Overijse, Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Molen van Tombeek, Tombeekmolen
- Ligging
- Lanestraat 120
3090 Overijse
gehucht Tombeek
op de Laan
kadasterpcereel H415
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.753208, 4.568919 (Google Streetview)
- Eigenaar
- raw nv, Overijse
- Gebouwd
- voor 1414 / 1858
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen, papiermolen
- Kenmerken
- Ook zeemleerbereiding, leerlooierij.
- Gevlucht/Rad
- Onderslagrad (in 1857 een rad van 5,9m op een breedte van 2,73m) (in 1929 verdwenen)
- Inrichting
- Verdwenen
- Toestand
- Afgebrand op 1 september 1999, thans nog restanten
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1236
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Tombeekmolen was oorspronkelijk een graanwatermolen met onderslagrad op de Lane in Tombeek.
Hij behoorde tot het Domein en werd voor het eerst in een akte van 14 december 1290 vermeld (zie bijlage 1).
Een volgende vermelding dateert van 1414. Op 16 augustus 1426 werd hij samen met de molen van Rosières verpacht aan Willem van Stakenborch mits levering van 8 mudden koren en 81/2 pond was. In 1508 had Jacques Feyten hem in pacht mits 21 mudden rogge, 21 pond was en een cijns van 6 gulden. In 1567 was hij nog in waarde gestegen vermits hij jaarlijks 47 1/2 mudden rogge ter waarde van 95 pond artois en 31 1/2 pond was ter waarde van 4 stuivers het pond opbracht.
De Brusselse papiermakers Foppens vestigden er in de 18de eeuw een papiermolen. Voor 1830 werd het wederom een graanmolen.
Eigenaar in 1694 was de prins van Hornes als heer van Overijse. Molenaar-huurder was Herman vanden Put.
Huurders vanaf 1704 waren Peeter Ghents (elders "Geens" genoemd) en zijn vrouw Barbara Cumps. Zij gingen in 1723 een nieuwe huurtermijn van negen jaar aan. Eigenaar was de prins van Hornes die de heer van Overijse was. De praktische regelingen gebeurden door zijn rentmeester. In 1723 was dat Ferdinand de Wint (bijlage 2).
De huur werd op 12 oktober 1753 overdragen van Peeter Geen(t)s en zijn vrouw Barabara Kumps naar h un Jzoon Jan Geents. De ouders waren zeer erkentelijk voor de "lanckdurighe ende getrouwe diensten die den voors(chreve) hennen sone Jan Geents hen heeft bewesen ende gedaen sooe in het dirigeren wercken ende gaedeslaen hennen coren molen lant drijverije ende in het doen van alle andere wercken" (bijlage 3).
Rond 1769 wordt er schadevergoeding betaald aan Jan Guns, molder tot Tombeek, voor geleden schade door de aanleg van de "casseijde".
Molenaar in 1778 was Carolus de Busscher. Er bleef een lijkschouwing uit 14 juni 1778 bewaard van zijn vrouw Catharina van Billoen die in de Laan, "in den acherhoff van den molen van Tombeeck genoemt den Kleijnen hoff", verdronken was. De vrouw had enkele dagen voordien geklaagd van draainissen en had vervolgens een aderlating gekregen. In de lijkschouwing, opgesteld door twee chirurgijns, wordt expliciet vermeld dat de geneesheer "expresselijck belast te hebben van in het toecomende noijnt uijt haeren huijse alleen te gaen ofte op eenige reijse te begeven sonder van jemant geaccompagneert te sijn." (zie bijlage 4).
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Stevens Jean Joseph Melchior, eigenaar te Wavre en b) Stevens Marie Josèphe Constance, echtgenote Ledocte Jean-Baptiste, te Wavre
- 26.06.1841, deling: a) Stevens Grégoire Josse, eigenaar te Wavre en b) Stevens Joseph Marie, molenaar te Overijse (notaris Deforte)
- 1873; einde vruchtgebruik: a) Stevens-Van Doorslaer Grégoire Joseph (voor naakte eigendom), industrieel te Overijse en b) Stevens-Kumps Grégoire, de weduwe (voor vruchtgebruik)
- 17.06.1916, einde vruchtgebruik: Stevens-Van Doorslaer Grégoire Joseph, molenaar te Overijse (overlijden van de weduwe Kumps van Grégoire Stevens)
- 12.03.1927, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Grégoire Joseph Stevens)
- 03.12.1929, verkoop: a) Chome Albert Pierre Felix Adolphe, advocaat te Elsene en b) Toitgans Henri Camille, handelaar te Brussel (notaris Steppee).
De watermolen evolueerde tot een industriële molen. Joseph en Grégoire Stevens kregen op 22 juli 1857 de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie Brabant voor het uitvoeren van verschillende veranderings- en vergrotingswerken. Het werd een imposant gebouw met vier bouwlagen. Het onderslagrad had toen een diameter van 5,90 m en een breedte van 2,73 meter.
De molen werd erg beschadigd door een brand tijdens de nacht van 10 op 11 juli 1876. De schade werd hersteld en de molen werd verder uitgebaat door de familie Stevens tot in 1925.
Het graanmalen werd na de verkoop in 1929 opgeheven: de molen was in 1931 veranderd in een zeemtouwerij met stoomkracht ("mégisserie à vapeur"). In 1940 werd het gebouw vernield. Na de oorlog werd hij herbouwd als leerlooierij.
Het gebouw verkeerde al rond 1960 in slechte staat en het binnenwerk was al verwijderd.
0p 1 september 1999 werd het door een zware brand getroffen. Het gebouw brandde totaal uit.
De huidige private eigenaar (raw nv, Overijse) overweegt een kleine waterkrachtcentrale te bouwen met een Zuppinger-onderslagrad, naar een ontwerp van Willem Brankaer van Werkende Watermolens uit Overijse. Het water gaat via 2 doorgangen met een verval van 0,3 m.
Guy VANDE PUTTE, Lieven DENEWET, Herman SWINNEN & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Vermelding uit 1290.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers. Oorkonden en cartularia van de hertogen van Brabant, Limburg en Overmaas / Chambres des Comptes. Chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des Pays d'Outre-Meuse, nr. 147 (14 december 1290).
A. Verkooren, "Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays Outre Meuse. Première partie. Chartes originales et vidimées. Tome I. Première partie: Chartes originales et vidimées (1910), n° 147 (14 décembre 1290).
Aanvraaginstructie: Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume - I 282 - 147
“Donneit lan de grasce mil deus cens, quatre vins et dis le jeudi apres le sainte Lucie. Jean (Ier), duc de Lotharingie, de Brabant et de Limbourg, effectue l'assignation des deux mille livrées de terre à tournois par lui promises en accroissement du douaire de Marguerite, fille du roi d'Angleterre (Édouard Ier) et future épouse de son fils aîné Jean, en en réservant l'usufruit pour lui et son dit fils leur vie durant. Cette assignation fut, d'après une répartition faite sous la foi du serment par Hugues de Coudenberghe, receveur du duché de Brabant, et Lambert de Duysbourg (Dusburghe), en présence de Gilles Berthout et Gauthier Volkaert, chevaliers députés du duc, et de Rogier de Tilmanston (Thylemaston), chevalier, et Guillaume de Carleton, clerc, délégués du roi d'Angleterre, réalisée de la manière suivante : 473 fb. 8 s. 4 d. tournois sur Overyssche (Ysce) et Rosières-Saint-André, à charge notamment : de la terre que tient Arnould d'Yssche (Isce), chevalier, et des rentes appelées grande pacte et petite pacte (1) respectivement assises, la première sur les terres de veuve de Henri le Porcere, des fils Bake et de Thierri de la Ramée, la seconde sur les moulins del aitre (1), de Rosières, de Tombeek et de Barsele (2) ; 286fb. 15 s. sur les ville et château de Tervueren (Ville de le Vore-WRE-et chastel); l'étang du château; les viviers de Gordale (Goerdale) (3), de (dame) Adele (4), et des lieux dits Reyniersbeint (5), Heresweghe (6), Yscherdal (7) et Vlosgh (8) ; le moulin de Gordale (Goerdael), à la réserve de la rente féodale y assignée au profit de Jean Borgingnon ; 237 fb 9 s. 6 d. sur La Hulpe (La helpe) et Ohain; 164 fb. 6 s. 10 d. sur Duysbourg (Dusborghe) ; 111 fb. 11 s. 8 d. sur Vossem et Leefdael (Leuedaele); 126 fb. 18 s. 2 d. sur Machelen (9) (Moghle); 117 fb. 10 d. sur Moorsel (Morslee) (10); 25 fb. 12 fb. Sur Woluwe-Saint-Étienne (Nederwenieuwa); 70 s. 1 d. sur Nosseghem ; 34 b. 4 d. sur Ophem et Wesembeek; 40 fb. 15s. 6 d. sur Woluwe-Saint-Lambert (Wenlewa saint Lambert) y comprise la redevance due pour la terre que Jean dou Chastiel tient en en ce village ; 149 fb. 18 s. 9 d. sur Saventhem (Sauentem); 53 fb. 15 s. 10 d. sur Dieghem (Dideghem) non y compris les douze muids de blé, valant douze livres qu'y prélève Regnier de Haren à titre de fief ; 49 fb. 10 s. sur le moulin de Rymeloghem (1); et 125 fb. 14 s. 8 d. sur Erps-Querbs (Quaderebbe) et Sordingen (2) de Cortenberg: ce qui faisait au total une somme de deux milles livres sept sols et six deniers”.
14 décembre 1290.
1290. Vidimus sur parchemin délivré à Windsor, le 4 décembre 1312, par Edouard II, roi d'Angleterre, seigneur d'Irlande et duc de Guienne; n° 239.
(Temoins: Godefroid de Brabant, seigneur dAerschot (Arscot) et de Vierzon (Virson), frère du duc; Arnould, seigneur de Diest (Dyiste); Arnould, seigneur de Walhain; Gérard de Wesemael (Wezemaele), seigneur de Berchem; Gérard, seigneur de Rotselaer (Roteler); Robert, seigneur d'Assche (Asce); Gilles Berthout; Florent Berthout; et Gauthier Volkaert; chevaliers.
(1) Pacte du mot flamand pacht. Dans les comptes des domaines on trouve:Van myns ghenedeghen heren van Brabant GROTEN ERFPACHTE .... ende .., CLEYNEN ERFPACHT.
(1) Aitre par extension cimetière, en flamand kerkhof. Le moulin de laitre alias Kerchofmolen était situé à Oyeryssche, et fut détruit avant 1411. Voici ce qu'on lit à ce sujet dans le registre n° 4459 des Chambres des Comptes, au f° 16: Alyns genedichs heren vorvaderen plagen te hebbene V mudde rox louens op Heinricxmolen van Ysche gheheten die Kerchofmolen die ouer menich jaer te mate es verganghen...
(2) Le moulin de Barsele se trouvait à Terlaenen, dépendance d'Overyssche
(3) Lieu dit à Tervueren.Le moulin y édifié s'appelait le molin de Goerdaele.
(4) Dans le retgistre des Chambres des Comptes, n° 44931, aux f°s 24-25, il est fait mention de l'étang de dame d'Adèle, situé à Tervueren, en ces termes : Jtem Arnoldus castellanus de fossa juxta VER ADELENWUER II d. ex littore VIAURII ADELE juxta pomerium ..; .. de gota supréa VERENADELENWUER.., etc.
(5) Reyniersbeint (prairie de Regnier), lieu dit.
(6) Hertswegen, dépendance de Duysbourg.
(7) Ysscherdaal (vallée de l'Yssche) sous à Oyeryssche.
(8) Vlosgh, Vloeghe, Vloghe, etc., lieu dit à Overyssche. II en est fait mention dans les registres des Chambres des Comptes n° 4459, ff 44, ... beleghen biden Vloeghe aen Zanien no 44884, f° . . . biden Vloghe daer men gheet ter Vueren avert.... etc.
(9) Machelen lez-Vilvorde ou Machelen-Sainte-Gertrude.
(10) Morslee, Moorseloo, dépendance de Teryueren.
(1) Le moulin de Rymelogleen etait situé à Erps-Querbs : Vander muelen van Rymelgheiu die die van Herps ennle van Quaderebbc herfelic in pachte hebben... etc. Chambre des Comptes, registre n° 4749, compte de 1403-1404, f° 23.
(2) Le copiste ne s'est-il pas trompé en écrivant Sordlingen, et ne doit on pas lire Eedingen pour Edeghem, dépendance d'Erps, située entre ce village et Cortenherg?)
------------------------------
Rijksarchief Leuven, Archief schepenbank Overijse, # 10059 (1694)
Op heden den achtsten October 1694 comparerende voor Meijer ende Schepen(en) der Vrijheijdt van Overijssche in propren persoone Guilliam Min borgem(eeste)r deser v(oor)seide vrijheijdt den welcken heeft v(er)claert ten v(er)suecke, ende requeste van Herman van(den) Put molder van Tombeke Jurisdictie deser voorseyde vrijheijt toebehoorende den here Prince de Hornes (...)
------------------
Rijksarchief Leuven, Notarisakten. Register 11, voor # 1. Acte Notariael. Notaris Judocus Thomas De Wint, Overijse,Overijse, 2 januari 1723. Huur van de molen van Tombeek (transcriptie Herman Swinnen, Overijse)
Op heden den tweeden [januarij] des jaers duijsen seven hondert drijeentwintigh comparerende voor den onderges[chreve] notaris geadmitteert bij den souverijnen raede van Brabant binnen Overijssche residerende ende inde presentie van de getuijghen naergenoempt Ferdinand de Wint rentm[eeste]r van sijne excellentie den heere Prince de Hornes ende Overijssche &a den welcken op aggreatie vansijne voors[chreve] excellentie verclaert in huere ende pachte uijt gegeven te hebben aen Peeter Ghents ende Barbara Cumps gehuijsschen te weten de molen van Tombeke appendentien ende dependentien van dijen met twee boenderen bempts ende seventhien boenderen drij daghwanden lants in differente stucken daer aen gevoeght soo ende gelijck hij allen tselve voor desen alnoch in hure heeft beseten uijtwijsens d eerste
huerseel daer over gepasseert voor den notaris vande Velde ende getuijgen op den 22 augusti 1704 aldaer alles breeder met de regenoten vermelt ende dijen volgends hem huerlinck genoegh bewesen en(de) bekent ende dat voor eenen aenstaenden termijn van negen jaeren d een d’ander eenparels vervolgende, d eerste jaer daer van begonst St Andries vanden voorleden jaere xvijC twee entwintigh, ende alsoo sal comen te verscheijnen St andries van desen jaer xvijC drij entwintigh, mits jaerelijcx betaelende voor den molen stallen schuere &a op den voors[chreve] valdaege precies som[me] van twee hondert tseventigh guldens, item ander hondert vierentwintgh guldens vijff stuijvers voor seventhien bunderen drij daghwant lant a rate van seven guldens par boender, item vierentwintigh guldens voor de voors[chreve] twee bunderen lants, item drij guldens voor het hoffken aen de bruggen, ende drij guldens voor het passagie gelt ofte brughgelt, den voors[chreve] heer competerende.
Dan alsoo sijne voors[chreve] excellentie van intentie is den voors[chreve] molen taugumenteren met een tweede rat ende steen tot meerder gerieff ende profijt vande huerlingk, waer toe alreede de boomen sijn gecapt, en(de) eene groote quantiteijt hauts gesaeght is, ende alsoo sal connen maelen met twee steenen, d’welck soo in stadt sijnde van maelen sal den voors[chreve] huerlinck t’jaers noch moeten betaelen boven de voors[chreve] somme alnoch de so[mm]e van viertigh guldens het welck sal comen te verscheijnen als boven
en(de) voor het perste? sal, naer raet van teijde te betaelen ende dat alles op de naervolgende conditien.
Inden eersten dat de voors[chreve]chreve aennemers de selve molens sullen moeten onderhouden op hunnen coste ende laste (...)
-------------------
Huur van de molen van Tombeek , 12 oktober 1753.
Rijksarchief Lieven, Notarisakten, register 27, voor # 68. Notaris Judocus Joannes vande Velde tot Overijse. Acte Notariaal, 12.10.1753.
Transcriptie Herman Swinnen.
Op heden desen 12en 9ber 1753 comparerende voor mij Not(ari)s &a ende inde presentie van de get(uijghen) ondergen(oemp)t Peeter Geents molder tot Tombeeck, beneffens sijne huijsvre Barbara Kunps ter je ende hennen sone Jan Geents ter ije seijden beijde aen mij Not(ari)s bekent welcke voors(chreve) je comp(aran)ten geconsidereert hebbende de lanckdurighe ende getrouwe diensten die den voors(chreve) hennen sone Jan Geents hen heeft bewesen ende gedaen sooe in het dirigeren wercken ende gaedeslaen hennen coren molen lant drijverije ende in het doen van alle andere wercken met allen het welck hij 2en comp(aran)t hem je comp(aran)ten merckelijcke profeijten heeft doen hebben t’welkc sij hem nu gheiren soude vergoeden vuijt welcke boveng.. redenen ende andersints hen moverende hebben sij eersten comp(aran)ten aen den voors(chreve) 2en comparent ierst bij ende mits desen over gelaeten de huere van hennen coren molen huijsingen sijnen stallingen ap ende dependentien vandien # gestaen ende gelegen alh(ie)r tot Tombeeck met alle de landerijen weijden ende andersints &a inder voegen ende manieren gelijck dat in huere sijn behoudende van sijne hoogheijdt den heere Prince de Hornes in conformiteijt vande conditie daerover lest aengegaen met den rentm(eeste)r van sijne voors(chreve) hoogheijdt den heere prinde de hornes waertoe wordt gerefereert en(de) welckers voors(chreve) overlaetinghen van huere maer eerst en sal beginnen als te sinte andriesmisse vanden jaere 1756 mits voldoende ende betaelende de huere als inde voorgeciteerde conditien van verhueringen staet vuijtgedruckt naer dewelcke hij 2en comp(aran)t hem verclaert te sullen reguleren ende hen je comp(aran)ten daer over alsdan te sullen ontlasten, voorders hebben sij je comp(aran)ten aen(den) voors(chreve) hennen sonen Jan bij ende mits desen hebben gegunt gelaeten ende gegeven de je comp(aran)ten twee beste ende vuijtekiesenen perden, met henne gerecken oock van het beste # naer dat sij je comp(aran)ten hennen keus eerst van een pert sullen gedaen hebben mitsg(aede)rs de beste kaere ende sijne toebehoorten, item de bloege ende egge oock met sijne toebehoortten, item vier sacken gedorsthe coren iederen sack van drij sisters, item vier sacken gedorsgen terwe van drije sisteren den sack, item een stuck wit gebleijckt lijnwaert van viertigh ellen allen t ghene sij eerste comp(aran)ten aen hem 2en comp(aran)t sullen overleveren ende geven tusschen heden ende binnen de drije toecomende jaeren onder de conditie van dat sij 2en comp(aran)t hen je comp(aran)ten tot sine andries vant voors(chreve) jaere 1756 .. moeten bijstaen ende helpen i.. t’voors(chrev)en werck inder manieren gelijck hij tot nu toe heeft gedaen ende bewesen # sonder bij hem 2en comp(aran)t daer over ijed voorders te sullen moegen pretenderen en opte .. dan als alleenlijck als .. teghen hem hier vooren # waer over sij sal genieten van hen 1e comp(aran)ten sijnen cost dranck … te voorens bij hen heeft gehadt ofte genooten is toegestaen ende gegunt geweest allen t’welck hij voors(chrev)en 2en comp(aran)t also op den voet v.. danckelijck heeft aengenomen ende geaccepteert op de restrictien ende conditie hem hier boven toe geleijdt met verclaeren door hen beijde comp(aran)ten van allen t’gene voors(chreve) alsoo inviolabelijck te sullen achtervolgen observeren ende volbrengen, onder verbintenisse renuntiatie ende obligatie pro ut in communi et amplissima forma ende naementlijck aen recisie ende relievement constituterende ten .. voors(chreve) bij desen onwederoepel NN ende allen thoonder
Aldus gedaen ende gepas(eer)t te Tombeecke onder Overijssche ten huijse der 1e comp(aran)ten dato et anno ut supra ter presentie van anthoon de vis sone wijlen anthoon ende van jan vanden dael testibus requisitis
[get]
Peeter Geents
Dit is het mercq x Barbara Kumps
A Devis
Dit is het mercq + van jan van dael
Quod attestor
J J vande Velde nots
Comparerende alhier ten proth.. mijns nots barbara Kumps weduwe van wijlen den voors(chreve) Peeter Geents, den welcke verclaert gelijck sij is doende bij ende mits dese, gegunt ende gegeven te hebben aen haere sone Jan Geens om merckelijcke redenen haer moverende drije van huere ondergese hoorne koije beesten, die hij jan Geents voor sijn eijgen vuijt haeren onderges(chreve) koije stal sal moegen wegh ende vuijtnemen, verclaerende daer en boven sij onderges(chreve) dat den selven haeren sone van alle sijne coopen dij hij in haere te doene coepdaeghen sal comen innen te coopen soo inden coopdagh van claveren hoije ende sloorsaet, item inden coop dagh van haere te doene vercoopinge van effecten ende bestiaelen als inden coopdagh van haere te vercoopene graenen, sal vrije ende exempt wesen van allen t’ongelt, soo van stuijvergeldt als borghgeldt allen het welck den voorschreven Jan Geents alhier mede comparerende danckelijck heeft aengenomen ende geaccepteert ten welcken eijnde sij eerste ondergeteeckende is renuntierende aen alle beneficienende remedien van rechten desen eenighsints contrarierende
Actum binnen Overijssche ten comptoire mijns notario desen negenthienden junij 1755 ter presentie van mij JJ vande Velde als getuijghen //: comiterende tot de voors(chreve) vercoopinge den voors(chreve) Notaris JJ vande Velde, oock present anthoon devis
[get]
Dit is het mercq x vanBarbara Kumps
Joannes Geens
A Devis 1755
Dit is het mercq + van jan van dael
J J vande Velde testis
Opmerkingen=
- Ook Geens of Guns. Zie huurcontract van 1730. Zie ook telling 1747
- Rond 1769 wordt er schadevergoeding betaald aan Jan Guns molder tot Tombeek voor geleden schade door de aanleg van de casseijde
- [1779 Carel de Busschere]
-----------
Bijlage 5.
Rijksarchief Leuven, Oud Gemeentearchief Overijse, nr. 10476 (Acte Overijssche). Lijkschouwing van Catharina van Billoen, vrouw van molenaar Carolus de Busscher, op de molen van Tombeek, 14 juni 1779 (transcriptie Herman Swinnen, Overijse).
Op heden desen 14e junij 1779 hebben wij Francis Sterckx, Guilliam de Waet ende ferdinandus Poot schepenen deser vrijheijt ende prinsd[omm]e van Overijssche ter requisitie van d’heer A.L. Crabeels overmeijer van Overijssche voors[chreven], ons getransporteert in den acherhoff van den molen van Tombeeck genoemt den Kleijnen hoff, ende aldaer ter maenisse van d[itt]o overmeijer gedaen den wettelijcken aenschouw van het doodt lichaem ofte cadaver van wijlen Catharina van Billoen gewesene huijsvrouwe van Carolus de Busscher molder van Tombeeck voors[chreven], het welck was liggende op den hoever der riviere de Laene, tegens den voors[chreven] hoff, ende het welck volgens het verclaeren van ditto de Busscher ende van desselfs werckman Joannes Heris op desen morgent is bevonden geweest liggende in de voors[chreven] riviere de Laene met den kop in den grondt, sulckx dat men niets als de schauwer bijten het waeter en cost sien welck cadaver door ditto werckman ter assistentie van noch andere persoonen imediatelijck naer dat het selver gevonden was uijt de voors[chreven] riviere is uijt getrocken tot op den hoever der selve riviere, seijnde het selve te onser overstaen gevisiteert door S[ieu]rs Joannes Baptista vande Velde ende Joannes Nicolaus Josephus Latour beijde geeede ende geadmitteerde m[eeste]rs chirurghijns die verclaeren bij dese het selve cadaver bevonden te hebben met eene bloetachtige slincke hooge, blouwe luppen met eenen schuijmachtigen mont ende neusgaeten waer uijt dat sij oordeelen dat de selve Catharina van Billoen aldaer is verdroncken, sonder dat sij eenige contuasien ofte wonden aen het voors[chreven] cadaver hebben bevonden.
Verclaerende ende deponerende ditto chirurgijn Sr Joannes Bapt vande Velde van sijnen particuliere kennisse te sijn dat de voorn[oemde] wijlen Catharina van Billoen eenige daegen voor den voors[chreven] voorval hem heeft geklaeght dat sij seer gequollen was van groote draijenisse in haer hooft ende naementlijck op den 9e deser maent junij, als wanneer hij goet gevonden heeft de selve de aedere te openen ende te laeten soo in haeren slincken arm als op haere rechte handt, welcke laetinge des s’morgens ontrent acht uren ten huijsen van ditto chirurgijn is geschiedt, hebbende ditto chirurgijn naer de gedaene laetinge deselve wijlen Catharina van Billoen doen leijden ende conduiteren door sijne dochter Marie Joseph van de Velde, tot in den huijse van haeren broeder Eduardus van Billoen ontrent het huijs van ditto chirurgijn alhier binnen Overijssche gelegen, verclaerende voorders ditto chirurghijn aen de voors[chreven] wijlen Catharina van Billoen wel expresselijck belast te hebben van in het toecomende noijnt uijt haeren huijse alleen te gaen ofte op eenige reijse te begeven sonder van jemant geaccompagneert te sijn,
Aldus gedaen gevisiteert ende gedeponeert op eedt ad m..us praetens gedaen naer voorgaende lecture deser declaratie
ende acte van visitatie dato et anno ut supra, coram als boven, t’oirconden
&a
[Get]
A:L: Crabeels overmeijer1779
francis sterckx
gillam de waet
f poot
J: B: vande velde
JMJ Latour
Quod attestor G: Devis greff[ier] 1779
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers. Oorkonden en cartularia van de hertogen van Brabant, Limburg en Overmaas / Chambres des Comptes. Chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des Pays d'Outre-Meuse, nr. 147 (14 december 1290). Aanvraaginstructie: Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume - I 282 - 147.
Rijksarchief Leuven, Archief schepenbank Overijse, # 10059 (1694).
Rijksarchief Leuven, Notarisakten. Register 11, voor # 1. Acte Notariael. Notaris Judocus Thomas De Wint, Overijse,Overijse, 2 januari 1723. Huur van de molen van Tombeek
Rijksarchief Lieven, Notarisakten, register 27, voor # 68. Notaris Judocus Joannes vande Velde tot Overijse. Acte Notariaal, 12.10.1753.
Rijksarchief Leuven, Oud Gemeentearchief Overijse, nr. 10476 (Acte Overijssche). Lijkschouwing van Catharina van Billoen, vrouw van molenaar Carolus de Busscher, op de molen van Tombeek, 14 juni 1779.
Werken
H. Philips, "De Watermolens van Overijse (vervolg), 3. De Molen van Tombeek op de Lasne rivier", in: Brabant (Toeristische Federatie van de Provincie Brabant), Brussel, april 1961, nr. 3, p. 25;
H. Philips, "De Druivenroute", Brussel, Toeristische Federatie van Brabant, 1972;
G. Van de Putte, "De "Heyde van Tombeek" en zijn Keizer-Karellegende", in: De Brabantsche Folklore, nr. 196, dec. 1972, p. 333-404;
G. Vande Putte, "Ken je Overijse? Overijse, 1974;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
B.Gheys, G.Swartenbroux, G.Van den Braembussche, "Renovatie van de Watermolen van Tombeek, evaluatie en historische studie". Eindwerk ter verkrijgen van de graad van burgelijk ingenieur-architect. K.U.Leuven Faculteit de Toegepaste wetenschappen, Departement Architectuur, Stedebouw en Ruimtelijke Ordening. 1993-94.
Van San Piet, Heemkundesprokkels uit Overijse, Zoniën, XXV, 2001, 3, p. 145-157 [o.m. de watermolen van Tombeek]
Vande Putte Guy, "Van watermolen tot funerarium", Zoniën (Geschiedkundig tijdschrift voor IJse- en Laneland), 21ste jg., 1997, 2, p 83 e.v.
Mailberichten
Herman Swinnen, Leuven, 23.03.2016, 27.04.2016, 30.04.2016.
Kris Goris, Overijse-Tombeek, 26.03.2016.