Molenzorg

Veurne, West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Oostmolen

Ligging
Molenbergstraat
8630 Veurne

zuidelijk uiteinde
Vesting
ten Z v.d. Nieuwpoortbrug
kadasterperceel A 137


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1404 / 1635 / 1718
Verdwenen
1894, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Oostmolen was een houten graanwindmolen aan het zuidelijk uiteinde van de Molenbrugstraat, ten zuiden van de Ooststraat en de Nieuwpoortbrug.

Hij werd reeds in 1404 vermeld in een stadsrekening te Veurne. In 1526 schreef men "ande zuudzijde va(n) de(n) Oostmeulnestraetken co(m)men(de) va(n)d(en) Noordstrate n(aer) de meulne", dit is de huidige Smidsestraat lopende van de Noordstraat naar de Oostmolen.

Oorspronkelijk was de molen eigendom van de Sint-Niklaasabdij en werd op 27 april 1602 door de prelaat van deze abdij verkocht aan Jacques Meganck en Pieter Verbeke, elk voor de helft.

Wanneer begin 17de eeuw de pest uitbrak, deden de Capucijnen te Veurne een aanvraag voor de bouw van een pesthuis. De algemene regel was dat het pesthuis zo ver mogelijk buiten de bewoning moest liggen. Voor de bouw werden in 1610 door de kasselrij 12 1/4 roeden (dit is 185,5 m²) van het erf van het molenhuis van de Oostmolen onteigend. De helft van deze grond behoorde toe aan molenaar Pieter Verbeke. Hij bekwam al vergoeding 148 lb. 12 s. par. De andere helft was eigendom van Jacques Beernaert en zijn minderjarige dochter. Men begon nog hetzelfde jaar met de bouw van het pesthuis, dat blijkbaar nogal hoog uitviel, want het kasselrijbestuur kwam tegemoet aan het verzoek van molenaar Pieter Verbeke. De molenaar ondervond "deur terigieren vanden hooghen huuse ende muer" voor zijn molen namelijk "schaede vande windt". Uit de kas van de kasselrij werd hem een schadeloosstelling van 64 lb. par. betaald. Uiteindelijk werd de molen ontmanteld en verplaatst door Michel Verbeke, zoon van Pieter en Gillyn (fa. Cornelis Bouchout) op 23 februari 1635.

In 1700 behoorde de molen toe aan Florent De Mey (die de molenaar was) en Antoone De Vroe. Florent De Mey, gehuwd met Catharina Devroe, deed een aanvraag en bekwam de toelating om zijn molen te mogen verplaatsen. van de vesten naar buiten de Oostpoort langs de vaart van Nieuwpoort "op cheins van een half gemet lants competeerende de Commanderie van Slype daer vooren jaerlix betaelt wordt van cheynsprestatie ses en dertig ponden parisis". Hier bouwde hij ook herberg "genaemt het meulenken". Nog voor het einde van de werken stierf Florent in 1718. De molen werd toen eigendom voor de helft van zijn weduwe en voor de andere helft van zijn kind. Korte tijd later hertrouwde zijn vrouw met Jan Tahon en na diens overlijden met Christoffel Van de Walle.

Na de dood  van Catharina Devroe werd de mlen, via Francoys Vlamynck "over de weze van Florens de Mey" en via Christoffel Van de Walle, op 19 januari 1731 verkocht aan Lambrecht Bojava, zoon van Joannes, schipper in Veurne voor de som van 500 pond groten. Uit een pachtbrief van 7 oktober 1735 blijkt dat een zekere Augsut Andries Janssens de molen pachtte. Op 30 juli 1740 kocht August deze molen "voor zuver en onbelast tenzij 3 pond groot Vlaamsch bij jare aen de Ridders van Maltha over den jaerlijksen cynspacht en met een pond bij jare aen syne Majesteit voor wintgeld". Drie jaar later stierf August en zijn weduwe Anne Thérèse Van den Bussche hertrouwde met Jan Baptist Gyselen, zoon uit een molenaarsgeslacht te Merken (°Merkem 28.01.1714 - +Veurne 30.09.172).

Kort na hun huwelijk, in juni 1744, kregen ze bevel van de gouverneur "van af te breken ende weiren van het huys en verdere edificiën mitgaeders de molen door hem gebruykt staende buiten de Oostpoorte der stede". Er dreigde immers een beleg van Veurne en men wilde beletten dat alles "afgebrand en geruïneerd" zou worden. Er werd begonnen "met deze molen af te breken, doch na vele "ruysen ende moeyenissen" is er "consent bekommen om deselven te laten staen".

Wanneer Anna Theresia Van den Bussche stierf, hertrouwde Jan Baptsit Ghhyuselen met Barbara Declerck die ook spoedig overleed. Daarna huwde hij nog met Scholastica Jacoba Vienne en tenslotte met Anne-Marie van Leecke. Toch zou hij na vier huwelijken kinderloos sterven. Anne-Marie van Leecke trad weer in het huwelijk met Dominicus Deprez uit Nieuwkerke en na diens dood met Philippus Jacobus Cailliau, geboren in Zuidschote. Philippus-Jacobus was molenaarsknecht op de Evershammolen te Pervijze en werd door zijn huwelijk molenaar op de Oostmolen.

De Oostmolen viel echter als slachtoffer van de Franse revolutie en Philippus-Jacobus werd molenaar te Bierne in Frans-Vlaanderen.

Ondertussen werd in Veurne een nieuwe Oostmolen gebouwd, weer binnen de vesten. Deze molen werd opgetrokken op de plaats van de voormalige Abdijmolen, die men binnen de vesten gebracht had. De houten windmolen was "staende binnen dese stadt Veurne noort west bij de Oostpoorte dezer stede van oude tijden genaemd den Zuydmeulen". Philippus keerde terug naar Veurne en kon deze nieuwe Oostmolen kopen. Op 11 december 1779 verkocht hij zijn molen door aan Charles Louis Montaigne, molenaar te Nieuwkapelle. Philippus-Jacobus stierf in Veurne op 22 april 1798. Voortaan sprak men van de Montaignemolen. "Jacob Cailliau, molenaar in Bierne (...) verkopen aan Carolus Louis Montaigne, molenaar in Nieuwcappelle 2/3 part en het resteerende part is van Eugenius Benecdict Cailliau (den molenaarsknecht in Ramscappel) molen noord van de Ooststraat binnen de palen dezer stede van oude tijden genaamd de Zuytmoeln". De toenmalige gebruiker was Joannes de Gruytter en zijn vrouw Anne-Thérèse Kerkhove.

De molen Montaigne (naar de  19de-eeuwse molenaars) was een houten korenwindmolen op de vroegere vesting, aan de huidige Oude Vestingstraat. We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart van 1775 met een bruin symbool (= houten windmolen).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Montaigne-Vandewater Karel, molenaar te Veurne
- 26.01.1844, erfenis: de weduwe en de minderjarige kinderen (kinderen: a) Montaigne Hortense, b) Montaigne François, c) Montaigne Julien en d) Montaigne Marie (overlijden van Karel Montaigne)
- 13.01.1875, deling: de kinderen: a) Montaigne Jules, molenaar te Veurne, b) Montaigne Hortense en c) Montaigne Marie Louise (notaris Simpelaere)
- 24.11.1890, erfenis: a) Montaigne Hortense en b) Montaigne Maria Ludovica (overlijden van Jules Montaigne)

Carolus Montaigne, "mulder te Veurne", die in maart 1838 nog opgeroepen werd als jurylid in het hof van asissen van West-Vlaanderen, stierf in 1845. Hij woonde toen in de Ooststraat; Zijn opvolgers waren Jules Montaigne, Karel Montaigne en tenslotte 1894 de gezusters Hortensia en Maria Montaigne. Nog hetzelfde jaar, op zaterdag 6 januari 1894, verscheen in de "Aankondigingen van Veurne en het arrondissement" de verkoop van een korenwindmolen gelegen binnen Veurne, langs de Vestingstraat, te bevragen bij de gezusters Montaigne in de Ooststraat 39 te Veurne.

De molen werd tenslotte gesloopt in 1894 terwijl de molenwal, die sinds 1895 te koop stond, in 1901 gedeeltelijk afgevoerd was.

In de Molenstraat, in de omgeving van de afgevoerde windreus, werd later café 't Molentje gebouwd.

Jef AMEEUW, Veurne

Literatuur

Rijksarchief Brugge, Kasselrij Veurne, registers 734, 2133.
Rijksarchief Brugge, Kasselrijrekeningen nr. 50, f° 27 (1610-1611)
Stadsarchief Veuren, Staat van Goed Veurne, 17316, f° 12; 654, 17055, 9696.
Notaris De Cuypere, 118/19 of 20.
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004, p. 184-186.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
Frank Becuwe, "Het Capucijnenstift in Veurne", onuitgegeven

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 13 augustus 2015

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens