Molenzorg

Leuven, Vlaams-Brabant


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Viermolen

Ligging
Vaartstraat
3000 Leuven

tegenover de Slag- of Smoutmolen
tegenover de Sluismolen
kadasterperceel A408


toon op kaart
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1262
Verdwenen
1902, fabriek
Beschrijving / geschiedenis

Molens die met twee raderen werkten, waren geen zeld­zaamheid. Te Leuven was dit het geval  met de Graatmolen. Te Tienen was de «Driemolen» tegelijk graan-, olie- en schors­molen. De Maas bracht te Luik verscheidene molens met vier ra­deren in beweging. 

De Vier­molen dankt zijn naam vanwege het bezit van vier waterraderen, wat hem dan tot een unicum in de stad moet gemaakt hebben. Als bewijs hiervan kan enkel zijn naam aangevoerd worden. We moeten tot 1262 wachten, om hem vermeld te vinden in een oorkonde en dan is het nog maar naar aanleiding van een cijns op een huis in de buurt (1).

Wanneer en door wie hij gebouwd werd, weten we niet. In de ordonnanties van 1369 en 1430 blijft het bij een eenvoudige vermelding. De telling van 1526 werpt niet meer licht op het geval (2). Deze telling van 1597 vermeldt eindelijk als eigenaar Meester Peeter Vekemans en als huurder Aerdt van Pere, met als bijkomende inlichtingen: «een knecht, een maerte, vier koyen, een kalff, twee peerden ende houdt een halffe ploege (3). Het wijkboek van 1675 beschrijft de eigendom als «huyse ende molen ghenoempt den Viermolen op den Engenvliet» (4). De eigenaars, erfgenamen van Huybrecht Nys, verhuurden het goed aan Philips de Bruyn. Zij verkochten het later aan Jan Vander Veken, de schepen die insolvent geraakte, zodat ook deze molen door «confiscatie» in het bezit van Zijne Majesteit kwam. De opsteller van het wijkboek van 1719 heeft het over «den maudt­ molen, ghenoempt den Enden Vliedt» (5). Hieruit blijkt dat de moutmolen en de Nieuwmolen onvoldoende geworden waren om de brouwers tijdig te bedienen.

Op een plan dat de toestand weergeeft van de wijk van de vaart op het einde van de 18de eeuw, wordt de Viermolen met  twee raderen oo de linkeroever van de Engevliet aangegeven (6). Tijdens de Franse bezetting was het de familie De Vaddere, die het complex bezat. Een akte van 8 germinal  jaar XI bepaalt de wijze waarop de erfge­namen het goed onder elkaar verdeelden. Het gedeelte dat als slagmolen gebruikt werd, staat als Viermolen vermeld en bleef aan Bernard en Annette De Vadder, kinderen van Jan, die zelf de zoon was van Bernard senior en Ida Stroobant. Het andere deel dat  als Engevliet bestempeld wordt, werd toegewezen aan Bernard, zoon van Godfried De Vaddere, broer van Jan. Deze eigenaar moest om zijn molen te bereiken, «prendre son chemin, soit avec un windelgraet ou stekendegraet» (7).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Marchal Renée Julienne en b) Marschal Marie Rosalie
- 1836, verkoop:  a) Janssens Ludovicus Andreas, advocaat te Brussel
- 1838, verklaring: a) Janssens Ludovicus Andreas en b) Janssens Guillelmus Joannes Franciscus
- 06.06.1841, erfenis: Janssens-Staes Guillelmus Jan Frans, olieslager te Leuven (overlijden van Ludovicus Janssens)
- 22.12.1877, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Guillelmus Janssens)
- na 1888, maatschappij: Maatschappij G.J.F. Janssens, te Leuven
- 30.08.1889, maatschappij: Maatschappij der Groote Vereenigde Molens, te Leuven (notaris Van Halteren)
- 15.09.1893, verkoop: a) Marneff-Joosten Henri, landbouwer te Leuven en b) Stevens-Marneff Joseph, landbouwer te Leuven (notaris Hollanders)

Mutaties na 1830:
- 1873, verhoging van de stoomkracht, maalderij met water- en stoomkracht
- 1879, 1888 (ook uitbreding) en 1896: beschreven als graanmolen door water en stoom
- 1902: omvorming in fabriek

A. MEULEMANS & H. HOLEMANS

Bijlagen

 

Literatuur

Voetnoten

(1) Openbare Onderstand (huidige OCMW), 473, vermelding Viermolen. Ed.  Dewolf. Plaatsnamen te Tienen, Eigen Schoon en de Brabander, jg. 1941, blz. 27, Driemolen. T. Gobert, Liège à travers les années. deel  IV. blz. 253, nota 4.
(2) T.  Cuvelier. Dénombrements. blz. 324.
(3) Willem Boonen, op. cit., blz. 386
(4) Stadsarchief Leuven (SAL), 2546, f° 143; 342.
De arm van  de Dijle, die de Viermolen en de Vettewariersmolen deed draaien. wordt nu eens Engenvliet, dan weer Endenvliedt. Einden vliet. zelfs Eendenvliet door de klerken genoemd. Niemand wist er een juiste benaming voor. De Engevliet kon smalle vliet betekenen. In het Leuvens is een «eng» een eend. Een einde is een "irtg". Wie heeft  het nu bij het rechte...  eind? Het is nog zo lang niet geleden dat de brouwerij Artois, die de plaats van de Viermolen inneemt, toelating kreeg het straatie. dat de Vaartstraat met de Sluisstraat verbond. gedeeltelijk in te lijven. Het droeg officieel de naam Eendenstraatje.
(5) SAL 2548.
(6) SAL 7090,
(7) SAL 3594.

A. Meulemans, "De Leuvense watermolens", Eigen Schoon en de Brabander, jg. 46, nr. 1-2, 1963, p. 34-37.
A. Meulemans, "Leuvense Ambachten. De Maalders", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLVII, 1964, p. 271-300:
M. Tits, "De Leuvense watermolens in Mededelingen van de Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving", jaarboek 1986, p. 3-5, 23-26.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
G. Vandegoor, "Leuven", 1998.
E. Van Even, "Louvain dans le passé et le présent", Leuven, 1895.
Geert Sterckx, De Dijle door Leuven, vergeten kracht of drijfkracht, in: Ons Heem, 2008, 2.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 30 december 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens