Molenzorg

Lubbeek, Vlaams-Brabant


Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Watermolen van Lubbeek
Molen van Stakenborg
Pismolentje

Ligging

3210 Lubbeek

op de Lubbeek of Molenbeek


toon op kaart
Type
Watermolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1291
Verdwenen
lang voor 1830
Beschrijving / geschiedenis

De Watermolen of het Pismolentje van Lubbeek was een graanwatermolen met onderslagrad op de Lubbeek of de Molenbeek bij de motte Stakenborg, die oorpsronkelijk deel uitmaakte van het leengoed Hof ten Hove. De molen werd opgericht voor 1291 en was eigendom van de Abdij van Park te Heverlee. Werd verpacht voor 8 mudden rogge per jaar.

Deze motte gaat zeker terug tot de 13de eeuw en werd in leen gehouden door de familie Hove, vanaf de 16de eeuw door de familie Stakenborg. De naam Stakenborg verwijst naar een versterking omringd met palen; mogelijk was de castrale motte inderdaad omgeven door een palenrij. Het is niet na te gaan of de naam van deze familie Stakenborg ontstond bij deze motte, of dat de naam mee verhuisd is vanaf een andere plek. Vlakbij de cirkelvormige motte lagen talrijke greppels en een vijver die gevoed werden door een bron. De bewoning verdween van de motte en ze bleef als verhoging binnen de weilanden liggen. De naam Stakenborg bleef wel bewaard. In 1887 werd de motte deels afgegraven door een boer om de grond te gebruiken voor ophoging van het omringende land, de grachten en de vijver werden dan ook gedempt.

In deze periode werden archeologische opgravingen uitgevoerd, waarbij sporen werden aangetroffen die toen werden geïnterpreteerd als de funderingen van een oude molen en talrijke artefacten uit de volle en late middeleeuwen.

Stakenborg was vermoedelijk de eerste woonkern te Lubbeek. De oorspronkelijke pastorij was hier vlakbij gesitueerd en de belangrijkste invalswegen waren naar hier gericht. De aanwezigheid van deze wegen en van de vallei van de Molenbeek heeft waarschijnlijk de keuze van inplanting van de motte bepaald.

Vlakbij de motte, op de zachte helling van de Molenbeek, werden ook bewoningssporen uit de Romeinse periode blootgelegd. Het gaat om de funderingen van twee gebouwen en een lange muur volgens een gemengde bouwtechniek die kenmerkend is voor Gallo-Romeinse gebouwen. Deze gebouwencluster lag op enige afstand van de Romeinse weg Tienen-Elewijt. Momenteel wordt de motte omringd door een zeer nat bos, waar een veelvoud aan grachten en greppels het overtollig water afvoert naar de Molenbeek. Het bos werd vanaf de 19de eeuw aangeplant en bestaat momenteel veelal uit doorgeschoten hakhout en populierenaanplant. De motte is nog goed zichtbaar maar beperkt van omvang: ongeveer 37 meter in doorsnede en 3 meter hoog. Natuurlijke erosie heeft de meeste occupatiesporen uitgewist; er zijn nog enkele grachtsporen zichtbaar langs de noord- en zuidoostkant van de heuvel.

De watermolen verdween vroegtijdig door onvoldoende waterdebiet. De benaming "pismolentje", dat zelfs in oorkonden vermeld wordt, verwijst trouwens naar de te geringe waterstraal op het waterrad.

Bijlagen

F. Claes, "Vragenbus" (vraag van Herman Holemans), Oostbrabant, 1980, 3, p. 226-227.

Herman Holemans, Pater Verbiststraat 12,2610 Wilrijk, werkt in opdracht van de studiekring Ons Molenheem aan de inventaris van de bestaande en verdwenen wind- en watermolens in Brabant. Hij stelt ons de volgende vraag : in Oost-Brabant hebben zeker molens bestaan "in het grijze verleden", waarvan in (andere) bronnen geen melding wordt gemaakt. Kan U van die molens aanwijzen? Antwoord In ons tijdschrift heb ik de laatste jaren de volgende oude molens vermeld: - te Webbekom, Boksbergen, watermolen op de Begijnenbeek, voor 1389-1635; - te Assent, Langerode, watermolen op de Begijnenbeek, voor 1136- ca,1446; - te Lubbeek, watermolen in 1291. Verder heb ik nog de volgende gegevens gevonden : - te Assent, windmolen op de Mierenberg, in 1887 uit Schaffen gekomen, in 1960 naar Diest verplaatst; deze heeft gewerkt tot einde 1951; - te Bekkevoort, windmolen op de Molenberg, voor 1381, in 1635 verwoest; - te Bekkevoort, een watermolen in 1258 en een (waarschijnlijk een andere) in 1280; een watermolen te Mitsbeke op de Begijnenbeek werd in 1635 verwoest, samen met de windmolen; - te Wersbeek, windmolen in 1321. Voor de molens van Diest verwijs ik naar een artikel van G. van der Linden in het tijdschrift Brabant 1960 en voor de watermolens aldaar ook naar M. Van der Eycken, Zeven eeuwen Ezeldijkmolen te Diest (Diest 1976). Hierbij merk ik nog op dat de Beveremolen (watermolen) ca. 1847 verdwenen is en dat de Bovenste Molen (windmolen) op de Webbekomseberg te Diest (slechts 100 meter van de grens met Webbekom) ca. 1870 naar Loksbergen verplaatst werd. De watermolen van Molenstede dateert van voor 1253, aangezien de naam van het dorp toen al voorkwam, en heeft bestaan tot in 1635. L. Van de Poel, Bouwstoffen voor de Geschiedenis van Schaffen, vermeldt drie windmolens te Schaffen: één te Engelbeek, uit 1825, die in 1903 uit Beverlo is gekomen en er nu nog staat, en twee andere, die op de Kalverberg en op de Doodsberg hebben gestaan; van deze twee stond er één (welke?) van 1742 tot 1887, toen hij naar Assent verplaatst werd, en de andere werd in 1865 naar Kortenaken overgebracht. E. Vandewoude, O.L.V. Tielt in het verleden, vermeldt vier oude watermolens te Tielt op de Motte : de molen van Boekhout 1402-1687; de Meysmolen, de Quaymolen en de Middelste Molen, alle drie in 1575; en één windmolen op het Smisveld van 1628 tot (na?) 1772. Indien er onder onze lezers zijn die nog meer gegevens hebben over oude molens in Oost-Brabant, zijn inlichtingen hierover zeer welkom bij H. Holemans of bij onze redactie. Graag willen we ook bijdragen over zulke molens in ons tijdschrift opnemen.   FG, "Lubbeekse Historische Tijdingen staat stil bij molens", Het Nieuwsblad, 15.12.2015. De auteurs beschreven verdwenen molens in Lubbeek.  Foto: fg Lubbeek - Het twaalfde nummer van de Lubbeekse Historische Tijdingen is gewijd aan verdwenen molens. Windturbines duiken meer en meer op in het landschap. Hun verre voorgangers, de oude wind- en watermolens, draaien al lang niet meer. Toch blijven ze mensen aanspreken. “Lang niet alle molens zijn bewaard gebleven”, zegt Peter Van Assche, die het twaalfde nummer van Lubbeekse Historische Tijdingen voorstelde. “Soms laat alleen een straatnaam vermoeden dat er ooit een molen stond. Andere molens zijn verloren geraakt in het landschap. Daar wilden we wat aan doen.” De nieuwe uitgave handelt over enkele van de verdwenen en vergeten molens. De publicatie is het werk van Denise Moiné en Jozef Pierlet, geen onbekenden voor het tijdschrift. Eerder brachten ze een nummer uit over hun eigen molen. Hun fascinatie voor molens leidde tot grondig opzoekwerk over andere, verdwenen en vergeten molens in de gemeente. Het molennummer van Historische Tijdingen is te koop aan de balie van het gemeentehuis en kost 5 euro.
Literatuur

E. Brouette, "Monasticon belge...", p. 838.
M. de Troostenbergh, "Les Chartes...", p. 368-369.
B. Claes, "Castrale mottes in Vlaams-Brabant, inventaris en vergelijking, thesis Universiteit Gent, 2001-2002.
L. Stubbe & L. Vervoort, "Het Hageland, een thema vol variaties. Natuurreservaten, augustus 1987, 9, nr. 4, 1987.
E. Van Ermen, L. Vanhove & S. Van Lani, "Kaartboek van de Abdij van Park, 1665. Cartografische Bronnen voor de geschiedenis van het Vlaamse Landschap, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2000.
P.M. Vermeersch, "Steentijdmateriaal uit het noordelijk Hageland, Oudheidkundige Repertotia. reeks B. de Verzamelingen, 11/1-2, Brussel.
E. Vliebergh, "Het Hageland", s.d.
F. Claes, "Vragenbus" (vraag van Herman Holemans), Oostbrabant, 1980, 3, p. 226-227.
FG, "Lubbeekse Historische Tijdingen staat stil bij molens", Het Nieuwsblad, 15.12.2015.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 5 maart 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens