Molenzorg

Leerbeek (Gooik), Vlaams-Brabant


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Uitveldmolen
Utveldmolen

Ligging
Utveldstraat
1755 Leerbeek (Gooik)

500 m Z0
kadasterperceel B114
MC 132.59 O en 162.31 N


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1798
Verdwenen
1915, sloop na blikseminslag
Beschrijving / geschiedenis

De Uitveldmolen was een houten korenwindmolen in de Utveldstraat, op een halve kilometer ten zuidoosten van de kerk van Leerbeek, op een hoogte van 67 meter.

Aan de oprichting in 1798 is eenlange lijdensweg voorafgegaan. Nochtans werd aan Ignace Laurent uit Marcq op 18 juli 1789 het keizerlijk octrooi toegekend om te Leerbeek op het "hutvelt" een graanwindmolen op te richten. Eerst had hij het verzet moeten trotseren van de barones van Celles (moeder van de baron van Gooik) en van de baron van Sint-Pieters-Leeuw, die argumenteerden dat in de omgeving al voldoende molens stonden. En nadat het octrooi toch verleend werd, braken de onlusten los: de Brabantse Omwenteling en de Franse invallen. Tot tweemaal toe - op 4 april 1792 en 21 december 1793 - vroeg Laurent om nog van het octrooi gebruik te kunnen maken, aangezien volgens de bepalingen de molen bi nnen het jaar moest gebouwd zijn. Hij wachtte duidelijk op "des tems plus favroables " om met de uitvoering te beginnen, aangezien "qu'il seroit dangereux de le realiser dans les circonstances critiques ou l'on se trouvoit alors". In mei 1794, toen het Oostenrijk bewind op haar laatste benen liep, stond de molen er nog steeds niet. Die oprichting geraakte pas in 1798 voltrokken.

Molenaar Francis Van de Voorde, afkomstig uit Vlezenbeek, werd na zijn huwelijk met Caroline Lebacq, molenaar op de Uitveldmolen van Leerbeek. Hij verkocht deze molen in 1864 aan Philip Paridaen en verkreeg in dat jaar de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie Brabant om in Vlezenbeek een houten korenwindmolen te bouwen, Deze werd van elders overgebracht.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vanbeginne Willem, molenaar te Leerbeek
- 1838, erfenis: a) Lebacq Caroline, echtgenote van Van de Voorde Francis, molenarin te Leerbeek en b) Vanbeginne Charles en compagnie, molenaar te Leerbeek (overlijden van Anne Marie Segers)
- 05.03.1839, deling: Van de Voorde-Lebacq Francis, molenaar te Leerbeek en afkomstig van Vlezenbeek (notaris Van Eeckhoudt)
- 22.08.1864, verkoop: Paridaen-Vanderslachmolen Philippus Jacobus, molenaar te Pepingen (notaris Giblet)
- 12.06.1866, verkoop: Van Hamme Petrus Joannes, pachter te Herne (notaris Claes)
- 24.07.1872, verkoop: Van Hamme Adolphe, molenaar te Leerbeek (notaris Dupont)
- 12.03. 1885, verkoop: Deleener Charles Louis, pachter te Gooik (notaris Possoz)
- 25.07.1888, erfenis: a) De Leener Theresia, pachtster te Gooik en b) De Leener Josephus, pachter te Gook (ovelrijden van Charles Louis Deleener)
- 03.07.1903, verkoop: De Leener-Luyckx Pieter Jozef, molenaar te Leerbeek (notaris Possoz)

Einde augustus 1914, in de eerste dagen van de oorlog, stopte de molen niet snel genoeg naar het oordeel van enige voorbijtrekkende Duitse soldaten. De molenaarszoon Theodoor De Leener vertoonde zich op het balkoen: een kogel doorboorde een van zijn longen. Hij overleefde deze aanslag.

In de nacht voor Pinksteren 1915 brandde de molen grotendeels af door blikseminslag. Kort hierop werd de standaardmolen gesloopt. Op dezelfde plaats liet Jozef De Leener in de zomer van 1916 een vuurmolen bouwen.

Bijlagen

Verklaring door de meier en schepenen van de parochie Leerbeek op 5 februari 1794, dat( er sinds de Revolutie (1789) geen windmolens werd opgericht te Leerbeek
Bron: Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Fiananciën, nr. 1942;
"Wij ondeschreven Meijer en schepenen der Prochie van Leerbeek declareren voor waer ende waerachtigh als dat er van in den tijdt van de revolutie in t'jaer 1789 tot den dagh van heden, geene wintmolen is gestelt geweest binnend e Prochie van Leerbeek, en dat maer alleenelijcke sekeren Ig(n)atius Laurent die kerckgeboeden heeft doen doen, voor het stellen van eenen koorenwintmolen binnen dese Prochie van Leerbeek in Brabant, Aldus gedaen in Leerbeek desen 5 februarius 1794.
A:Geerts certificere waer en waerachtig het bovenstaende maer van mijnen kant het bovenstaende niet noch en versoek waeren onderteekend F.F. VanderElst, A. Verhavert, Locaert Meijer, N. Andries.
Collationn (get.) Joven

----------------------------------

J.-F. Vincx, "De Molens van 't Pajottenland. Leerbeek: de Molen", in: Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, pp. 303-304. (Inleiding p. 199 gedateerd St.-Kwintens-Lennik 24 augustus 1929)

Teenemaal buiten den huizenring der dorpskom, op een hoogte van 67 m., beheerschte hij de vlakte, die tusschen Leerbeek, Kestergat en Kester-dorp wijd openligt. Hij werd gebouwd in ’t jaar 1798. Door wien? Wij hebben het niet kunnen achterhalen.

De laatste eigenaar, Jozef De Leener, herkomstig van Gooik, heeft den molen gekocht in ’t jaar 1885 van Adolf Van Hamme; dezes voorgangers waren: Pieter Van Hamme, zijn broeder; Van de Voorde, herkomstig van Vlezenbeek.

Einde augustus 1914, in de eerste dagen van den wereldkrijg, stopte de molen niet snel genoeg naar het oordeel van eenige voorbijtrekkende soldaten der vijandelijke macht. Theodoor, ’s molenaars zoon, vertoonde zich op het balkoen: een kogel doorboorde een zijner longen. Gelukkiglijk heeft hij er het leven niet bij ingeschoten.

In den nacht voor Sinksen van ’t jaar 1915 woedde een geweldige storm. Het bliksemde en donderde zoo fel, dat de bedevaarders, die van Halle wederkeerden, de inwoners van Leerbeek opklopten om toch te kunnen schuilen. Dien nacht sloeg de bliksem op den molen, en de brand vernielde hem grootendeels. Wat ervan overbleef, heeft de eigenaar ten gronde afgebroken; ter plaatse heeft hij, in den zomer 1916, een vuurmolen gebouwd.
Jozef De Leener is overleden den 23n November 1923; zijn zoon, Theodoor, zet de uitbating van den vuurmolen voort.

(geen afbeelding)  

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Fiananciën, nr. 1942 (oprichtingsoctrooi)

Landkaarten
Ferrariskaart (ca. 1775)
Topografische kaart Vander Maelen schaal 1/20.000, 1840.
Atlas der Buurtwegen, ca. 1842
Kadastrale kaart van P.C. Popp, ca. 1855

Werken
J.-F. Vincx, "De Molens van 't Pajottenland. Leerbeek: de Molen", in: Eigen Schoon en De Brabander, XIII, 1930-1931, pp. 303-304. (Inleiding p. 199 gedateerd St.-Kwintens-Lennik 24 augustus 1929)
Moonens Serge, "Het windmolenbestand in Gooik. Een overzicht van de 8 Gooikse windmolens", Heemkundige Kring van Gooik, XXIV, 2009, 2 (nr. 84), p. 16-17.
Bernard Roobaert, "Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180;
B. Roobaert, "Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen", in: "Het oude Land van Edingen en Omliggende, Herne, jg. XXI, 1993, nr. 2, p. 97-133, ill.
J. Verbesselt, "Het parochiewezen in Brabant...", dl. XXIV, 1993, p. 24-25.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 24 februari 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens