Molenzorg

Leuven, Vlaams-Brabant


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Amolen
Aamolen
Leimolen
Leydemolen

Ligging
Lei
3000 Leuven

op de Dijle
800 m ZW v.d. kerk
kadasterperceel F770


toon op kaart
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
12de eeuw
Verdwenen
na 1746
Beschrijving / geschiedenis

De Amolen of Leimolen was een graanwatermolen aan de Lei, op de Dijle, op 800 meter ten zuidwesten van het stadscentrum.

De Amolen ontleent zijn naam aan de arm van de Dijle, die onder het Gasthuis doorloopt (1). Hij bevond zich op de noordelijke punt van 's-Hertogen Eiland, hetgeen de veronderstelling wettigt dat hij door een van de graven gebouwd werd. Het is niet uitgesloten dat de Amolen te vereenzelvigen is met deze, die het Kapittel van Sint-Pieterskerk in de XIIe eeuw nog bezat (2). Hoogstwaarschijnlijk was dat een schenking.

De afstand van molens aan de abdij van Park door de heer van Heverlee zal wel de navolging van een van hogerhand gegeven voorbeeld geweest zijn. Heel eigenaardig is het feit, dat in de onmiddellijke buurt het Kapittel in 1597 nog steeds huizen be­zat, waarvan één bewoond door de molendrijver van de Amolen. Zou dat wel een louter toeval zijn? (3) In het Latijnsboek schijnt er van onze molen geen spoor te vinden te zijn en een tekst uit het charterboek van de H. Geest, dateert van 1340 en door Van Even geciteerd, geeft ons geen enkel aanwijzing over de toenmalige eigenaar (4).

In een ordonnantie op de molens van 1369, uitgevaardigd door Hertog Wenceslas, komt evenmin een naam voor. Wel wordt daarin bepaald dat het windgat van de Amolen 4 1/2 voet breed moest zijn, als wanneer de andere molens met 3 1/2 voet genoegen moesten nemen. Wat «den aerm van de Dijlen, die van achter den Predicaeren gaet naerden Amolen» betreft, deze «moet wijt zyn X 1/2 voeten, volgens den pegel inden inval gezet» (5).

Uit de telling van 1597 komt volgend citaat: «Adriaen Barbiers, woont inden molen, opde Leye, toebehoorende Hr & Mr Jacop­pen du Bay, doctor inde heyligh Godtheydt, president van het Collegie van Savoyen» (6).

Nu komt stilaan de naam Leydemolen of Leimolen in ge­bruik. In het wijkboek van 1675 kent men geen Amolen meer (7); het verrast dan ook in een verslag over de toestand van de Dijle in 1734 een «Aamolen, vulgo Leymolen» opnieuw aan te treffen (8).

Zoals boven gezegd was de Amolen op het einde van de 16de eeuw in het bezit van Jacques de Bay, geboortig van Ath, hoogleraar aan de Alma Mater en deken van Sint-Pieter. Volgens Van Even had hij al de goederen geërfd van zijn oom Michel de Bay, in zijn tijd een bekend godgeleerde, voorloper van het jansenisme. Jacques de Bay stichtte in het begin van de 17de eeuw een college, tegenover de Valk op de Tiensestraat, waar zich nu een parking en gebouwen van het zwembad bevinden. Het was dit college dat tot de opheffing van de universiteit de Amolen bezat. De Tolkamer liet in haar cijnsboeken alles bij het oude en we treffen dan ook in 1735 volgende posten aan:
n° 56 Je Sr Jacques du Bay, Docteur en Theologie, sur son moulin op de Leije 1/2 chapon 0.7.6.0
n° 57 1/4 chapon 0.3.9.0
n° 58 1/4 chapon 0.3.9.0 (9).

Het gaat hier om vergoedingen, verschuldigd voor het wa­tergebruik en om cijnzen, die waarschijnlijk betrekking hebben op de toelating voor het slaan van een brug over de Dijle en het gebruik van het lege erf vóór de molen. Vandaar ook dat de eigendom in de wijkboeken het voorwerp uitmaakt van twee artikels: een «opde Leyde» (10), het andere in de Steenstraat, d.i. de Brusselsestraat (11). De duidelijkste beschrijvingen ko­men voor in de wijkboeken van 1719. Ziehier deze teksten: LEI. Collegie du Bay, over den huijse ende molen, reghe­noten de strate van vore toe ter je, het drinckwater ter ije, thuijs het Wynlandt ter iije ende die deyle van achter ter ii ije, comende met eene brugghe op de erfve vanden voors. molen, vuytgaende met eene poorte tusschen het huijs van Doctor Jensema, tselve ter vesijden.

STEENSTRAETE. De ledighe erfve, sijnde den vuijtganck vander Leijdemolen, genoempt den drijenhoeck, regenaten den gauden bergh ter le, de deijle ter ije, ende iije, de steenstraete van voor ter iiijer sijden.

De Leimolen werd verhuurd. In 1746 werkte de maalder met drie gasten, hij werd diensvolgens voor 5 gulden «neiringh­ gelt» belast (12).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Janssens gebroeders, te Leuven
- 08.07.1840, verkoop: Janssens Victor Petrus, molenaar te Leuven (notaris Wiricx)
- 05.05.1846, verkoop: Janssens-Staes Guillelmus Jan Frans, olieslager te Leuven (notaris Wiricx)

De graanwatermolen werd in 1877 omgevormd in een vermicellifabriek. Vermoedelijk werd hierbij geen gebruik meer gemaakt van waterkracht.

A. MEULEMANS & H. HOLEMANS

Bijlagen

 

Literatuur

Voetnoten

(1) J. Mansion, "De voomaamste Bestanddelen der Vlaamsehe Plaatsnamen" (1935). Volgens deze schrijver betekent her Oudnederlands Aa eenvoudig water. Verscheidene riviertjes dragen die naam en de term komt in samensrellingen voor, zoals Breda, Gouda.
(2) J. Cuvelier, "Inventaire des Archives de la Ville de Louvam, Traduction", blz. 162.
(3) Willem Boonen, op. cit. Telling blz. 377.
(4) Edward Van Even, "Louvain dans le Passé et le Présent", blz. 212.
"In angulo juxta Amolen, in vico versus Leyam ex Beystrata" (Biest­straat =Brusselsestraat).
(5) Willem Boonen, op. cit., blz. 38.
(6) Willem Boonen, op. cit., blz. 377.
(7) Stadsarchief Leuven (SAL), 2546, f° 220. De wijkboeken waren de voorlopers van onze huidige registers van de hypotheken.
(8) SAL 3596.
(9) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer Brabant, 44.795  f° 6.
(10) De naam Leimolen is in feite een synoniem van Amolen. Het toponiem «lei », leyde, is een waternaam zonder speciale betekenis. In het Middelnederlands stemt leide eenvoudig overeen met waterloop. Vermoedelijk gaat «lei» terug op oudere vormen als Jegia, Jeia. J. Mansion, Oud-Gentsche Naamkunde, 1924, blz. 125 en 167.
(11) SAL 2556, f° 126: «opde leijde».
SAL 2553  f° 47 v°: «Steenstraete».
(12) SAL 11.708 f° 1.

A. Meulemans, "De Leuvense watermolens in Eigen Schoon en de Brabander", jaargang 46, nr. 1-2, 1963, p. 34-37.
A. Meulemans, "Leuvense Ambachten. De Maalders", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLVII, 1964, p. 271-300:
M. Tits, "De Leuvense watermolens in Mededelingen van de Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving", jaarboek 1986, p. 3-5, 23-26.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
G. Vandegoor, "Leuven", 1998.
E. Van Even, "Louvain dans le passé et le présent", Leuven, 1895.
Geert Sterckx, "De Dijle door Leuven, vergeten kracht of drijfkracht", in: Ons Heem, 2008, 2.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 30 december 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens