Molenechos's Homepage Molenechos.org

Weert (Bornem), Vlaanderen - Antwerpen

Bestaande molen

Karakteristiek

Naam
Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken
Ligging
Molenstraat 11
2880 Weert (Bornem)
Scheldedijk
tegenover de monding van de Durme in de Schelde
kadasterperceel B143
Vlaanderen - Antwerpen
Geo positie
51.101097, 4.179541 (Google Streetview)
Eigenaar
Harry De Vet, Weert
Gebouwd
tussen 1637 en 1658 / 1682 / 1770 / 1846
Type
Stenen grondzeiler
Functie
Korenmolen
Kenmerken
Gebouwd op de Scheldedijk
Gevlucht/Rad
Verwijderd in 1920
Inrichting
Verdwenen
Toestand
Enkel nog het onderste rompgedeelte
Bescherming
niet,
Niet beschermd, wel vastgeld als bouwkundig erfgoed op 05.10.2009
Molenaar
Geen
Openingstijden
Niet toegankelijk
Database nummer
414
Ten Bruggencatenummer
06514 i  
© Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 20.03.2009

Beschrijving / geschiedenis

Het Dievenmoleken of Weertsmoleken is een stenen korenwindmolen op de Scheldedijk, tegenover de monding van de Durme in de Schelde, aan de huidige Molenstraat nr. 11.

De benaming "Dievenmoleken" zou te maken hebben met het gegeven dat de schippers er gebruik van maakten om te smokkelen, want de molen diende tevens als observatiepost. Net zoals in de scheepsvaart vlaggenseinen werden gegeven, had ook een molen een bepaalde seintaal, met name de molenstanden of de stand van de wieken. De ingewijden wisten daaraan of de weg - of beter gezegd "de dijk" - vrij was... De afgelegen plek op de Scheldeoever leende zich uiteraard ook tot allerlei handelingen in de schaduwsfeer die aan de ogen van de dorpelingen ontsnapten.

Een eerste houten korenwindmolen, type standaardmolen, werd gebouwd tussen 1637 en 1658. Op de kaart van Jeremias Sermeelen uit 1637 vertoont nog geen molen op de Scheldedijk tegenover de monding van de Durme.

De molen duikt voor het eerst op in een oorkonde  uit 1658. Op 26 oktober van dat jaar werd voor de schepenen van Weert een akte opgesteld, waarbij Matthijs Vereecken de korenwindmolen bji het dorp op de dijk overliet aan Jan van Daele. De molen werd in pacht gehouden van het bisdom Gent.

In de rekening van 1660 ontving de rentmeester een jaarlijkse rente van tien kapoenen van Jan van Daele, die het recht "vercregen hebbende van Mattheus Vereecken ter causen van het octroij ende consent verleent omme te mogen erigieren eenen cooren wint meulen binnen de heerlicheit".

In het pachtcontract van de molen op Schootheide in Mariekerke op 25 juli 1667 wordt verwezen naar de molen van Weert. Men stelde dat "indien quaeme geweirt te worden sekeren meulen tegenwordelyck gestaen inden polder vanden Weirt op den seedijck", dat dan de molenaar van de Heymolen op de Schootheide jaarlijks 25 gulden meer zou moeten betalen aan graaf Jean-François Coloma. Indien de molen van Weert zou uitgeschakeld worden, dan zou de molen op de Schootheide immers meer opbrengen.

De molen van Weert blijkt effectief "geweirt" of moedwillig afgebroken te zijn geweest.  Vermoedelijk heeft dit te maken met de binnenvallende Franse troepen in die tijd (devolutieoorlog). In ieder geval: in 1682 verkreeg Adrian van Bareseel het recht van voornoemde Jan van Daele om op de dijk een nieuwe molen op te richten.

De Weertse standaardmolen werd in 1703-1704 omvergeblazen door een hevige storm.

Hij werd pas in 1770 vervangen door een kleine houten achtkante bovenkruier, met riet gedekt, om graan te malen (twee steenkoppels).

Kadasterbeschrijving uit 1832:
"kleyne graanwindmolen in hout gebouwd en met riet bedekt, hij heeft twee paar steenen welke niet gelijktijdig kunnen gebezigd worden. Dezelfde is gelegen op den polderdijk tegen de Schelde, waer zich weynig wooningen bevinden, den toevoer en afvoer is er moeiyelijk".

