Molenzorg

Elversele (Temse), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Het Muizennest
Muysennest
Oliemolen Van de Velde

Ligging
Burggravestraat
9140 Elversele (Temse)

westzijde
500 m O v.d. kerk
kadasterperceel A752


toon op kaart
Type
Staakmolen, later stenen windmolen
Functie
Oliemolen
Gebouwd
voor 1683 (hout) / voor 1830 (steen)
Verdwenen
1870, sloop
Beschrijving / geschiedenis

Het Muizennest ('t Muysennest) of Oliemolen Van de Velde was een oliewindmolen aan de westzijde van de Burggravestraat (vroegere Bergstraat), op 500 meter ten oosten van de kerk van Elversele, en schuin tegenover de staakmolen De Ezel.

De eerste vermelding dateert van 1683. De houten oliewindmolen was toen in het bezit en gebruik van de weduwe Charles de Bock. Hij werd toen voor de parochielasten geschat op een waardenopbrengst van 2 gemeten land.

We vinden de molen aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen. Voor 1830 werd hij omgebouwd tot een stenen molen.

Na het overlijden van Mertina Fobé, weduwe van Charles de Bock in 1686, kwam de molen in het bezit van haar zoon Frans de Bock en op de ervan van haar in 1685 overleden zoon Charles de Bock, ieder voor de helft. De jonge weduwe van Charles De Bock, Judoca de Meester trouwde in 1689 met Adriaan d'Hooghe zo werden in de pointingboeken van 1699 de voornoemde Frans De Bock en Adriaan D'Hooghe als gezamenlijke eigenaars vermeld.

Tussen 1697 en 1712 werd de oliemolen, bijgenaamd "Muysenest", bediend door olieslager Joos Wilsens (Wilssens). Deze was de zoon van Adriaan en Lysbeth Bauwens, overleed te Belsele in 1717 en was gehuwd te Elversele op 10 december 1696 met Maria Wauman (°Elversele 06.11.1672 - +Elversele 18.03.1705, dochter van Joos en Lysbeth Vinck) en huwde een tweede keer met Josine Van Laere, dcohter van Jacob, geboren te Belsele in 1683 en er overleden in 1763. Na 1712 vertrok Joos Wilsens naar molen "Waterschoot" te Belsele en overleed aldaar in 1717.

Tussen 1705 en 1710 vonden enkele transacties plaats waarbij de eigendom van het Muizenest gedeeltelijk werd gewijzigd tussen de beide eigenaars.
In 1719 werden de weduwe en erfgenamen van Charles de Bock opnieuw vernoemd. In deze periode is er echter geen weduwe bekend, zodat wellicht teruggegrepen werd naar een vroegere toestand.
De pointingboeken van 1736 vermelden Jan Wauman als mulder. Hij had op 20 november 1734 de helft van de molen gekocht van Frans Van Meersche en Joseph Cammaert, respectievelijk echtgenoten van Judoca Maria en Joanna De Bock, dochters van Franciscus en van Anna Van Damme.

In 1742 was, volgens dezelfde pointingboeken, de ene helft van de molen eigendom van de weduwe van Charles De Bock en erven, en de andere helft van Jan Wauman.
Joannes Wauman (°Tielrode 04.02.1702, - +Tielrode 15.01.1763), schepen van Tielrode, gehuwd met Maria Anna Seghers, dochter van Francis, overleden te Tielrode op 5 oktober 1762. Hij was een zoon van Jacob Wauman uit zijn huwelijk met Maria Smet Laureysdochter.

Op 22 mei 1757 lieten Joanna de Caluwe, Isabella de Caluwe (gehuwd met Joannes Van Havere), Theresia de Caluwe (gehuwd met Charles Van Havere), dochters van Gillis de Caluwe, samen eigenaars voor 3/8 van de molen, hun deel over aan Pieter Augstinus Heyndrickx (gehuwd met Marie Françoise de Caluwe), die uit hoofde van zijn vrouw reeds 1/8 bezat van deze molen. Hij kwam zo in het bezit van de helft van de molen.

Op dat ogenblik bezat meergenoemde Jan Wauman nog steeds de andere helft, die hij echter op 28 augustus 1758 te koop aanbood aan genoemde Pieter Augustinus Heyndrickx, maar wegens "naerhede van den bloede" gekocht werd door Nicolaes Romanus Wauman, zijn halfbroer.
Nicolaas Romanus Wauman (°Tielrode 28.11.1710 - +Elversele 26 floréal IX (16.05.1801), zoon van voornoemde Jacob Wauman uit zijn tweede huwelijk met Maria Volckeryck. Hij was schepen van Elversele tussen 1767 en 1782. Hij huwde te Elversele op 26.11.1744 met Josina Maria Van Hove Jansdcochter, overleden te Elversele op 9 april 1772.

Op 10 juli 1768 verkocht deze laatste zijn helft van de molen aan Pieter van Goethem, die intussen in het bezit was geraakt van de andere helft van dit gebouw. In de koop was begrepen de doorgaande helft van de molen, een "huisken", de olieberg benevens twee "oliestukken" en een oliepijp met enige houten emmers. De verkoop werd gesloten voor een bedrag van 1500 gulden courant. Uit de akte blijt dat de molen leenplichting was onder de hoofdleenhouder Pieter van Bogaert, dat hij belast was met een voetweg "midgaerts met een brugsken" en dat een windcijns van "een halve hoedts tarwe" per jaar verschuldigd was aan Hare Majesteits Domeinen van Oost-Vlaanderen.

In 1769 en 1778 werd Pieter van Goethem als mulder vermeld. Hij was geboren te Tielrode op 20 september 1726 en was de ongehuwde zoon van Louis en van Catharina Everaert. Hij liet zijn broer Philip van Goethem (°Tielrode 15.07.1733 - +Tielrode 18.08.1795) als enige erfgenaam. In 1778 waren Pieter van Goethem en Pieter Joseph Wauman samen de molenaar.

Hoe ingewikkeld de handelingen van de mulders en eigenaars onderling verliepen, blijkt wel uit de overgang van eigendomsrecht dat bij gedeelten werd overgedragen. Of het hier werkelijk om de eigendomsrechten, dan wel over het vruchtgebruik of andere zakelijfe rechten ging, kan niet steeds uit de teksten afgeleid worden. Het is wel verwonderlijk dat telkens wanneer een verkoop van de molen plaatsvond, de vervreemder ervan later toch nog in het bezit blijkt te zijn van zakelijke rechten op de molen.

Voornoemde Jan Wauman en zijn echtgenote Maria Anna Seghers waren beiden overleden. Zij waren nog gerechtigd in deze molen. Uit een verklaring van 12 juli 1787 blijkt dat hun zoon Pieter Joseph Wauman en zijn zus Judoca Marie Wauman (echtgenote van Pieter van de Velde Jans), bij overlijden van hun ouders samen gerechtigd waren in een doorgaand vierde deel van de oliemolen en afhankelijkheden. Pieter van Goethem, toen reeds overleden, was medegerechtigd in de uitgroting van deze familie door een gelijk vierde deel dat hij gekocht had van de andere kinderen van Jan Wauman-Segers, nl. Amelberga Wauman en Isabella Wauman (getrouwd geweest met Gillis Jacobus Wilssens) en waarvoor hij een som van 102 pond courant had betaald. Zijn broer Philip van Goethem had dit van hem geërfd en het onder vorm van retrocessie voor eenzelfde bedrag aan voornoemde Pieter Joseph Wauman overgedragen. Bovendien had hij van zijn zus en schoonbroer Pieter Van de Velde-Wauman de beschikking gekregen over hun aandeel voor 512 pond groten. Hij bezat de ene helft van de molen door overdracht en uitgroting en de andere helft door aankoop van voornoemde Nicolaas Romanus Wauman.

Na het overlijden van Pieter Joseph Wauman in 1792 had de weduwe Johanna Francisca Van Goehtem een regeling getroffen met haar schoonbroer Pieter Van de Velde. Zij had haar zakelijke recthen afgestaan tegen een bedrag van 81 pond 13 schellingen. De gemeenzaamheid in eigendom bleef echter behouden.

Pieter Van de Velde en zijn echtgenote Judoca Maria Wauman hadden eveneens op 29 december 1795 de doorgaande helft gekocht van deze molen van de familie Van Goehtem. Deze waren vertenwoordigd door Pieter Judocus Van Goethem, als oudste mannelijke erfgenaam en Joannes Van Bogaert uit hoofde van zijn vrouw Maria Anna Van Goethem. Ze traden op in eigen naam en uit hoofde van volmacht van de algemene erfgenamen, zowel langs vaders- als langs moederszijde, ten sterfhuize van Philip Ferdinand Van Goethem. Deze laatste was op 18 augustus 1795 zonder wettelijke afstammelingen overleden. Hij was eigenaar geworden door uitgroting met Nicolaes Romanus Wauman bij contract van 10 juli 1767. Deze cessie en uitgroting werd bedongen tegen een bedrag van 2306 guldens die Pieter Van de Velde moest betalen.

Logisch is nu dat Pieter Van de Velde, die zich zoveel moeite en geld getroost had om in het bezit van de molen te geraken, nu ook effectief olieslager werd. Een formeel bewijs is hieromtrent is niet te vinden. Pieter Van de Velde stond bekend als landbouwer, maar het is goed mogelijk dat hij het nevenberoep van olieslager heeft uitgeoefdend.

Rond 1830 was Philip Ferdinand Wauman hier olieslager, geholpen door een knecht Ferdinand Dhaen. Hij was tweemaal burgemeester van Elversele: vanaf 1808 tot 1812 en van 1830 tot 1836. In 1846 woonde hij echter reeds in Moerzeke waar hij in 1854 overleed.

Volgens het oorspronkelijk Belgisch kadaster was deze molen voor de helft van Pieter Van de Velde, en de andere helft kwam toe aan Francis Wauman. Aan de hand van de familieparentatie, kon de juiste toedracht van de erfopvolging achterhaald worden.
De helft of 8/16 behoorde aan Francies Wauman, landbouwer te Tielrode, kleinzoon van de voornoemde Pieter Joseph Wauman. De overige 8/16 behoorde aan de kinderen van Petrus Van de Velde-Wauman, namelijk Petrus Judocus, Maria Josepha en Michiel Van de Velde. Deze laatste overleed in 1841 en liet zijn deel over aan zijn kinderen: Francisca, Pieter, Joanna Dorothea en Antonia Van de Velde.
Pieter Van de Velde, zoon van Michiel, die van zijn vader 1/16 had geërfd van deze molen, kocht op 27 maart 1852 van Francies Wauman, voor het ambt van notaris De Kepper te Hamme, de 8/16 van deze molen. Op 9 augustus 1852 kocht hij de overige 7/16 van zijn mede-erfgenamen, voor het ambt van notaris Karel Van de Perre te Temse. Op verzoek van zijn tante, Maria Josepha Van de Velde (weduwe van Bernardus Huyghens), waren de erfgenamen bereid om uit onverenigbaarheid te treden. De verkoopdag werd gehouden in de herberg "De Nieuwe Buiten" in Tielrode. Deze herberg lag in het Dorp nr. 52 en werd opengehouden door Lucia Maris.

Het was Pieter Behiels, man van Francisca Van de Velde, die de molen instelde voor een som van 1850 frank. In het "verblijf" op 16 augustus daaropvolgend, werd de molen echter toegewezen voor 2100 frank aan de mede-eigenaar, voornoemde Pieter Van de Velde, die over de 7/16 de som van 918,75 frank moest betalen.
Evenals zijn grootvader stond Pieter Van de Velde als landbouwer bekend en woonde hij te Tielrode in de Moortelstraat 1. Andermaal kan afgevraagd worden of hij tegelijkhertijd ook olieslager was.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Van de Velde Pieter, olieslager te Tielrode en b) Wauman François, landbouwer te Tielrode
- 16.08.1852, verkoop: Van de Velde-Verhaeghen Pieter, landbouwer te Tielrode (notaris Van de Perre)

De molen werd in 1870 gesloopt door Pieter Van de Velde.

Jerome SMET

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Beveren, Notariaat Dubois Temse, boek 54, f° 55, minuut 38 (verkoop in 1852).
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 78 (1757); f° 166 (aankoop op 20.11.1734 v.d. helft v.d. molen)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 80, f° 64v°-65v (1767)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 87, f° 221-223 (1767)
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 335. Pointingboeken van 1699, laatste blad.
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 336. Pointingboeken van 1736, achteraan en 1742, achteraan.
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 337, f° 206. Pointingboeken van 1769.
Rijksarchief Gent, Elversele, nr. 338, f° 248. Pointingboeken van 1778.
Gemeentelijk archief Temse, Modern Archief, nr. 143.6. Elversele, oorspronkelijk Belgisch kadaster.

Werken
Jerome Smet, "De molens van Temse. De geschiedenis van de wind-, water- en paardenmolens in de fusie Temse en hun opvolgers de mechanische graanmolens", in: Jaarboek 1986 Gemeentemuseum Temse", p. 1-206 (91-96).
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963).
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998.
A. Maris, "Wauman", Land van Waas, IV.
A. Maris, "De familie Wauman", Vlaamse Stam, 1973, p. 418-419.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 22 juli 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens