De Statiemolen, genoemd naar zijn ligging nabij Deerlijk-Station, was een houten graanwindmolen aan de noordzijde van het Stationsplein (nr. 10), op de hoek met de Paterstraat.

De staakmolen werd in 1897 overgebracht uit Desselgem (Stratemolen, Molen op den Dam). Gustaaf De Coninck kocht deze molen toen aan van de kinderen Decraene, ontmantelde hem en richtte hem weer op in Deerlijk.

De opbouw gebeurde op grond van de Naamloze Maatschappij Brouwerij van Staceghem, te Harelbeke. Er werd een motormaalderij geplaatst.

Gustaaf De Coninck, die ook molenbouwer was, verplaatste in 1919 de Statiemolen naar Harelbeke-Stasegem, ter vervanging van de in de eerste wereldoorlog vernielde staakmolen van Gheysens. Gustaaf De Coninck kocht in 1919 de stenen Stempersmolen in Tiegem aan en ging er in 1921 ook wonen.

De Koutermolen staat nu in de Gavers te Harelbeke.

Zie ook: Desselgem, Molen op den Dam of Stratemolen
             Harelbeke, Koutermolen I en II

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (71, 95).
(p. 95)
De Molen aan de Statie, door Gustaaf Deconinck in 1897 op Desselghemstrate gekocht en te Deerlijk heropgebouwen, werd door hem in 't jaar 1919 verplaatst naar Staceghem als Koutermolen in vervanging van Geyzens molen die door de Duitschers afgetakeld was.
(p. 71)
In Staceghem, parochie afhangende van de gemeente Harelbeke, draait nog de Koutermeulen.
Ze brandde af op Palmzondagmorgen 1892 (noot lees: 1891).
August Gheyzens kocht de Brandemeulen die afgebroken op den dam te koop lag in openbare veiling den Woensdag erop volgende en herbouwde ze waar zijn molen afbrandde.
Ze werd op bevel der Duitschers afgetakeld in 1918.
De molen aan de statie te Deerlijk, gebouwen door Gustaaf Deconinck in 1897, komende van Desselghemstrate van de Kinders Decraene, werd in 1919 te Staceghem geplaatst, en draait nog heden ten dage, bewerkt door Gheyzens molenaar te Staceghem.

Archieven
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Deerlijk.
Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Deerlijk, nr. 1. Landboek van Deerlijk, opgemaakt door C. Steur, 1747. Pierre Mattelaer, De Deerlijkse Molens, in: Derlike, V, 1982.

Werken
Pierre Mattelaer, De molens van Deerlijk, Deerlijk, 1993.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
G. Depamelaere, Deerlijkse molens en het landtbouck der prochie van Deerlick, in: Derlike, II, 1979-1980.
L. Defraeye, Geschiedenis en Folklore van Deerlijk, Deerlijk, 1952.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (71, 95).

Mailberichten
John Verpaalen, Roosendaal, 23.05.2021.