De molen werd, met een grondoppervlakte van 265 m², in 1834 belast met een kadastraal inkomen van 144 frank,

Eigenaar Louis Leemans, zoon van de vorige eigenaar Petrus Leemans, nam in 1845 een verzekering op de molen en het molenhuis bij L. Cranleux van Bornem, verzekeringsmakelaar van een Brusselse maatschappij. Volgens polis nr. 770 (in vertaling) had Louis Leemans, molenaar vean beroep, verblijvende te Weert, Molenhoek sect. B, nr. 22 en handelende als eigenaar deze verzekering aangegaan voor een verzekerd bedrag van 3500 frank en wel op het volgende/

1. 1200 frank op een woonhuis opgetrokken in steen en gedekt met riet en stro, bevattende een beneden met twee plaatsen, een kelderkamer en zolder. Dit huis was gedeeltelijk in de Scheldedijk ingebouwd.
2. 2000 frank op een windgraanmolen met alle toebehoorten, gebouw met vaste molenkas en draaibare kap, opgetrokken in timmerwerk en gedekt met riet, staande op de Scheldedijk. Aan de basis had de molen een diameter van vijf en half meter. De molen had twee koppels maalstenen, waaarvan de onderliggers met respectievelijk van vier en de andere van acht duim. De bovenliggers waren van twaalf duim. De roeden waren elk 33 voet hoog (of lang) op vier voet ongeveer in de breedte. De molen zelf stond op ongeveer zes meter westwaarts van het molenhuis.
3. 300 frank op verschillende soorten melen, ondergebracht in de "helle" van de molen.

De verzekering liep over de toen gebrukelijke termijn van zeven jaar, mits een jaarlijks premie van 1 frank 75 cent per duizend op 1200 frank genomen op nr. 1 en van 2 frank 50 cent per duizend op 2300 frank genomen op nr. 2 en nr. 3. Samen kwam dit op een beloop van 7,85 frank. Het zevende jaar van de verzekering werd de molenaar van premie vrijgesteld. De polis werd ondertekend te Brussel op 24 maart 1845 door Vanantwerpen, Tiberghine, de Reus en L. Cranleux. De verzekerde molenaar kon niet schrijven ("L'assuré ne savait écrire").

Amper één jaar na de verzekering, dus in 1846, brandde de houten achtkante molen af. Eigenaar Louis Leemans liet hem onmiddellijk vervangen door een stenen exemplaar. Het kadaster meldt het gebeuren als volgt: "reconstruction toatale d'une maison et d'un moulin à vent en remplacement des bâtiments incendiés". De oorzaak is ons niet bekend. Het is verleidelijk om een verband te leggen met de zopas ingestelde verzekering, maar daartoe bestaat geen enkele schriftelijke indicatie.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Leemans Petrus, de weduwe en kinderen
- later, erfenis: de kinderen: a) Leemans Egide, molenaar te Hamme, b) Leemans Victor, molenaar te Hamme, c) Leemans Constance, echtgenote Leraerts François, werkman, d) Leemans Victoire, weduwe Desmet Pierre, e) Leemans Catherine, zonder beroep te Weert en f) Leemans Louis, molenaar te Weert (overlijden van de weduwe van Petrus Leemans)
- 28.12.1841, verkoop: Leemans Louis, zoon van Petrus, molenaar te Weert
- 01.06.1854, verkoop: a) De Smet-Michiels Jan Victor (voor naakte eigendom), molenaarsknecht te Weert en b) Leemans Louis (voor vruchtgebruik), molenaar te Weert (notaris Erix)
- 05.01.1864, erfenis: a) De Smet-Michiels Jan Victor, molenaar te Weert (overlijden van Louis Leemans)
- 16.05.1886, verkoop: De Smet-Rossaert Jan Auguste, bakker te Weert (notaris Peeters)
- 30.10.1907, verkoop: Bisschop-Van de Woestijne Jan, landbouwer te Bornem (notaris Basteyns)
- 13.01.1910, verkoop: Van Holder-Van Doren Frans, de weduwe, zonder beroep te Brussel (notaris Basteyns)
- 16.11.1910, verkoop: Ritte-De Caluwé Georges Joseph, aannemer te Schaarbeek (notaris Basteyns)
- 01.06.1916, erfenis: a) De Caluwé Maria, weduwe van Ritte Georges Joseph (voor vruchtgebruik), zonder beroep te Schaarbeek en b) Beyns (Bijns, Beyens) Georges (voor naakte eigendom), minderjarige te Hamme (overlijden van Georges Ritte)
- 10.03.1924, verkoop: Van Eetvelt-Cruyplant Celestin Marie Frans, gemeentesecretaris te Weert (notaris Van Driessche - landgebouw)
- 19.07.1962, verkoop: Joosen Marcel Florent Louis Camiel, bediende te Merksem (notaris Van Winckel)
- 10.10.1962, verkoop: Gevers-Traey Emile Albert Jean Louis, notaris te Antwerpen (notaris Van Winckel)
- 25.02.1964, erfenis: de weduwe (overlijden van Emile Gevers)
- 10.06.1966, verkoop: Van Dessel Paulus Jozef Joanna, journalist te Brussel (notaris Sluyts)
- 2016, eigenaar: De Vet Harry, Weert

De molen kende vele verschillende eigenaars: is dit een indicatie dat hij weinig rendabel was?

Op 13 september 1907 kondigde notaris Eugène Basteyns van Liezele de openbare verkoop aan van "eenen eigendom, bestaande in steenen Graanwindmolen, met alle de staande en draaiende werken, Huis, zijnde eene herberg, schuur, stal, grond en erf, groot 120 aren 50 centiaren, gestaan en gelegen te Weert, aan den scheldedijk, gekend op het kadaster wijk B, Nrs 140, 142, 143 en 144; palende noord Daelemans, oost den heer De Coninck te Temsche, zuid Poirier en west de scheldedijk". De verkoop zou plaatsvinden op 9 en 16 oktober 1907 in herberg "Het Sas" bij J. Van Hoeymissen te Bornem. De verkoper zou alles ter beschikking stellen op 25 december 1907. Het goed werd gekocht door Jan Bisschop-Van de Woestyne te Bornem op 30 oktober 1907. Op 5 december 1909 werd de molen opnieuw te koop gesteld. Maria Van Doren, weduwe van Frans Van Holder, kocht op 13 januari 1910 "de steenen graanwindmolen met alle de staande en draaiende werken". Maar reeds op 16 november 1910 verkocht ze het geheel aan Georges Ritte, aannemer te Schaarbeek. Georges Bijns, minderjarige te Hamme en Maria De Caluwe, weduwe van Joris Ritte, erfden op 1 juni 1916 al de goederen van Georges Ritte.

Er werd voor het laatst gemalen tijdens de eerste wereldoorlog. Daarna werd de molen niet meer gebruikt en trad het verval in. In 1920 werd de molen ontdaan van kap en wieken (nog houten pestelroeden) en drie jaar later werd het bovenste deel van de romp gesloopt.

Thans resteert nog slechts het onderste gedeelte van de romp achter een woonhuis uit 1993, die de plaats inneemt van de vroegere molenaarswoning.

Het restant is niet beschermd als monument, maar is wel vastgesteld als bouwkundig erfgoed op 5 oktober 2009. Aan de overzijde van de straat liggen nog twee molenstenen.

Marie Gevers, verwante van Emile Verhaeren, gedenkt in haar boek "La Comtesse des Digues", de molen van Weert. Ook een ander werk van haar speelde zich af in Weert, nl. "Het Springtij". Een fragment: "Wij wisten immers zeer goed wanneer het Weert-kermis was; s'zomers waren we iederen zondag op de Schelde en tweemaal s'jaars zien we dan de schepen gemeerd aan 't Weerts molentje in de Kil en aan 't Gloriette (zomderverblijf): hoog de masten boven den dijk en de huizen uit, wapperen bonte vlaggen tegen den blauwen hemel."

Op een winters schilderij van Romain Steppe zien we deze visserssloepen enn andere boten met hun hoge masten gemeerd liggen tegen de dijk voor de molen. In een huisje tegen de dijk nabij de Gloriette woonde Herman Broeckaert, de gemoedelijke dichter-schilder samen met Pieter Gorus. Verschillende kunstenaars hebben de molen van Weert met hun pallet vereeuwigd, waaronder Romain Steppe, De Vedder, De Bats, van Strijdonck, Caron, Herman Broeckaert en andere. Het is dan ook niet te verwonderen dat Broeckaert de molen van Weert in zijn gedicht "De Scheldemolen" heeft bezongen.

Bij graafwerken in de buurt van de huidige molenromp in 1992 werden bakstenen funderingen gevonden.

Het molenaarshuis was voorzien van een rieten dak en werd in 1923 vergroot met drie slaapkamers. Het werd van 1924 tot 1962 bewoond door Celestin Van Eetvelt, gemeentesecretaris te Weert en Cesarine Cruyplant. Op 10 juli 1962 kocht Marcel Joosen, bediende te Merksem, van Celestin Van Eetveelt bakhuis, landgebouw (= de molenromp), huis en dijk om het op 10 oktober dan weer te verkpen aan Emile Gevers-Traey, notaris te Antwerpen. Hij stierf op 25 februari 1964 en zo werd weduwe Betha Traey eigenares. Zij verkocht in 1966 aan Paul Van Desssel, jornalistte Brussel. Het molenaarshuis werd in 1993 vervangen door de huidige woning, type fermette.

De molenromp is niet beschermd, maar werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.

Filip HOOGHE, Luc ROCHTUS, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

De Scheldemolen

Daar staat hij stijf de molen,
En draagt van op zijn dijk,
De Schelde uit en de Durme,
Met vier arms tegelijk

Daar staat hij pal te waken,
Volschoon, met grijzen kop;
En bruine ronde romp,
Met plekken mos er op.

Hij kijkt naar al dat water,
Dat klotsegolft, beneen,
En hoe de scheepkens schuiven
Al zeilkens - bont - dooreen.

En naar de notelaren
Langsheen de waterkant,
En naar die lage dakjes,
En 't wijde, wijde land.

Hij ligt me aan 't hert die molen,
En 'k groet zijn grijzen kop,
En 'k zie met lust zijn rompe,
Met plekken mos er op.

             Herman Broeckaert

Schilderij
Romain Steppe (1859-1927), "Matin bord de l'Escaut / Moulin à Weert"
Olie op doek, 100 x 130 cm.

Romain Steppe, "Molen bij rivierbocht"
Olie op doek, 34x24cm

 

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Antwerpen, Kadastrale kaarten, nr. 275. Gigault & Lebrun F., "Atlas du Plan de la Commune de Bornhem, arrondissement de Malines. Département des Deux-Nèthes", 1 februari 1807.
Bornhem, Archief van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant. Molendocumentatie en manuscript van Jos De Keersmaecker (1912-1999).
Gemeentearchief Bornhem, Kaart van het Land van Bornem door Jeremias Sermeelen, 1637.
Kasteelarchief Bornem, Serie 1, register 24.
Rijksarchief Gent, Archief van Sint-Baafs en bisdom Gent, nr. 29441, K 6053; 29443, K 6055; 29447, K 6059; 29456, K 6068; 29675, rol 72; 29695, B 2603/11.
Rijksarchief Gent, Fonds Kaarten en Plans, nr. 484.

Uitgegeven bronnen
"Het Nieuwsblad van het kanton Puers" (exemplaar in: Privéarchief Drukkerij Baeté nv, Puurs)
Atlas der Buurtwegen, ca. 1842.

Werken
Filip Hooghe & Luc Rochtus, "Het Weerts Moleken of Dievenmolentje", in: "Klein-Brabants Molenboek". Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009, p. 137-147.
J. Bruggeman, "Archeologische atlas van Weert", Bornem, 2008 (Archeologische atlas van Klein-Brabant, I)
B. Croket, "Weert 1710", in: Heemkundig Jaarboek. Uitgave van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, XXVIII en XXIX, 1993-1994, p. 25-43.
F. Heymans, "Weert aan de Oude Schelde", Gent-Mariakerke, 1985, p. 92.
F. Hooghe & L. Rochtus, "Het Tempeliershof en de Rozendaalhoeve: een nieuwe kijk op de geschiedenis van Weert", Antwerpen-Bornem, Vereniging voor Heemkunde in Klein Brabant vzw, 2004.
H. Holemans & P. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken-Waas, Ten Bos, 1987, p. 88-89.
"Molen van Weert", in: Heemkring Klein-Brabant, Klein-Brabant, jaarboek, 1974, p. 9.
Holemans Herman, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011, p. 53-54.
P. Lemmens, "Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden", Borgerhout, 1963.
De Sadeleer S., Kennes H., Plomteux G. & Steyaert R., "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein Brabant", Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13N3, Brussel - Turnhout, 1995.

Overige foto's

Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken, Weert (Bornem), Foto: Denis Van Cronenburg, 24.04.2010  | Database Belgische molens
© Foto: Denis Van Cronenburg, 24.04.2010
Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken, Weert (Bornem), Foto: Robert Van Ryckeghem, Koolkerke | Database Belgische molens
© Foto: Robert Van Ryckeghem, Koolkerke
Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken, Weert (Bornem), Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 20.03.2009 | Database Belgische molens
© Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 20.03.2009
Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken, Weert (Bornem), Foto: Herman Holemans. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Foto: Herman Holemans. Verzameling Ons Molenheem
Dievenmolentje, Dievenmoleken, Weertsmoleken, Weert (Bornem), Oude prentkaart. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Oude prentkaart. Verzameling Ons Molenheem