Neerheylissem (Hélécine), Wallonië - Waals-Brabant
- Naam
- Moulin à Eau, Station de pompage
- Ligging
- rue des Charrons
1357 Neerheylissem (Hélécine)
op de Kleine Gete
Wallonië - Waals-Brabant
- Geo positie
- 50.755428, 4.987346 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Stad Tienen
- Gebouwd
- Voor 1440
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Wateropvoermolen met zuigerpomp
- Kenmerken
- Oorspronkelijk korenmolen
- Gevlucht/Rad
- Groot overdekt metalen onderslagrad, type Sagebien
- Inrichting
- Gedeeltelijk
- Toestand
- Verlaten
- Bescherming
- ---,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1537
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Deze zeer oude graanwatermolen, gelegen op 51,23 meter boven de zeespiegel, was oorspronkelijk eigendom van de heren van Gossoncourt die hem daarna aan de Premonstratenzerabdij van Opheylissem schonken. De molen werd herbouwd in 1440. Op 11 mei 1450 gaf hertog Filips van Bourgondië de klossterlingen de toelating een tweede molen aan de reeds bestande toe te voegen.
De molen kwam na de Franse revolutie in handen van een particulier (verkoop op de 17de van de Zomermaand van het jaar VI).
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Leclercq-Fastre Jean Baptiste, landbouwer te Neerheylissem
- 20.08.1849, erfenis: de kinderen (overlijden van Jean Baptiste Leclercq)
- 26.04.1869, verkoop: Everaerts-Leclercq François, de vrouw, eigenares te Wavre (notaris Lisart)
- 07.10.1880, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van François Everaerts)
- 14.10.1893, verkoop: Tienen, De Stad (notaris Brabant - graanwatermolen)
De stad TIenen kocht in 1893, na een verbeurdverklaring, de graanmolen aan en bouwde hem een jaar later om tot een pompwatermolen. De zuigerpompen werden geleverd door de firma Bronne & Simon uit Luik, die eenzelfde inrichting maakte voor Le Grand Avin (prov. Luik). Het "station de pompage" leverde de stad Tienen en omgeving drinkwater van de Sint-Sulpitiusbron. Na de eerste wereldoorlog werd zowel met waterkracht als met stoom gepompt ("élévatoire d'eau à eau et à vapeur). Het zeer groot overdekt metalen onderslagrad is nog aanwezig.
Depuis 1893, Tirlemont s'alimente à Neerheylissem
Vertical et silencieux, le beau bâtiment blanc coincé entre la rue des Charrons, le sentier de la Dréve et la Petite Gette, à Neerheylissem (Hélécine), offre peu d'indices à ceux que son charme intrigue. Un ancien treuil, là-haut. Et un petit écriteau à hauteur d'homme: «Station de pompage, entrée interdite». Comment deviner que cet ancien moulin et la source Saint-Sulpice voisine alimentent Tirlemont en eau?
On retrouve la trace du «molin à éwe» (moulin à eau) de Neerheylissem dans des documents datant de juin 1440. En 1893, une délégation tirlemontoise, qui cherchait des sources pour alimenter la ville, achéte la source et le moulin. La roue à aubes de 6 m de diamétre est remplacée par une roue de 9 m de diamétre. Deux pompes aspirent l'eau; deux autres la poussent vers Tirlemont.
La roue à aubes et les pompes ont survécu, même si elles ne sont évidemment plus utilisées. Dans une armoire, on trouve encore des pierres extraites du sol quand les Tirlemontois ont creusé deux puits de 80 m.
Neerheylissem ligt op de taalgrens in Waals-Brabant, 7 km ten zuiden van Tienen. Een zeer oude graanwatermolen op de Kleine Gete was oorspronkelijk eigendom van de heren van Gosson-court die hem daarna aan de Premonstratenzerabdij van Opheylissem schonken. De molen werd herbouwd in 1440 en tien jaar later gaf hertog Filips van Bourgondië de kloosterlingen de toelating een tweede molen aan de reeds bestaande toe te voegen. De molen kwam na de Franse revolutie in handen van een particulier. In 1893 (na een verbeurdverklaring) kocht de stad Tienen de graanmolen aan en bouwde hem een jaar later om tot een pompwatermolen (moulin à èwe). De zuigerpompen werden geleverd door de firma Bronne & Simon uit Luik, die eenzelfde inrichting maakte voor Le Grand Avin (zie hierna). De station de pompage van Neerheylissem leverde de stad Tienen en omgeving drinkwater van de Sint-Sulpitiusbron. Na de eerste wereldoorlog werd zowel met waterkracht als met stoom gepompt (élévatoire d’eau à eau et à vapeur). Het zeer groot overdekt, metalen onderslagrad is nog aanwezig.
De Kleine Gete met rechts de pompwatermolen. Bemerk over de rivier de aanbouw die het groot onderslagrad bevat en de schoorsteen die op stoomaandrijving wijst. (Oude prentkaart, coll. Lieven Denewet, Hooglede)
Literatuur
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, 1961, p. 270;
Wim Van Craenenbroeck, "Eenheid in verscheidenheid. Watertorens in België", Brussel, 1991, p. 25; Nathalie de Harlez de Deulin, "Les ouvrages hydrauliques" Alleur, 1997, p. 164;
Karel Broes, "Pompwatermolens", in: Molenecho's, XXIII, 2004, nr. 3, p. 179.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 7: arrondissement Nijvel (F-O)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1998, p. 56-57.