Molenzorg

Berendrecht (Antwerpen), Antwerpen


Paardenstallen. Voorgevel hoofdvolume. Foto: Elke Van Severen, 19.11.2015
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Rosmolen van het Hof van Delft

Ligging
Antwerpsebaan 110
2040 Berendrecht (Antwerpen)

oostzijde
nabij Booswegske
kadasterperceel C533d


toon op kaart
Type
Buitenrosmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1868
Verdwenen
1887
Beschrijving / geschiedenis

Aan de oostzijde van de Antwerpsebaan (nr. 110), ten zuiden van de hoek met Booswegske, stond op het kadasterperceel C533d, van 1868 tot 1887 een graanrosmolen opgesteld in een schuur.

De rosmolen behoorde bij de paardenstallen van het nabijgelegen Hof van Delft (Reigersbosdreef 1, 1A), De familie van Delft bezat zeker vanaf de 17de eeuw aanzienlijke gronden in Berendrecht. Het gebouw aan de "Den Raapacker" (Antwerpsebaan 110) werd rond 1856 opgetrokken in opdracht van Frans Ludovicus van Delft. De vroegste kadastrale legger omschrijft het evenwel als "huis".

In 1868-1871 zijn de noordelijk gelegen gronden met een "huis en plaets" toegevoegd, die volgens de kadastrale gegevens dan omgevormd zijn tot "etable". Daarbij is de bestaande bebouwing uitgebreid en is een rosmolen opgericht, waaraan mogelijk de connotatie met paarden te danken is. Deze werd echter reeds in 1887 gesloopt; ook van de overige gebouwen op het in 1871 geannexeerde perceel is niets meer bewaard.

Alhoewel de rosmolen zelf al in 1871 werd gesloopt, bestaan nog altijd het Hof van Delft, de paardenstallen en de koetsierswoning. Ze werden op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Het Hof van Delft (Elke Van Severen & Steven Van den Borre, Agentschap Onroerend Erfgoed, 2015)

I. De paardenstallen waar de rosmolen stond (Antwerpsebaan 110)

Het gebouw is omstreeks 1856 opgetrokken aan Den Raapacker in opdracht van Frans Ludovicus van Delft. De familie van Delft bezat zeker vanaf de 17de eeuw aanzienlijke gronden in Berendrecht. De gebouwen deden dienst als paardenstallen van het nabijgelegen Hof van Delft (Sint-Jan Baptiststraat 7).

De vroegste kadastrale legger omschrijft het evenwel als huis. In 1871 zijn de noordelijk gelegen gronden met een huis en plaets toegevoegd, die volgens de kadastrale gegevens dan omgevormd zijn tot etable. Daarbij is de bestaande bebouwing uitgebreid en is een rosmolen opgericht, waaraan mogelijk de connotatie met paarden te danken is. Deze werd echter reeds in 1887 gesloopt; ook van de overige gebouwen op het in 1871 geannexeerde perceel is niets meer bewaard. Omstreeks 1893 is het gebouw uit 1856 vergroot, en zijn twee bijgebouwen toegevoegd. Circa 1948 is het mogelijk ten gevolge van oorlogsschade gedeeltelijk heropgebouwd. Begin 21ste eeuw is hier de Bomenbank van Stads- en Buurtonderhoud Stad Antwerpen gehuisvest. In 1997 is een bouwvallige schuur gesloopt en tussen 1991 en 2011 zijn de gevels opgefrist.

De vier traveeën brede en twee bouwlagen hoge baksteenbouw is bekroond door een zadeldak gedekt met vervangen kunstleien. De gevels hebben een decoratie van rondbooglisenen tussen gevelhoge pilasters, met bovenaan een baksteenfries. Te oordelen aan de bewaarde duimen waren de oorspronkelijke openingen in de voorgevel oorspronkelijk voorzien van luiken. De poortopeningen met bakstenen sluitsteen op de gelijkvloerse verdieping zijn later ingevuld met rechthoekige vensteropeningen, voorzien van dorpels uit op zijn kant gelegde baksteen en met houten luiken. Op de verdieping hebben de oorspronkelijke geriemde en getoogde openingen merendeels dorpels uit blauwe hardsteen. Het houten schrijnwerk met kleinroedeverdeling in de vensteropeningen is vervangen naar bestaand model. Achteraan is de toegevoegde aanbouw na 1991 sterk gemoderniseerd of volledig vervangen. In de zuidelijke zijgevel is een oorspronkelijke halfronde rondboogopening bewaard, en zijn twee openingen gedicht op de verdiepingen. In de noordelijke zijgevel is een houten luik bewaard.

Achter de voorbouw is het bijgebouw van omstreeks 1893 bewaard, zij het sterk verbouwd. De zes traveeën brede baksteenbouw is bekroond door een zadeldak met vervangen dakbekleding (asbestvezelcementen golfplaten), waarin centraal een dakkapel. In de noordelijke zijgevel met gezwarte plint zijn de korfboogvormige toegangen en de rondboogvensters aangepast. Daarboven zijn de oorspronkelijke dubbele muurankers bewaard. In de zijgevels met deels gedichte openingen zijn een houten luik en de kroonlijst bewaard. Ten zuiden hiervan bevindt zich een ruime hangar/magazijn, met naoorlogse kern.

II. Kasteel Sterrenhof, Reigershof of Het Hof van Delft (Reigersbosdreef 1, 1A).

Kasteel Sterrenhof of Reigershof, ook Hof van Delft of Hof Le Grelle genoemd respectievelijk naar de familie die het sinds eeuwen in bezit heeft, of naar zijn huidige bewoner Daniël Legrelle, weduwnaar van Maisy van Delft.

De familie van Delft bezit in Berendrecht zeker vanaf de 17de eeuw verschillende eigendommen in de Kempenhoek. Er is niet geweten of Jan van Delft (°1592 - † 1662), zoon van Gerard van Delft en van Madeleine Gysbrechts, deze eigendommen gekocht of geërfd heeft. Zeker is dat ze via erfenis in handen komen van zijn zoon Gerard van Delft, kanunnik te Kamerijk. Oorspronkelijk zou op het buitengoed een jachtpaviljoen opgetrokken zijn. De toren en de zuidelijke zijvleugel, worden aan Jan of Gerard van Delft toegeschreven. Op de kaart van Ferraris (1771-1778) is op de huidige locatie van het kasteel en bijhorende kasteelhoeve, tegen de Reigersbosdreef één volume met vierkante plattegrond aangegeven, waarachter twee door bijgebouwen onderbroken L-vormige constructies.

Nadat Gerards broer Jean-Baptist, raadslid en buitengewoon schatmeester van Antwerpen, het domein in 1792 erft laat hij een noordelijke vleugel aanbouwen. Omstreeks 1824 behoort het goed toe aan de in Brussel gevestigde baron Josephus Gaspar van Delft. In 1846 gaan de eigendommen over naar Joseph Gerard van Delft-Lunden, en in 1855 naar Carolus Joseph Van Delft.

Omstreeks 1934 laat Louis Jozef Marie van Delft tegen de zuidelijke vleugel een bijkomend volume optrekken.

Het domein is aan zijde van de Reigersbosdreef omgeven door een met baksteenfries en met betonnen dekstenen beklede muur, en omvat een tuin met vijver, met ten westen langs de Reigersbosdreef de kasteelvleugel, en ten zuiden de voormalige paardenstallen. Oostwaarts van de stallen bevinden zich een bakhuisje en een volière. De hoofdingang was naar verluidt eertijds aan de Sint-Jan Baptiststraat gesitueerd, grenzend aan de voormalige koetsierswoning, en heeft nog het metalen hekwerk en blauwe hardstenen schamppalen. De huidige toegang is gelegen aan de Reigersbosdreef, waarvan het gescheiden is middels hardstenen paaltjes.

Het verankerde en wit gekaleide bakstenen kasteel op rechthoekige plattegrond is één bouwlaag hoog en heeft in zowel oost- als westgevel een door drie venstertraveeën geflankeerde centrale, met blauwe hardsteen omlijste toegang. De constructie heeft een blauwe hardstenen plint en is bekroond door een overkragend, met leien gedekt schilddak (nok parallel met straat) waarin standvensters en dakkapellen, voorzien van een houten kroonlijst op gestileerde klossen. Oude postkaarten en foto’s tonen onbepleisterde en met banden versierde bakstenen gevels, mogelijk teruggaand op de oudere witte hardstenen speklagen. Van de mogelijk tot de 17de eeuw opklimmende kern getuigt in de westgevel nog de centrale vierkante toren van vier geledingen onder overkragende leien peerspits met windwijzer. De toegang in deze travee is bereikbaar langsheen vier hardstenen treden, en een rechthoekige deuropening in een neoclassicistisch getinte, sober geprofileerde 19de-eeuwse blauwe hardstenen omlijsting. De kroonlijst van de omlijsting rust op met guttae en trigliefen versierde consoles en heeft imposten met diamantkoppen. Tegen de zuidgevel van de toren bevindt zich een klok. De toegang in de oostgevel aan tuinzijde heeft een identieke omlijsting maar is bekroond door een beluikt standvenster. De rechthoekige 19de-eeuwse vensteropeningen met blauwe hardstenen lateien en lekdrempels, zijn deels nog ingevuld met het 19de-eeuwse schrijnwerk, spiegels op de borstweringen en de houten luiken met de sikkelvormige luikduimen. Tegen de zuidgevel is omstreeks 1934 een aanbouw van twee bouwlagen en twee traveeën onder plat dak toegevoegd.

In het interieur bleven zeker tot in 1991 in de hal twee kerkgestoeltes (1749) door Johannes Peeters uit Turnhout bewaard, afkomstig uit de parochiekerk.

De twee bouwlagen hoge en zes traveeën brede, gerenoveerde bakstenen paardenstallen op rechthoekige plattegrond zijn bekroond met een afgewolfd zadeldak (nok evenwijdig aan de Reigersbosdreef) waarboven vervangen dakpannen. De gereinigde bakstenen wanden zijn onderbroken door getoogde, deels getraliede openingen. De bouwnaad en muurvlechtingen in de zuidgevel geven aan dat het volume is aangepast en uitgebreid. Te oordelen aan de dubbele muurankers is de westgevel verhoogd, waarin rechthoekige openingen onder houten latei. Het schrijnwerk in de gevels is vervangen.

Het bakhuisje  met tuitgevel waarboven met Boomse pannen bekleed zadeldak, de bakstenen volière en het konijnenhok, daterend van tussen 1910 en 1920, bleven zeker tot 1991 bewaard.

III. Koetsierswoning (Sint-Jan Baptiststraat 7)

De kern van deze voormalige koetsierswoning van het Hof van Delft, gelegen naast de oorspronkelijke toegang ervan, klimt zeker op tot 1819. Oorspronkelijk stond er een batiment rural achterin de tuin, dat in 1864 gesloopt is.

Het bakstenen dubbelhuis van één bouwlaag en vijf traveeën met centrale toegang onder zadeldak is recent herbepleisterd. De vensteropeningen hebben blauwe hardstenen lateien en dorpels. Het houten laat-19de-eeuwse of vroeg-20ste-eeuwse vensterschrijnwerk, de deurvleugel en de luiken met metalen luikduimen zijn bewaard en in recente tijden opnieuw geschilderd. Daarboven zijn de dubbele muurankers bewaard, die zowel het dakspant als de balkenlaag tussen de begane grond en de zolderverdieping verankeren. De balkenlaag is bijkomend aan de voorgevel bevestigd met enkelvoudige ankers voorzien van onversierde spieën. In de oorspronkelijk onbepleisterde zijgevel zijn twee kleine vensteropeningen met blauwe hardstenen omlijsting aanwezig, waarin nog de duimen voor de verwijderde luiken, en op de begane grond de dieventraliën. De dakpannen zijn in recente tijden vervangen en er zijn nieuwe dakvlakvensters ingebracht. De begraasde voortuin met lindebomen is heraangelegd met een tegelpad van betontegels en een aangepaste heesterbeplanting.

Literatuur

Archieven
Kadasterarchief Antwerpen, Primitief plan, Berendrecht.
Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummers 524, 789.
Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1871/34, 1887/14, 1892/8, 1893/28, 1948/27.
Kadasterarchief Antwerpen, Primitief plan, Berendrecht.
Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummers 523, 789, 1669.
Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1871/23, 1934/22.
Kadasterarchief Antwerpen, 212: Kadastrale legger, Berendrecht, artikelnummer 523.
Kadasterarchief Antwerpen, 207: Mutatieschetsen, Berendrecht, 1864/17.
Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 804#207.
Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders, Postkaarten, C 5, C 55.

Werken
Herman Holemans, "Provincie Antwerpen - Volledig overzicht van bestaande & verdwenen wind- water- & rosmolens", Kinrooi, Studiekring "Ons Molenheem", 1986, p. 18.
C. Adriaenssens, "Geschiedenis en merkwaardigheden van Berendrecht", 1939 (niet vermeld)
H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens van de Voorkempen en van Groot-Antwerpen, Nieuwkerken, Ten Bos, 1983, p. 25-26 (niet vermeld)
Herman Holemans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-G", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", 2009 (niet vermeld).
C. Adriaenssens, "Geschiedenis en merkwaardigheden van Berendrecht", Berendrecht, 1939, p. 36-37.
K. Degryse, "De Antwerpse fortuinen: kapitaalsaccumulatie, -investering en -rendement te Antwerpen", Antwerpen, 2005, bijlage I.
A. de Lattin, "De polders ten noorden van Antwerpen: Oosterweel, Ekeren, Wilmarsdonk, Oorderen, Hoevenen, Lillo, Stabroek, Berendrecht, Zandvliet, Merksem, Kapellen, Antwerpen, 1951, p. 43-44.
G. Geerts, "Berendrecht in West-Brabant", Polderheem, jg. 17, 1982,2, p. 36-39.
D. Le Grelle, "Berendrecht, Reigersdorp", Antwerpen, 1965, p. 10-11.

Websites
Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Paardenstallen Hof van Delft, Inventaris Onroerend Erfgoed [online], https: // id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10773 (geraadpleegd op 6 april 2017).

Overige foto's

<p>Rosmolen van het Hof van Delft</p>

Achtergevel hoofdvolume. Foto: Elke Van Severen, 19.11.2015

<p>Rosmolen van het Hof van Delft</p>

Bijgebouwen oost. Foto: Elke Van Severen, 19.11.2015

<p>Rosmolen van het Hof van Delft</p>

Bijgebouwen noord. Foto: Elke Van Severen, 19.11.2015

<p>Rosmolen van het Hof van Delft</p>

Hof van Delft Foto: Elke Van Severen, 07.11.2015

<p>Rosmolen van het Hof van Delft</p>

Koetsierswoning. Foto: Elke Van Severen, 20.06.2015

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 6 april 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens