Omstreeks 1410 stonden op Rupelmonde twee windmolens. Een ervan behoorde toe aan de hertog van Boergondië, graaf van Vlaanderen. Hij was in 1477 verpacht voor 11 mudden rogge en 3 mudden tarwe (l mud = 6 zakken of 6,48 hl).

De andere molen werd in 1428 ook eigendom van de hertog, maar werd later door brand vernield of afgebroken.

De eerstgenoemde molen werd nog in 1602 samen met de watermolen verpacht aan Pieter Vereecken voor 44 pond 6 schellingen 8 groten per jaar.

Die molen stond op de Clicke. Dat was de wijk van Rupelmonde die lag ingesloten tussen de Ganzenmeersstraat. Broekstraat, Zoetemoedoerstraat en Bazelstraat (nu Geraard de Cremerstraat). In 1509 werd genoteerd: "Huys ende erve van Joose Raeywaert paelende zuytwest aan de bruucstraete... noortoost het dammeken daer men gaet naer de meulen" (Rupelmonde nr. 977 f° 67 v"). Het huis van Joos Raeywaert stond dus aan de Broekstraat, aan de noordoostkant daarvan. Naast dat huis lag een dammeke dat naar een molen liep. Dat was in de omgeving van de "Pereput".

Op de kaart van Rupelmonde 1799 staat nog een wegel gestippeld die vandaar dwars over de Clicke loopt naar de hoek van de Zoetemoederstraat en Bazelstraat. In 1572 heette die wegel "het muelen-dammeken" (Bazel nr. 258 f°19). Bij die wegel stond de grafelijke windmolen.

A. MARIS

F. De Potter, "Rupelmonde", p. 44.
A. Maris, "De molens van Rupelmonde", in: Heemkundige Kring Wissekerke, 1985, nr. 3, p. 77.
Adrie de Kraker & Frans Weemaes, "Malen in moeilijke tijden. De geschiedenis van de grafelijke ros-, wind- en watermolens in Noord-Vlaanderen en aangrenzend Zeeland tussen 1450 en 1610", Kloosterzande, Duerinck, 1995, 263 p.
Luc Goeminne, "Herstellingen aan de grafelijke windmolen te Rupelmonde in de 14e eeuw", Het Land van Beveren, jg. 24, 1981, p. 68-84.