De Oude Molen is een watermolen met verdwenen metalen bovenslagrad in de Sint-Jorisstraat 167, op de Mene op Molenbeek, op 800 meter ten noorden van de kerk van Oorbeek.
De molen was lange tijd de enige vorm van nijverheid in Oorbeek. Deze watermolen op de Mene is gelegen op 48,41 meter boven de zeespiegel, met een waterval van 1,14 meter en was aangedreven door een metalen bovenslagrad met een vermogen van 2 pk.
De Mene waarop de molen gebouwd is, werd meestal de Molenbeek genoemd. Hij zou volgens overleveringen van oudere mensen, stroomopwaarts richting Hoxem gekanaliseerd zijn tussen verhoogde dijken om het nodige debiet te bekomen om te kunnen malen.
's Avonds werden de sluizen zodanig ingesteld, zodat de vijver kon vollopen. Zo kon men dan gedurende de dag zo nodig, zoals bij droogte, of om wat langer te kunnen malen, het opgeslagen water via een sluis terug in de Molenbeek lopen om het nodige debiet te bekomen.
Deze vijver werd in het begin van de 20ste eeuw dichtgevoerd bij de aanleg van de nieuwe weg van de kerk van Oorbeek naar Hoxem, en later bij de aanleg van de E5, nu E40. De nieuwe private eigenaar maakte er opnieuw een vijver in van zo'n 10 hectaren.
De molen was eigendom van de abdijen van Vlierbeek en van Vrouwenpark. Toen de molen in puin viel, werd hij werd weer opgebouwd door de kloosterlingen van het Park van Heverlee. Zij hadden de molen in eigendom gekregen mits betaling aan de abdij van Vlierbeek van een jaarlijkse cijns van van een jaarlijkse cijns van een gouden penning (1399-1400).
In 1752 betaalde de molen aan de abdij van Vlierbeek een jaarlijkse cijns van 25 gulden, en was lange tijd in het bezit van de familie De Ryckel, die hem later verkocht aan Persoons, die hem liet uitbaten door M.Larock (J.B.). Zoals bij de meeste watermolens lag ook hier naast de molen een vijver van 72 a 80 ca.
Na de Franse revolutie was de molen lange tijd in het bezit van de familie De Ryckel. Deze verkocht de molen aan Persoons, die hem liet uitbaten door Jean-Baptist Larock.
In 1829 woonden op de molen: Hendricus Larock (34 jaar), met zijn vrouw Joanna Jacbs (35 jaar) en hun kinderen Hubertus (7 jaar), Ferdinandus (6 jaar) Jean Baptist (5 jaar) en Ludovicus (9 maanden).
Eigenaars na 1830: - voor 1834, eigenaar: Vanherberghen Guillaume, de weduwe, te Tienen - later, erfenis: a) Vanherberghen Joseph, b) Vanherberghen Elise, c) Vanherberghen Henri, d) Lowet Gustave, e) Lowet Leandre en f) Lowet Caroline - 06.04.1838, verkoop: Persoens Marie Constance Caroline, rentenierster te Tienen (notaris Janssens) - 23.12.1875, erfenis: Orban de Xivry-Dezangre Grégoire, vrederechter te Laroche (overlijden van Marie Constance Persoens) - 30.04.1884, begin vruchtgebruik: a) Orban de Sivry Alfred (voor 1/2 vruchtgebruik en voor 1/2 naakte eigendom), eigenaar te Beausaint en b) Orban de Xivry Grégoire (voor 1/2 vruchtgebruik), eigenaar te Laroche (overlijden van vrouw Dezangre) - 04.07.1898, einde vruchtgebruik: Orban de Xivry-Roberti Alfred François Antoine Marie, eigenaar te Laroche (overlijden van Grégoire Orban de Xivry) - 30.06.1899, verkoop: Philips-Hoebanckx Jacobus, molenaar te Oorbeek (notaris Janssen) - 16.08.1902, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Jacobus Philips) - 28.05.1918, verkoop: Dewaelheyns-Philips Frans Henri, molenaar te Oorbeek (notaris Jansen) - 26.04.1923, verkoop: Ickx-Vandergeeten Joseph, landbouwer te Kumtich (notaris Janssen) - 08.12.1937, gift: Ickx-Bogaert Frans, zoon van Joseph, molenaar te Oorbeek (notaris Janssen) - 1980, eigenaar: Vandegaer-Ickx Theo, Oorbeek - 2016, eigenaar: Vandegaer-Gevers Dirk, zoon van Theo, Oorbeek
In 1901 was Jacobus Philips, gehuwd met Maria Catharina Hoebanckx, de maalder. Eén van hun dochters huwde met Frans Dewaelheyns, die de nieuwe molenaar werd. Hij liet de watermolen in 1921 verbouwen en verkocht de molen in 1923 aan Jef Ickx, de vader van Frans Ickx, die huwde met Maria Bogaert.
Frans Ickx maalde nog met waterkracht tot in 1973. Dan heeft hij de molen gemoderniseerd tot een elektrische motormaalderij en het metalen waterrad werd verwijderd. Hij renoveerde samen met zijn kinderen en kleinkinderen het hele molengebouw in 1973. In het gerenoveerd gebouw met een natuurstenen basis is nog een intacte haverpletter aanwezig. Het overige binnenwerk en het metalen bovenslagrad werden verwijderd.
De molenaarswoning werd in 1973 afgebroken, ondanks een palementaire vraag met het oog op de bescherming. Een onderzoek van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen werd toen net aangekondigd. Een molensteen vond buiten een plaats aan de grill.
Een dochter van Frans Ickx, Anna, huwde met Theo Vandegaer. Nadat zij deze zaak nog een tijdje runden, ging deze over naar hun jongste zoon, Dirk Vandegaer, gehuwd met Kris Gevers en hun kinderen Tessa en Pieter.
In het gerenoveerd gebouw met een natuurstenen basis is nog een intacte haverpletter aanwezig. Het overige binnenwerk en het waterrad zijn verdwenen. Een molensteen vond buiten een plaats aan de grill.
Paul KEMPENEERS & Herman HOLEMANS
|