Beert (Pepingen), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Kattenholmolen, Molen van Kattenhol, Molen Nerinckx
- Ligging
- Kattenholstraat 7
1673 Beert (Pepingen)
oostzijde
Kattenhol
grens met Pepingen en Bellingen
1 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A502
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Gebouwd
- voor 1625
- Verdwenen
- 1941, sloop
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2656
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Kattenholmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Kattenholstraat (nr. 7), op het Kattenhol, het hoogste punt van Beert, nabij de grens met Pepingen en Bellingen. Vanop de molen kon men vijftien kerktorens zien.
Deze standaardmolen werd voor het eerst vermeld in 1625.
We zien hem aangeduid op de Fricxkaart (1712) als "M(oulin) de Biet", de Ferrariskaart (ca. 1775) als "Moulin de Kattenol" met het bruin symbool van een staakmolen, de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) als "Kattenollemolen", op de topografische kaart van Vandermaelen (ca 1850) als "Katte Molen" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) als "Kattenolle F(er)me".
Hij behoorde tot de bezittingen van de heer van Beert: in de tweee helft van de 18de eeuw was dit de graaf van Clerfayt.
Molenaars
- 1656: Jan Schoonheyt was er mulder ("moulinier" in een Waalse akte). Gedurende enkele generaties was het Zuid-Westbrabants maaldersgeslachts Schoonheyt er molenaar.
- 1679: Gillis Schoonheyt
- later: zoon Laureys Schoonheyt, gehuwd met Marie Van Lathem
- 1725: overgelaten aan zoon Jacobus Schoonheyt (+voor 1744), gehuwd met Peternelle Leheuw
- voor 1744: Louis Le Roux, mulder te Beert, gehuwd met Peternelle Leheuw
- later: Elias de Cricq, mulder te Beert, gehuwd met Peternelle Leheuw
- later: Nicolaas Walraevens
- 1768: overgelaten aan schoonzoon Jan B. Orincx, afkomstig uit Tollembeek, gehuwd met Cahtarina Walraevens
Toen Jan B. Orincx in 1768 opkwam als molenaar, werd een prijsschatting opgemaakt (zie bijlage). We kunnen er uit afleiden dat de molen toen twee steenkoppels bezat: de "achtermolen" bestond uit een "witten loopenden steen en een witten liggende steen" (= afkomstig uit een Franse steengroeve), terwijl de "voormolen" een "grauwen" loper en ligger bevatte (= afkomstig uit het Duitse Eifelgebergte). In 1768 was het maalrecht er 1/16 voor het koren, 1/12 voor tarwe, 1/12 voor "swijnnaert" (graan voor de varkens) en 1/18 voor mout.
Eigenaars na 1830:
- voor 1833, eigenaar: Orincx-Van Diest Nicolas, de weduwe, molenarin te Beert
- 23.03.1833, deling: Nerinckx-Orins Jan-Baptist, landbouwer te Beert
- 27.06.1875, deling: a) Nerinckx Petrus Joannes (voor naakte eigendom), landbouwer te Sint-Pieters-Leeuw en b) Nerinckx Jan-Baptist (voor vruchtgebruik), landbouwer te Beert (notaris Claes)
- 01.05.1878, einde vruchtgebruik: Nerinckx-De Dobeleer Petrus Joannes, landbouwer te Beert (overlijden van Jan-Baptist Nerinckx)
- 03.07.1914, deling: Nerinckx-Serre Jan-Baptist Frans, veearts te Beert (notaris Bal)
- 02.02.1921, verkoop: Decamps-Demol Eduard, molenaar te Beert (notaris Possoz)
De molen overleefde de eerste wereldoorlog, ook al hadden de Duitsers eind oktober 1918 machinegeweren op de kap geplaatst.
De standaardmolen werd gesloopt in 1941. De windweeg had een "buik" voor de plaatsing van het derde steenkoppel: een streekverschijnsel. Op de teerlingen lagen arduinen platen.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Notariaat, nr 8148 (verhuring met prijsschatting, 1768).
Werken
De Molens in Brabant, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961, p. 79;
Roobaert Bernard, Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen, in: Het Oude Land van Edingen en Omliggende, Driemaandelijks Tijdschrift van de Gewestelijke Kring voor Oudheidkunde, Geschiedenis en Heemkunde van Zuid-Pajottenland, jg. XXI, nr. 2, 1993, p. 99-100, ill.
Roobaert Bernard, Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180 (p. 119).
Lindemans Paul, De molen van Kattenhol te Beert, in: Eigen Schoon en De Brabander, West-Brabantsch tijdschrift voor geschiedenis, oudheidkunde, folklore en taalkunde, Brussel, Koninklijke geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, jg. XXXIV, 1951, p. 231-232.
Holemans Herman, Kadastergegevens: 1835-1985, Brabantse Wind- en Watermolens, Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L), Studiekring “Ons Molenheem”, 1991, p. 20, ill.
Vrancken J., De Watermolen van Sint-Martens-Bodegem, “Heemkring Bodeghave”, (Overdruk uit Eigen Schoon en de Brabander, jg. LII en LII), s.d., p. 8, maakt in voetnoot (6) melding van de bepalingen van het maalrecht, in 1768, op de molen van Kattenhol te Beert.
Verbesselt Jan, De structuur en verdeling van het agglomeraat Pepingen-Beringen-Bellingen-Bogaarden en Beert, in: Eigen Schoon en De Brabander, Brussel, jg. LXXIII, 1991, nr. 4-5-6, passim.
Lindemans Paul, "Brabantse Plaatsnamen: Toponymie van Beert", Eigen Schoon en De Brabander, 1936, p. 274.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
"De molen van Kattenhol te Beert", Het Oude Land van Edingen, XXI, p. 100 e.v.
"De molen van Kattenhol", in: "Kentheim", driemaandelijks informatieblad van vzw Bellingaheim, Bellingen, Kareelstraat 21, jg. 23, nr. 1, januari-februari-maart, p.6-9, ill.
Victor en Jacqueline, "Laatste uren van de Kattenholmolen- ons verteld door René, zoon van de laatste molenaar", in: "Kentheim", driemaandelijks informatieblad van vzw Bellingaheim, Bellingen, Kareelstraat 21, jg. 23, nr. 1, januari-februari-maart, p.9-11, ill.
Herman Holemans, "De Kattenholmolen te Beert: prijzij in 1768", Ons Molenheem (Studiekring Ons Molenheem, Kinrooi), 1997, nr. 2, april-juni, p. 38-39.
Mailbericht
Jetti Decamps, 28.11.2016 (kleindochter van de laatste mplenaar; zij ruimde in november-december 2016 de woning van de laatst overleden dochter - die 99 jaar geworden was - van molenaar Eduard Decamps-Demol).