12.1895, verkoop: Van Loon-Van der Aa Chrétien, molenaar te Weelde (notaris Gilles)
- 22.01.1940, verkoop: Van de Heyning-Bax Jacobus, landbouwer te Weelde (overlijden van Christiaan Van Loon - de molen moest voor 15.08.1940 afgebroken worden).

* Zie ook: Weelde, Weeldemolen - II, Molen Van Loon

Laurent WOESTENBERG, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Antwerpen, Gemeentearchief Weelde, nr. 30. Afschrift van 3 januari 1520.
Rijksarchief Antwerpen, Gemeentearchief Poppel, Inventaris II nr. 1. Schepenbrief van 5 augustus 1652.
Antwerpen, Gewestelijke Directie van het kadaster. Gemeente Ravels.

Werken
Laurent Woestenburg, "De molen van Weelde", De Drie Goddelijke Deugden (Heemkundekring Nicolaüs Poppelius - Ravels, Weelde, Poppel), VI, 2001, 2 (nr. 20), p. 104 e.v.
Herman Holemans, "Provincie Antwerpen - Volledig overzicht van bestaande & verdwenen wind- water- & rosmolens", Kinrooi, Studiekring "Ons Molenheem", 1986, p. 67.
Herman Holemans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011.
H. Holemans & P.J. Lemmens, "Molens der Noorder- en Oosterkempen", Nieuwkerken, Ten Bos, 1980, p.  117-119.
"De windmolen van Weelde", in: Kempisch Museum, II, 1891, p. 87.
Marc Vermeeren, "De watermolen van Rovert", in: Hidewaren Beke. Een bundel heemkunstige opstellen over Hilvarenbeek en Diessen. Hilvarenbeek, Heemkundige Kring Hilvarenbeek en Diessen, 1981, p. 69-85.
Pierre van Beek, "Hilvarenbeek kerkte 80 jaar op grensgehucht "Rovert", in: Het Nieuwsblad van het Zuiden, 3 juni 1976.
Jan Scheirs, "Windmolens in Hilvarenbeek", Brabants heem, 1977, 4.
Harry De Kok, Gids voor het oude Turnhout en omgeving. Dl. 2. De omliggende gemeenten, Antwerpen-Amsterdam, 1980, p. 183-199.
M. Vermeeren, "Poppel Toen en Nu", 4 dln., [Oud-Turnhout], 1997.
"Zoo vergaat de glorie der wereld", in: De Belgische Molenaar, XXXV, 9 maart 1940.
P.J. Lemmens, "Molenoverzicht uit het Arrondissement Turnhout van 1830 tot heden", Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Randgemeenten, Kwartaalschrift, Borgerhout, Gitschotel Buurschap, Jg. 12, [1964], nr. 3, p. 34.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 13 april 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens