Steenhuffel (Londerzeel), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Marselaermolen, Marselaersmolen
- Ligging
- Bontestraat 35
1840 Steenhuffel (Londerzeel)
op de Molenbeek
kadasterperceel C191
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.982346, 4.262734 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- Voor 1312 / 18de eeuw
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Bakstenen gebouw
- Gevlucht/Rad
- Verwijderd in 1960
- Inrichting
- Grotendeels bewaard
- Toestand
- Deel van woning, rad verdwenen, binnenwerk nog vrij intact
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
03.02.1983 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1120
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Marselaer(s)molen is een watermolen met verwijderd ondeslagrad op de Molenbeek in de Bontestraat 35, op 1,6 kilometer ten zuiden van de kerk van Steenhuffel.
De molen maakt deel uit van een geheel van watermolens langs de Molenbeek. Andere molens waren of zijn de banmolen van Diepensteyn (Steenhuffel), de Herbodinnemolen en de Quaedenmolen (Malderen), de molens in de Molenstraat en op het Drietorendomein (Londerzeel) en de Koevoorde- of Coevoetmolen. Van de Marselaermolen is een groot deel van de maalinrichting en het sluiswerk verdwenen. Het complex bestaat naast het molengedeelte uit een molenaarswoning, een schuur en enkele dienstgebouwen, in de kern 18de-eeuws en aangepast in de 19de eeuw.
De Marselaermolen staat in een prachtig beeklandschap. De molen is genoemd naar de familie Marselaer: Hendrik van Marselaer was in 1312 de eerste gekende eigenaar van het goed, waarop zich in 1384 zeker reeds een molen bevond. In het Ancien Regime vormde deze watermolen op de Molenbeek, samen met zeven bunders grond, cijnsrechten en een leenhof, een leen die gehouden werd van de Commanderij van Pitzemburg in Mechelen (gesticht door een Duitse ridderorde, thans Koninklijk Atheneum).
De huidige watermolen met bijbehorende woning dateert in de kern uit het eerste kwart van de 18de eeuw, maar werd net als de overige dienstgebouwen en de schuur aangepast tijdens de 19de eeuw. Tot 1930 bleef de molen in volle werking; de laatste molenaar Jozef Jacobs-Mertens, maalde nog sporadisch tot in 1960. Toen verdween het waterrad, maar het binnenwerk bleef grotendeels aanwezig.
Eigenaars na 1830
- voor 1834, eigenaar: Verhavert-De Bondt Petrus, de weduwe, te Steenhuffel
- 21.07.1849, erfenis: de kinderen (notaris Sacré)
- 18.06.1850, deling: Verhavert-Carlier Henricus, molenaar te Steenhuffel (notaris Sacré)
- 28.01.1885, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Henricus Verhavert)
- 01.03.1914, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Carlier van Henri Verhavert)
- 01.07.1921, verkoop: Jacobs-Mertens Jozef Gerard, landbouwer te Steenhuffel (notaris Minne)
- 10.09.1929, erfenis: de kinderen (overlijden van vrouw Mertens)
- 2016, eigenaar: Jacobs Monique (dochter van de laatste molenaar)
Op 3 februari 1983 werd de watermolen beschermd als monument (inclusief de keermuren en alle roerend werk) en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht. Net zoals de naburige Diepensteynmolen, hopen we dat een nieuw waterrad zal worden geplaatst. Het erf wordt thans (2016) nog bewoond door mevr. Monique Jacobs, dochter van de laatste molenaar.
Lieven DENEWET, Bruno BOGAERTS & Herman HOLEMANS
Bouwkundige beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed, Jo DE SCHEPPER, 1982)
Eénlaagse baksteenbouw met gepikte plint en zadeldak (pannen) en twee kleine rechthoekige beluikte vensters. De vensteropeningen zijn tevens voorzien van diefijzers. De korfbogige voordeur heeft een zandstenen omlijsting met negblokken, uitspringende imposten en een sluitsteen (eerste kwart 18de eeuw). Naast de deuropening werd een naamteken aangebracht: "Marselaermolen". De straatgevel bezit ook teugelringen en lange muurankers.
De zijgevel aan de beekkant bestaat uit een zandstenen onderbouw (met een watermuur), met bakstenen herstellingen en houten bovengedeelte met houten bebording op houten skelet. De molenaarswoning sluit aan op het molengedeelte en is zowel toegankelijk via de maalruimte als via de deur aan de straatzijde. Eveneens éénlaagse baksteenbouw (lager dan het molengedeelte) met drie traveeën en zadeldak (pannen) en beluikte vensters met houten lateien en arduinen onderdorpels (19de eeuw).
In het interieur, een moerbalk met gedateerde balksleutel "1713".
Een schuur en bijgebouwen sluiten een grote binnenkoer af volgens een vierkant grondplan.
Waterwiel, maalas en sluizen en schuiven verdwenen.
Bruggen en overgangen uit beton en ijzer.
Interieur/Inrichting
Asput bekleed met baksteen.
Raderen: archaïsch systeem; lopers aangedreven door sterrenwielen van het type lantaarn (ijzeren spillen) die door een op de wateras staand houten wiel met houten haakse kammer in beweging worden gezet. Eén koppel rechtstreeks aangesloten, het andere koppel via secundaire liggende houten as en dito wiel.
Lagering: hout voor liggende assen; ijzeren sparrenpotten voor staande assen.
Maalvloer: rust op zware houten constructie. Archaïsche frontale opstelling; twee koppel stenen, van 1,40 meter doorsnede, inschakeling en lichten gebeurt door middel van een hefboom. Alle toebehoren zijn in hout en integraal bewaard; viertakse rijnen.
Hulpwerktuigen: builinstallatie. Steenrepen in plaats van galgen; worden getrokken over een as en een wielsysteem in hout. Binnenluiwerk en houten klauwwiel manueel aangedreven.
Interieur gebouw: plankenvloer van 20 tot 30 centimeter brede planken. Waarschijnlijk oorspronkelijke dakconstructie met gebogen spantbenen (volgen de borstwering), bintbalk, hanenbalk, makelaar en korbelen.
Literatuur
Archieven
Archief Onroerend Erfgoed, Beschermingsdossier DB000700 (Jo De Schepper, 1982)
Archief Onroerend Erfgoed, Vlaams-Brabant. Dossiers 4586 en 4595.
Werken
Raoul Buysse, "Beschrijving van de Marselaermolen op 5.10.1985", Tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Londerzeel, 2009, 3, p. 128 e.v.
Marc Gillisjans, Jozef Verheyden & Frans Vranckaert, "Verhuring van de Marselaermolen op 20.02.1638", in: Tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Londerzeel, 2009, 3, p. 125 e.v.
C. Laenens, "Steenhuffel, verleden en heden", Mechelen, 1973;
J. Wouters, "Plaatsnamen te Steenhuffel", in: De Brabantsche Folklore, V-VI, 1925-26, p. 201-214;
"De Marselaermolen. Uit Ons Land", in: Tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Londerzeel, 1990,1, p. 37
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992, p. 56-57.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
De Maegd C. & Van Aerschot S., "Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur/deel 2n. Vlaams-Brabant. Halle-Vilvoorde", Gent, 1975, p. 643-644.
Persberichten
Joris Herpol, "Londerzeel, Sint-Amands en Puurs vragen versnelde aanleg bekken. Londerzeel wacht al 15 jaar op spaarbekken", Het Nieuwsblad, 20.11.2010.
Mailberichten
Siegfried Van Ingelgem, 01.03.2012.
John Verpaalen, Roosendaal, 01.05.2016.