De Nieuwe molen of Ter Koestemolen op de Nieuwe Herk staat aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 als "Nieuwen meulen" en in de Atlas der Buurtwegen van 1844 als "Nieuw Molen".
Er was reeds in 1775 een dubbele functie: een korenmolen (kadasterperceel B 24) en een hennepbraakmolen (kadasterperceel B26).
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 5 mei 1847 de vastgestelde pegelhoogte van 1,800 m goed.
De huidige bakstenen gebouwen dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw en eind 19de - begin 20ste eeuw.
Eigenaars - begin 19de eeuw: adellijke familie d'Erkenteel. - voor 1844, eigenaar: Windmolders Hendrik, molenaar te Alken - 1845, verkoop: Delhaisse Josephus, eigenaar te Sint-Lambrechts-Herk - 1871, verkoop: Destembier de Wideux baron Franciscus, rentenier te Sint-Lambrechts-Herk - 1875, erfenis: Destembier de Wideux - van Willigen, weduwe en kinderen - 1879, eigenaar: a) Destembier de Wideux - van Willigen, de weduwe, rentenierster te Sint)Lambrechts-Herk; b) de Brigade - de Stembier de Wideux graaf Hubert, eigenaar te Sint-Lambrechts-Herk - 1881, verkoop: de Brigade Kemlandt - de Stambier de Wideux graaf Pieter, eigenaar te Camphine en Péville (Fr.) - 1899: de erfgenamen van de vrouw - 1922, verkoop: Reekmans Martin, Reekmans Marie Berthe, Rekmans Marie Barbara en Reekmans Eduard, molenaars te Alken - 1930, deling: Reekmans-Putzeys Eduard, molenaar te Alken - na 1957: de weduwe en kinderen
De hennepbraakmolen werd in 1904 gesloopt.
In 1922 kocht molenaar Martin Reekmans de korenmolen van de adellijke bezitter. Thans is de molen nog steeds eigendom van de familie Reekmans.
In 1957 werd de molen buiten gebruik genomen. De laatste molenaar was Pieter Greeven-Robben. Op 12 januari 1987 werd de molen beschermd als monument en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht.
De watermolen is voorzien van een metalen onderslagrad en een intact binnenwerk (zie beschrijving hierna). Er een verval van een halve meter. De Nieuwe Molen kan na afspraak en vaak op molen- en monumentendagen bezocht worden.
Bouwkundige & technische beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Gebouwen rondom een gekasseid erf, met ten zuidwesten de Herk, die hier vlak naast de straat stroomt. Het erf is met een betonnen brugje over de Herk met de straat verbonden. Ten noordwesten, woonhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, uit eind 19de - begin 20ste eeuw. Bakstenen gebouw met lijstgevels en getoogde muuropeningen met gecementeerde lekdrempels. Links, aansluitend molenhuis van drie traveeën en één bouwlaag uit dezelfde periode, de oudere kern zichtbaar in de linkerzijgevel; gelijkaardige afwerking; bakstenen dropmotief onder de kroonlijst. Houten laadvenster boven de rechtertravee. Molenrad tegen de linkerzijgevel: gietijzeren armen, plaatijzeren pluiplanken, aaneengebout, doorsnede circa 4,30 meter, op de stalen as bevestigd met ijzeren spieën; rond gemetst asgat. Het sluiswerk bestaat uit betonnen borst- en regelwerk, maalsluisdeur in hout met ijzeren staart, vanop de maalzolder bediend door middel van een houten hefboom. Lossluis: schuine bedding en evenals de overlaat door middel van tand en beugel bediend. Kleine asput met konische ijzeren of ijzer- en houten raderen; waterwiel oorspronkelijk berekend op dikkere houten as. De maalvloer is een balkconstructie door gemetselde muurtjes onderstut en bereikbaar via een trap met leuning. De inrichting omvat: een steenkoppel met Engelse rijn, hoed, ronde steenring, met naaf ingeschakelde peerijzers; lichtsysteem met bedieningswiel, volledig houten toebehoren, speleman in gietijzer met vier vleugels; schoen rust op deksel, bel aanwezig. Eén houten jakobsladder; een houten galg met ijzering. Binnenluiwerk met riemaandrijving vanop horizontale as onder de maalstoel, drukrol, kruiketting wordt gedeeltelijk door een horizontale houten schacht geleid. Haverpletter op geprofileerde ijzeren voet (circa Eerste Wereldoorlog). Ten noordoosten, haaks op het woonhuis, stallen uit de tweede helft van de 19de eeuw, onder zadeldak (Vlaamse pannen). Getoogde deuren en kleine, rechthoekige venstertjes. Ten zuidwesten, bakstenen dienstgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) en dienstgebouw van cementblokken onder plat dak.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Jo DE SCHEPPER
|