Mullem (Oudenaarde), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Bekemolen
- Ligging
- Westerring 72
9700 Mullem (Oudenaarde)
op de Molenbeek
Vijverkouter
900 m O v.d. kerk
kadasterperceel A483
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.898254, 3.615857 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat (te koop in 2014-2017)
- Gebouwd
- voor 1250 / voor 1571
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Kenmerken
- Gewit gebouw
- Gevlucht/Rad
- Metalen bovenslagrad, ca. 1,70 m diameter en 1,10 m breed (verwijderd)
- Inrichting
- 2 steenkoppels (verwijderd)
- Toestand
- Gebouw gerenoveerd
- Bescherming
- ---,
Niet beschermd (wel de nabije windmolen) - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Als kunstgalerij, feestruimte en kroeg, op zaterdag en zondag, 14-22 uur. Info: tel. 0478 56 35 70, e-mail: info@bekemolen.be
- Database nummer
- 108
- Ten Bruggencatenummer
- 50108
- Internet bron
- Bekemolen
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Bekemolens bestaan uit een wind- en een watermolen aan de Westering 72. Voordat de windmolen (zie: Mullem, Bekemolen (windmolen)" werd gebouwd, was er al heel lang een watermolen op de Molenbeek of Stampkotbeek. Deze beek wordt op haar verdere loop naar Zingem gevormd door twee kleine beekjes: een ontspringt te Wortegem, het andere is de afloop van de grote kasteelvijvers te Wannegem-Lede. Beneden de helling vormt de beek de scheiding van Huise en Mullem.
De eerste sporen van de watermolen gaan terug tot rond 1250, waarbij de heren van Mullem de watermolen in hun bezit hadden. Op 17 juni 1360 verkochten deze heren hun goed, de heerlijkheid "De Boeverije" aan Pieter van Rokegem, heer van Kerkem en later burgemeester van de stad Oudenaarde.
In de penningkohieren van Mullem van 1571 staan volgende gegevens: "Joos Devenyns haut in pachte van Jonckvr. Agnes van der Banck eenen watermeulen voor 120 L.P. en 12 carpers en 8 meukens taerwe tjaers..." De molenaar moest tevens de kammen en spillen onderhouden. De karpers hadden een waarde van 48 schellingen parisis. Agnes van der Banck was de twede echtgenote van Joos Cabliau.
De watermolen was aanvankelijk een korenmolen, maar werd voor 1794 ook ingericht als oliemolen. Dat laatste leiding we af uit een verkoopsadvertentie, verschenen in de "Gazette van Gend" van 6, 10 en 20 maart 1794: "Op verzoek van Pieter Joannes de Lepeleere te Mullem wordt op 29 maart 1794 in de herberg de Zwaene bij sieur Emanuel de Koningh aldaar openbaar verkocht : een hofstede met schuur, stallingen en andere edificiën, midsgaders de korenwatermolen en het oliestampkot, met alle draaiende werken. Het geheel, met vijvers en landerijen, met meersen en weiden, is 3 ½ bunderen groot en wordt verkocht in vijf aparte kopen. De molensite is gestaan en gelegen binnen Mullem te Beke, tegen de kasseiweg van Gent naar Oudenaarde “en alzoo zeer gemakkelyk tot den transport”. Inlichtingen bij griffier van der Straeten te Eine bij Oudenaarde".
De beek die langs het domein loopt en voor de watervoorraad zorgt van de twee grote molenvijvers, ontspringt als "Frankaertsbeek" in de buurt van Wortegem. Eenmaal voorbij Mullem wordt ze de "Molenbeek" en op het grondgebied van Zingem de "Stampkotbeek". Uiteindelijk mondt ze voorbij Asper uit in de Schelde.
Omdat het verval van de Molenbeek niet groot genoeg was en het debiet niet constant, werd reeds in vroege tijden een vijver van 30 aren aangelegd met daarnaast een spaarbekken van ongeveer één hectare. De vijver deed ook dienst als visvijver. Naast het molenrecht, behoorde in het Ancien Régime ook het visrecht toe aan de plaatselijke heer.
Toen de windmolen in 1903 werd opgericht (zie aldaar) bleef de watermolen hun grootste opbrengst bezorgen.
Eigenaars:
- tot maart 1794: de Lepeleere Pieter Joannes, te Mullem
- maart 1794, openbare verkoop: Van der Straeten, Eine (advertentie in de "Gazette van Gend" van 6, 10 en 20 maart: "een hofstede met schuur, stallingen en andere edificiën, midsgaders de korenwatermolen en het oliestampkot, met alle draaiende werken"; het geheel, met vijvers en landerijen, met meersen en weiden, was 3 ½ bunderen groot werd verkocht in vijf aparte kopen - zie bijlage).
- voor 1834, eigenaar: Van der Straeten-Duermael Livinus, de weduwe, zonder beroep te Eine
- 11.06.1847, deling: Van der Straeten Amand Jean Norbert, burgemeester te Eine (notaris Heyse)
- 25.11.1873, erfenis: de weduwe (voor 1/2 vruchtgebruik) en de kinderen (overlijden van Amand Van der Straeten)
- 1880, deling: a) Van der Straeten Achille, eigenaar te Mullem en b) Van der Straeten Adelie, eigenares te Eine (verklaring van 27.09.180)
- 22.12.1913, erfenis: Van der Straeten-Van den Peereboom Achille, eigenaar te Eine (overlijden van Adelie Van der Straeten)
- 14.06.1918, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Van den Peereboom)
- 09.04.1921, erfenis: de kinderen (overlijden van Achille Van der Straten)
- 05.06.1924, deling: Van der Straeten Pierre Marie Joseph, nijveraar te Eine (notaris Verleyen - "ferme avec moulin à eau")
- 03.12.1954, deling: Van der Straeten-de Neve de Roden Jacques, bediende te Brussel (notaris De Staercke)
- 15.07.1963, verkoop: Van der Straeten-Solvijns Achille Theodore Marie Jospeh, nijveraar te Mullem (notaris De Staercke - gebouwen van water- en stoommolen en windmolen)
- 1993, erfenis: de weduwe (voor vruchtgebruik) en de kinderen (elk voor 1/6 naakte eigendom) (kinderen: a) De Buck van Overstraeten-Van der Straeten Jean Pierre, te Zwijnaarde, b) Eeman-Van der Straeten Emmanuel Marie, te Mullem, c) Van der Straeten Didier Louis, te Gedinne, d) Van der Straeten-De Schaetzen Emmanuel Jacques, te Asse, e) Van der Straeten Etienne Albert, te Grimbergen en f) Van der Straeten-de Peneranda de Franchimont Jean Jacques Piere, te Sint-Martens-Latem (overlijden van Achille Van der Straeten).
Een eerste stoommachine werd geplaatst na toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen op 27 augustus 1836. De graan- en oliemolen werd dan aangedreven door water en stoom. De oliestoommolen werd stopgezet in 1892; in het kadaster volgt de omschrijving in 1892 als landgebouw. In 1896 werd echter een nieuwe stoomachine geplaatst. Ook deze keer bleef de waterkracht behouden: we lezen in het kadaster de omschrijving "graan - en lijnkoekmolen door water en stoom".
Volgens de aanplakbiljetten bij de pogingen tot verkoop in 1891, weten we dat het stoomtuig van het type Sulzer was en een vermogen had van 45 pk. De gebroeders Sulzer in Winterthur (Zwitserland) hadden een gerenommeerd bedrijf (gesticht in 1834) dat o.m. stoommachines produceerde. Rond 1880 fabriceerde Carels uit Gent stoommachines van het type Sulzer.
Nadat de watermolen stilgelegd werd, werd het binnenwerk verwijderd in 1954. Het waterrad roestte steeds verder weg en is nu geheel verdwenen. Nu resteert nog het gebouw en een deel van het sluiswerk.
In 2014-2017 werd het hele erf, met het watermolengebouw, te koop aangeboden.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Gazette van Gend, 6, 10 en 20 maart 1794
Mullem - Verkoping van een korenwatermolen met oliestampkot
Op verzoek van Pieter Joannes de Lepeleere te Mullem wordt op 29 maart 1794 in de herberg de Zwaene bij sieur Emanuel de Koningh aldaar openbaar verkocht : een hofstede met schuur, stallingen en andere edificiën, midsgaders de korenwatermolen en het oliestampkot, met alle draaiende werken. Het geheel, met vijvers en landerijen, met meersen en weiden, is 3 ½ bunderen groot en wordt verkocht in vijf aparte kopen. De molensite is gestaan en gelegen binnen Mullem te Beke, tegen de kasseiweg van Gent naar Oudenaarde “en alzoo zeer gemakkelyk tot den transport”. Inlichtingen bij griffier van der Straeten te Eine bij Oudenaarde.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (55).
Mulhem.
De Molen te Beke is de schoone nieuwe steenen molen op galerij, bewoond en gebruikt door Kamiel Tomas, die de inwoners van Mulhem en omliggende van 't noodige meel voorziet.
Draait zijn windmolen niet, dan maalt hij met zijn watermolen die op de Beke gebouwd is.
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Peningkohieren Mullem (1571), f° 4v°.
Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend", 6, 10 en 20 maart 1794 (verkoopsadvertentie)
Werken
Paul Bauters, "Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985.
P. Bauters & R. Buysse, "De Oostvlaamse watermolens. Inventaris 1980", Gent, 1980 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 11).
P. Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1985 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25).
Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 206-210.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.
Robert Desart, "Les Moulins à Eau du Hainaut et des Flandres", Soignies, Lemaire, 1968, p. 115.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (55).
Mededelingen
Frank Becuwe, Keiem, 19.06.2007.
Maarten Osstyn, Adegem, 21.01.2017.