Bevere (Oudenaarde), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- De Hollander, De Ruïne
- Ligging
- Deinzestraat 61
9700 Bevere (Oudenaarde)
oostzjide
hoek met Doornikse Heerweg
Industriepark De Bruwaan
vroegere Mynaertskouter
kadasterperceel A216
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1773
- Verdwenen
- 1918 - oktober, oorlog - nog romp / 1960, sloop romp
- Type
- Achtkante stenen bovenkruier
- Functie
- Oliemolen, runmolen, korenmolen
- Database nummer
- 2681
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De "Hollander" of de "Ruïne" was een achtkante stenen grondzeiler op de hoek van de Deinzestraat (nr. 61) met de Doornikse Heerweg, in het verlengde van de kerk van Bevere. Thans is er een benzinestation (Q8) gevestigd.
De benaming "De Hollander" is vanwege zijn oprichting als achtzijdige stenen oliewindmolen. Over de benaming "De Ruïne" bestaan er twee versies. Eerst dat de bouwheer er financieel onderuit ging door de hoge bouwkosten. Ten tweede wegens zijn langdurig verval (eerst zonder roeden, dan zonder kap en tot slot een ingekorte romp).
De molen werd in 1773 gebouwd als een oliemolen, bij octrooi verleend door de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia aan Laurent Vandewalle.
Later werd het een koren- en schorsmolen. Nog rond 1900 kwam o.m. de leerlooier van Avelgem nog naar de Ruïne om er zijn schors te laten malen.
Laurant vande Walle uit Oudenaarde liet in de "Gazette van Gend" van 6 en 13 maart 1800 de volgende advertentie plaatsen: "dat op 24 ventôse en 4 germinal jaar VIII (of 15 en 25 maart 1800) openbaar verkocht wordt in de herberg de Logtbal in Bevere-bij-Oudenaarde: een zeer schone stenen oliewindmolen aldaar, met zes "oliestampen", twee “laenen” (lablokken, persblokken) en een koppel "pletsteenen". De molen kan werken zowel met paarden en als met de wind. Wordt mee-verkocht: een grote woonst met twee magazijnzolders en een benedenmagazijn, stallingen enz. De molensite bevindt zich in Bevere, op de steenweg van Deinze. In de molen is er plaats genoeg om een korenmolen bij te voegen; de gebouwen lenen er zich toe om als stokerij of voor andere functies gebruikt te worden. Als de molen niet verkocht geraakt op de tweede zitdag, zal hij op dezelfde dag openbaar verhuurd worden.
Eigenaars na 1820:
- 1821, eigenaar: Verhoost Jacques Ferdinand en consoorten te Oostende
- 18.12.1834, verkoop: Goeminne Pierre Antoine, landbouwer te Kruishoutem (notaris Goeminne)
- later, erfenis: a) Goeminne Norbert, apotheker te Gent, b) Goeminne Marie Cathérine en c) Goeminne Colette Françoise (overlijden van Pierre goeminne)
- 29.03.1851, verkoop: Durie-Delcoigne Casimir, bakker te Bevere-Oudenaarde (notaris Wolfcarius)
- 25.07.1879, erfenis: en de kinderen (kinderen: a) Durie Clémence, religieuse te Elsene, b) Durie Victorine, zonder beroep te Beveren-Waas en c) Durie Richard, geneesheer te Oudenaarde (overlijden van vrouw Delcoigne)
- 25.08.1916, erfenis: a) Durie-Busschaert Richard, de weduwe en kind (voor 3/8) en b) Durie Victorine (voor 5/8), zonder beroep te Beveren-Waas (overlijden van Richard Durie)
- 17.06.1919, verkoop: Van der Schelden-Schepens Achille Emilie Joseph, molenaar te Bevere-Oudenaarde (notaris Lesseliers - stoommolen)
- 31.08.1951, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Schepens)
- 27.04.1954, erfenis: de kinderen (overlijden van Achille Van der Schelden)
- 01.05.1954, deling: Van der Schelden-Bossuyt Gilbert Jerome Marcel, landbouwer te Bevere-Oudenaaarde (notaris Wijgaerts - huis met molen)
De Hollander geleek goed op de nabije molen De Osse, eveneens een stenen achtkante bovenkruier, waardoor soms verwarring ontstond bij de identificatie van foto's. Den Osse was een bergmolen, terwijl de Hollander een grondzeiler was. Den Osse had in 1900 nog steeds een houten askop, terwijl de Hollander dan al een gietijzeren askop had. De vorm van de kap bij de Osse was platter dan bij "De Hollander". Het ultieme bewijs is de ligging van de molenromp ten opzichte van het kerkgebouw. De Hollander lag in het verlengde van kerktoren en schip, zoals blijkt uit een oude prentkaart en uit waarnemingen die nu nog ter plaatse te maken zijn.
Bij de terugtrekking van de Duitsers in oktober 1918 werd de molen zwaar beschadigd. De overgebleven molenromp werd ingericht als een stoommolen. Na de verwijdering van de kap werd de romp toegedekt met beton. De romp, op het laatst ingericht als magazijn, moest in 1960 afgebroken worden vanwege de aanleg van de Westerring rond Oudenaarde.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, "Financiële Raad", nr. 1896 (oprichtingsoctrooi 1773).
Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend", 6 en 13 maart 1800, of 15 en 22 ventôse jaar VIII.
Werken
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
J. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974.
Marc De Smet & M. Versmessen, Herinneringen aan Bevere, Oudenaarde, 1978.
Cyril Carton, "Oudenaarde op kaart. Een grondige analyse van de 16de-eeuwse kaart van Oudenaarde van Jacob van Deventer", Masterthesis Universiteit Gent, 2009-2010.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (58, 63).
Mailberichten
John Verpaalen, 24.09.2014, 29.05.2018, 27.06.2018.
Leo van der Drift, Den Haag, 30.05.2018.
Ton Meesters, Breda, 30.05.2018.