Molen van Trooiveld
Rode Veld
Schavollendries
kastasterperceel C422d
De Molen van Trooiveld was een houten korenwindmolen op het Trooiveld, op een hoogte van 62 meter. Hij werd in 1864 van elders overgebracht (uit Petit-Enghien?) door Vitalis De Cock, molenaar te Oetingen.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1864, opbouw: De Cock Vitalis, molenaar te Oetingen
- 26.04.1864, verkoop: Scheys-Roelants Ursmarius, landbouwer te Oetingen (notaris Choppinet)
- 23.11.1871, erfenis: de weduwe (overlijden van Ursmarius Scheys)
- later, huwelijk: Evenepoel-Roelants Adrien, eigenaar te Ninove)
- 29.04.1878, verkoop: Roelants Joanna Catherina, molenarin te Oetingen (notaris Hap)
- 1880, huwelijk: Macq-Roelants Philemon, molenaar te Oetingen
- 11.09.1880, erfenis: a) Macq-Roelants Philemon, de weduwe en b) Macq Maria Sidonia, zonder beroep te Oetingen (overlijden van Philemon Macq)
- 1887, verkoop: Suenaert-Roelants Benedictus, molenaar te Oetingen (registratie op 01.05.1887)
De standaardmolen werd in 1920 gesloopt.
J.-F. Vinckx, De Molens van 't Pajottenland (Oetingen: Molen van "Trooiveld"), Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, pp. 309-310.
Op “Schavollendries”, nevens de kasseide van “Gracht” naar “Spieringen” (Vollezele) stond, 62 m. hoog, de andere windmolen van Oetingen, ook in hout opgetrokken: de molen van “Trooiveld”. Is dit de volksuitspraak niet van ’t Rodeveld?
Hij dagteekende van rondom het jaar 1800. ’t Was een molen, elders afgebroken, en hier heropgericht door een molenaar, afkomstig van Lettelingen; later is hij verkocht geworden aan Ursmar Scheys, en in 1870 aan André Evenepoel, van Ninove; op zijn beurt, in 1880, verkocht Evenepoel zijn molen een Maes, van Denderwindeke, die hem, in 1882, overliet aan Benoit Sunaert, de laatsten molenaar. Sunaert heeft in 1922 den molen van “Trooiveld” afgebroken en het maaldersbedrijf vaarwel gezegd. KAREL DE GRAEVE
(geen afbeelding)
J.-F. Vinckx, De Molens van 't Pajottenland. Karel De Graeve, Oetingen: Molen van "Trooiveld", Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, pp. 309-310.
Moonens Serge, "Het windmolenbestand in Gooik. Een overzicht van de 8 Gooikse windmolens", Heemkundige Kring van Gooik, XXIV, 2009, 2 (nr. 84), p. 16-17.
Moonens Serge, "Wiekentaal. De taal van de windmolens", Heemkundige Kring van Gooik, XXIV, 2009, 1 (nr. 83), p. 20-21.
Jan Lindemans, "Een kronijkje van Oetingen", in Eigen Schoon en de Brabander, 1932-33, p. 193-200.
G. Dedobbeleer, Oetingen, strijd om de kerk, in Het oude land van Edingen en omliggende, 1974, p. 5-14, p. 195-208.
Bernard Roobaert, "Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
B. Roobaert, "Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen", in: "Het oude Land van Edingen en Omliggende, Herne, jg. XXI, 1993, nr. 2, p. 97-133, ill.;
Holemans Herman, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.