Molenzorg

Bekegem (Ichtegem), West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Boskapellemolen
Molen Storme

Ligging
Zeeweg 35
8480 Bekegem (Ichtegem)

bij de Boskapel
kadasterperceel B385 L


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1880-1881
Verdwenen
1892, sloop
Beschrijving / geschiedenis

Joannes Storme-Defeve, molenaar te Bekegem, liet in 1881 op zijn erf, op het kadasterperceel  B385L, een graanwindmolen bouwen. Als type was het een staakmolen of torenkot of een stenen gorndzeiler.
Op 14 augustus 1884 werd de molen verkocht aan de weduwe van François Roelens-Moyaert (de vrouw was de weduwe van François Sinnaeve), herbergierster te Bekegem (akte notaris Van Caillie).

De windmolen werd reeds in 1892 gesloopt, na een bestaan van amper 11 jaar.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

-------------------------

De Boskapellemolen aan de Boskapel

Alle goede dingen bestaan uit drie” zegt het spreekwoord. En inderdaad, er stond nog een derde windmolen te Bekegem, namelijk op de wijk de Boskapel. Dit was wel heel ver weg van het dorp als men daarbij rekening houdt met de toenmalige moeilijk berijdbare zand- of slijkstraten. Maar ook deze molen “draaide niet met wind die al voorbij was” zoals Guido Gezelle het schreef. Men mocht de geboden kans niet laten voorbij gaan wilde men er profijt uit halen en het aangeboden graan tijdig gemalen krijgen. Soms had men ook last van “bekaaide wind”, dit is wind die gedurig veranderd van richting en dus het malen moeilijk maakt.

De Boskapellemolen werd gebouwd door Joannes Storme uit Roksem tussen augustus 1880 en 19 september 1881, wat eigenlijk al vrij laat is. Op dit moment was mulder Callemeyn aan de Watervalle al tien jaar mechanisch aan het malen. De beste tijd voor de windmolens was toen al voorbij. Overal begon men toen windmolens te vervangen door mechanische maalderijen.

Joannes Storme was eerst landbouwer en mulder op het ouderlijk erf te Roksem langsheen de Zeeweg op circa 140 meter van de Gistelse steenweg richting Oudenburg (1). Hij werd aldaar geboren op 19 oktober 1834 als zoon van Joseph en Sofie Maene. Joannes-Ludovicus Storme huwde te Zerkegem twee dagen na Nieuwjaar van het jaar 1867 met juffrouw Amelia Defevere die elf jaar jonger was. Amelia was te Zerkegem geboren op 20 februari 1845 als dochter van Philippus Jacobus en Isabella Van Parijs landarbeiders aldaar. In de periode van tien jaar -tussen 1867 en 1877- werden in dit gezin te Roksem niet minder dan tien kinderen geboren.

In oktober 1880 verhuisden Jan Storme-Defevere naar Bekegem en gingen wonen in de Zeeweg nr. 35 nabij de Boskapel. Het is daar dat Jan Storme een nieuwe molen opricht op een torenkot. Een “torrekotmolen” is een windmolen die op een rond gemetselde kuip rust in plaats van op teerlingen gemetst op een molenwal. Die windmolen zelf had een breedte van 5 m 60 (2). Jan Storme kan daar z’n beroep van mulder verder zetten en de wieken of “enden” zoals dat in Westvlaanderen gezegd werd laten draaien (3). Twee enden vormen een roede, en een roede heeft meestal een “vlucht” van 24 m. Zo bepaalden de molenaars de windkracht niet volgens de “schaal van Beaufort” - die in 1808 opgesteld werd - maar volgens het aantal enden per minuut. Zestig enden per minuut bv. Kwam overeen met een windkracht van plus/minus 80 km. per uur, en dat gaf als resultaat vijftien toeren van de molenas (4).

Maar Jan Storme deed nog meer dan graan malen. Te Bekegem werd hij nog vader van drie kinderen: Silvie geboren op 7 oktober 1880 die slechts achttien dagen in leven bleef; het jaar daarop een zoon Jacobus die op 14 december geboren werd en ook maar vier maanden oud werd, en Sidonie geboren op 7 maart 1883. Op dit moment waren er nog negen kinderen in leven. Na vier jaar hield Jan Storme het voor bekeken aan de Boskapelle. Met z’n kroostrijk gezin verhuisde hij in 1884 naar Stene waar Jan verder het beroep van molenaar uitoefende op een windmolen toebehorend aan de C.O.O. van de stad Brugge. Deze molen stond op de hoek van de Torhoutse steenweg en de Windmolenstraat naast het Provinciegeleed (5). De molen op de ouderlijke hoeve te Roksem werd vier jaar later in 1888 afgebroken.

De nieuwe eigenares van de Boskapellemolen werd de weduwe F. Synaeve-Moyaert, herbergierster op de wijk aldaar. Anna-Theresia Moyaert werd geboren in buurtgemeente Aartrijke op 25 januari 1835 als dochter van Ferdinandus en Maria Joanna Allemeersch. Zij huwde te Aartrijke haar dorpsgenoot Franciscus Synaeve die toen 26 jaar was, en bleven een tijdlang te Aartrijke wonen. Daar werd een zoon Livinus geboren de 18e van de maand november 1863 (over deze man verder meer). Drie jaar later kwam het gezin Synaeve-Moyaert zich te Bekegem vestigen “in sectie B aan de Boskapelle”.

Franciscus Synaeve werd een welgestelde landbouwer en bracht het tot “eerste schepen” bij burgemeester August Luyckx. Te Bekegem kwamen nog zes kinderen in dit gezin. Maar hun geluk bleef niet te lang duren. Schepen Synaeve overleed al op 46-jarige leeftijd “na vier weken verduldig lijdens” op 2 december 1882. Anna-Theresia Moyaert stond er voortaan alleen voor en dit met de zorg van een “nest” kinderen. In een tijd zonder sociale zekerheid was hertrouwen eigenlijk een noodzaak. Dit gebeurde inderdaad te Bekegem na minder dan één jaar met werkman Franciscus Roels op de 59 oktober 1883. Dat de weduwe Synaeve geld en eigendom bezat bewijst hun huwelijkscontract die ze lieten opmaken bij notaris Boedts te Eernegem enkele weken vóór het huwelijk (op 17 september 1883).

Eigenlijk was Franciscus Roels van lagere komaf vooral dan doordat hij reeds op acht maanden een weeskind werd met alle gevolgen vandien. F. Roels werd te Jabbeke geboren op 17 december 1831 als zoon van Philippus en Joanna Feys werklieden aldaar. In deze crisistijd overleed z’n vader reeds op 4 januari 1832 en zeven maanden later z’n moeder op de 27e van oogstmaand, beiden respectievelijk slechts 47 en 41 jaar. Dat het toen slechte tijd was bewijst het feit dat in West- en Oost Vlaanderen in vele gemeenten een derde tot de helft van de bevolking steun genoot van het Weldadigheidsbureel (voorloper C.O.O., thans O.C.M.W.). Tijdens het tweede kwart van de 19e eeuw kende de tuberculose een enorme uitbreiding. Het aantal teringlijders verdrievoudigde en tegen het midden van de eeuw werden in Vlaanderen ongeveer een kwart van alle overlijdens aan T.B.C. toegeschreven (6). In Jabbeke overleden in 1831 34 mensen en het jaar daarop 28, en dit op een bevolking van nog geen 1500 inwoners. Het Bureel van Weldadigheid probeerde zoveel mogelijk de lasten te beperken en deed pogingen om de weeskinderen uit te besteden tegen een zo laag mogelijke vergoeding. Zo kwam Franciscus Roels te Bekegem terecht. Nog andere weeskinderen te Bekegem bv. Waren onder andere Joannes Maene uit Zedelgem die bij landbouwer Joannes Vandecasteele woonde en Amelia De Brouwere uit Kortemark die bij Joseph Kyndt was (7).

Na zijn huwelijk met Anna Theresia Moyaert heeft Fr. Roels toch niet als molenaar gewerkt. Waarschijnlijk kende hij niets van deze stiel. Door het vertrek van Jan Storme werd de taak van mulder overgenomen door Livinus Sinnaeve, oudste zoon van hogergenoemde Franciscus Synaeve en A. Th. Moyaert. Maar ook dit duurde maar een vijftal jaren. Livinus had te Oostende een dienstmeid leren kennen waarmede hij te Bekegem huwde op 21 januari 1889. De nieuwe echtgenote was juffrouw Octavie Maria Degrendele geboren te Ichtegem op 7 oktober 1867, dochter van Carolus Josephus en ldonia Sophia lnghelbrecht die op dit moment reeds beiden overleden waren te lchtegem. Octavie Degrendele was kort voordien ook nog dienstmeid geweest te Elsene. Het echtpaar L. Sinnaeve-Degrendele bleef niet te Bekegem wonen, en vermoedelijk was er geen opvolger om de molen verder te bedienen.

Reeds na enkele jaren - in 1892 - werd de Boskapellemolen afgebroken. Vermoedelijk was het ook niet meer lonend om daar verder een windmolen te onderhouden. Deze constructie is dus slechts twaalf jaar in werking geweest, wat een ongelooflijk korte tijd was.

André VAN POUCKE

Bronnen:
1. M. Storme: Het geslacht Storme, deel 1, De afstammelingen van Jozef Storme 1792-1872 en Sofie Maene 1805-1891. Gistel 1973.
2. Bekegem, Kadasterkaart sectie B dd. 19/9/1881.
3. A. Ronse: Molentaal, in De Windmolens, Gistel 1934: “einde – ende”:
Roe-einde, moleneinde, molenwiek zonder de pestel. Een lang stuk hout van de molenwiek dat vast ligt aan de pestel en waaraan het hekken bevestigd is.
4. A. Blontrock: Molenhandleiding van de gidsencurcus van “Het land van Godelieve, Arnoldus en Permeke” 1993.
5. M. Storme: zie nr. 1.
6. C. Vandenbroeke: Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk. Kritak 1984.
7. Rijksarchief Brugge: Gemeente Bekegem nr. 13. Volkstelling 1829.
Alle data uit de parochieregisters en registers van Burgerlijke Stand werden opgezocht in het Rijksarchief te Brugge (RAB).

Literatuur

Cobbaert T., Het dorp Bekegem: algemeen beschouwd, Bekegem, 1996.
Naert A. (ed.); Kroniek. Bekegem. Eernegem. Ichtegem. Wijnendaele, Torhout, 2001.
Symaeys A., De watervalle, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 13, nr. 1, 1994, p. 13-15.
Van Poucke A., Leven en welzijn in de tweede helft van de 18de eeuw in Bekegem, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 21, nr. 4, 2002, p. 93-95.
Van Poucke A., Molens en mulders te Bekegem. Een historisch – genealogische studie, Roksem, 1995.
Herman Holemans, Wetvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
M. Storme, "Het geslacht Storme, deel 1, De afstammelingen van Jozef Storme 1792-1872 en Sofie Maene 1805-1891". Gistel 1973.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 25 december 2014

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens