Molenechos's Homepage Molenechos.org

Bornem, Vlaanderen - Antwerpen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Heymolen aan de Zavelberg, Stenen Molen
Ligging
Steenmolenweg 4
2880 Bornem
nabij Sint-Amandsesteenweg
Molenveld
Zavelberg
kadasterperceel E57
Vlaanderen - Antwerpen
Gebouwd
ca. 1318 (hout) / kort na 1787 (steen)
Verdwenen
1583 (oorlog) / 1940-december, oorlog
Type
Staakmolen, later stenen bergmolen
Functie
Korenmolen
Database nummer
2861
© Foto ca. 1920. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De Heymolen aan de Zavelberg en later de Stenen Molen was eerst een staakmolen en later een stenen korenwindmolen aan de zuidzijde van de Steenmolenweg, aan de oostzijde van de Sint-Amandsesteenweg, waar de molenaarswoning gevestigd was (nr. 97).

Net zoals de Koutermolen, behoorde de Heymolen oorspronkelijk toe aan de heren van Bornem  en werden ze meestal in erfpacht gegeven aan de leenmannen van het Hof van Baerle. 

De Heymolen was één van de twee molens die vernoemd werd in het schattingsverslag van Robrecht van Kassel in 1318.

Aangezien beide molens dus tot eenzelfde eigenaar behoorden, werden ze meestal samen vernoemd. Toch zijn er soms meldingen die enkel naar de Heymolen verwijzen. In 1318 hield Jan Velleman een bunder land in leen van de heer van Bornem, die gelegen was op de heide naar de molen. Pieter Zegers sone van der Meerre bezat in 1350 een stukje heidegrond bij de molen. Ook Hendrik van den Cogghe bezat een half bunder aan het stukje heide bij de molen. Ridder Scoenjans ontving in 1414 als kastelein van Jan zonder Vrees op het geconfisqueerd kasteelgoed van Robrecht van Oisy, heer van Bornem, de erfpacht van Gillis Rogmans voor de molen op de heide te Bornem. Voor het eerst werd hier dus de Heymolen van Bornem niet meer aan dezelfde erfpachter als die van de Koutermolen verpacht. Dit gebeurde zeer uitzonderlijk omdat het goed geconfisqueerd was, want in 1419 waren de twee molens weer samen verpacht aan een zekere "demoiselle Blacx".

In het cijnsboek van 1530 van Maria van Luxemburg, vrouw van Bornem, zijn er vele vewijzingen naar de molens in Bornem. Zo pachtte Margriet van Wrekene, dochter van Jan, een gemet heide en bos "ghelegen neven den muelen van der heyen". Cornelis van Boxelaer filius Lauwereis pachtte 3 dagwand land geheten "Gelders velt by den heymoelen". Carel Arens huurde een half bunder land "geleghen aenden verberden muelenberch". Het toponiem "verberden muelenberch" op de Kouter van Bornem komt heel veel terug in het cijnsboek van 1530. Vincent de Berbier pachtte een half bunder land ten noorden van de "muelen strate". Men noemde ze ook "muelen wech".

In het cijnsboek van de baronie van Bornem van 1575 wordt "den heij molen" of "den molen vander heijden" vermeld, gesitueerd onder het kwartier "Savelberghe". Men sprak toen van "het stratken lopende naer de heymulen". Deze molen bevond zich volgens het landboek van Pedro I Coloma uit 1596 op "die grote Bornhemheye op de sijde van Savelberghe". In 1581-1582 was een zekere Symon Ortigius pachter van de "Heymolen" te Bornem. In de rekning van het domein van Bornem van 1583-1585, opgemaakt door Martin Uyten Eeckhoute, ontvanger en griffier van het kasteel en de baronie van Bornem, staat vermeld dat hij in januari 1583 nog 6 rasieren rogge ontving van Symon Ortigius, molenaar nabij de heide als cijns voor zijn molen. Ook had de ontvanger van Bornem de gelden in ontvangst genomen, die molenaar Symon Ortigius betaald had aan baljuw Jan Boccart voor de salarissen van de soldaten die gelast waren met de bewaking van het kasteel van Bornem van 26 januari tot 30 juni 1585, wat wijst op de onrustige peridoe aan de vooravond van de val van Antwerpen op 26 augustu 1585.

De Heymolen van Bornem is echter net als de Koutermolen in 1583 gebrandschat door toedoen van de "rebelle van syne Majesteyt", die toen te Brussel en op de vaart van Willebroek waren. Nadien heeft men de Heymolen niet meer heropgericht op zijn oude plaas, want Pedro I Coloma liet begin 17de eeuw een nieuwe Heymolen oprichten op de Schootheide. Tot eind 18de eeuw stond op de site aan de Sint-Amandsesteenweg dus geen molen meer!

De bouw van de Stenen Molen van Bornem (type bergmolen) dateert zeker  van na 14 april 1787, datum van uitgave van de Atlas van het graafschap Bornem door landmeter A. Vertongen. Deze maakt immers nog geen enkele melding van een molen. Rentmeester Raparlier meldde in zijn rekening dat hij vanaf 18 september 1795 menige demarchen had ondernomen en brieven had geschreven “ten regarde van den nieuwen Steenen moelen”. De Steenen Molen werd dus in september 1795 gebouwd! (1898). Pas op 19 september 1797 is in het pachtboek van graaf Charles de Marnix voor het eerst sprake van "den Nieuwen Steenen Molen". Pachter werd toen Willem Vergaelen, de vroegere pachter van de molen op de Grote Bornemkouter.(1899). De molen stond vemoedelijk op dezelfde plaats van de vroegere houten Heymolen van Bornem die in 1583 was afgebrand (naast de "Savelberghe" of Zavelberg). Hij werd gebouwd, in opdracht van graaf Charles Ghislain Marie de Marnix.

Op 18 mei 1802 kocht Adriaan Josephus De Poorter ten profijte van graaf Charles-Ghislain-Marie de Marnix van Philippe Pauwels de helft van “eenen coorenwindtmolen” met de doorgaende hellicht van de erve op dewelcke den voornoemden molen is staende de hellicht vande voordere erve met de uytweghen als hovinghe ende erve op dewelcke den huijse is staende ingevolge plan daer van zynde groot van gronde ontrent vierentwintigh aren ofte taghtigh roeden  gesitueerd binnen de commune van Bornhem” en ook nog het klein molenhuisje ten oosten ernaast voor de som van 6.000 gulden of 10.884 francs 35 centimes Frans geld. Deze koop werd vastgelegd in een akte voor notaris Antoine Vertongen, notaris te Sint-Amands. (1900). 

De andere helft van de Stenen Molen en het molenhuisje werden door molenaar Adriaan Josephus De Poorter gekocht ten profijte van graaf Charles de Marnix op 19 mei 1802 van Josephus Van den Nieuwenhuysen, scheepsbouwer te Mechelen voor 5.000 gulden ofwel 10.582 francs 1 centime Frans geld. (1901). 

In 1802 kocht Adriaan de Poorter dus “sekren kooren steenen wintmolen met het cleijn huijs ende den grondt daer mede gaende groodt vierentwintigh aren gesitueert binnen Bornhem, paelende oost ende zuijt d’hoirs Frans Teirlinck, west d’hoirs Francis Boodts ende noort d’hoirs Francis van Grootvent”  voor een totale koopsom van 21.467 francs 33 centimes. Hij had deze molen gekocht ten profijte van “den Borger Carel Gislain Marie de Marnix” , maar aangezien de Marnix “onvoorsien zynde van penningen” , had hij De Poorter slechts ten dele kunnen de koopsom terugbetalen en had hij zich verbonden de rest ter zijner tijd te voldoen. (1902). 

Adriaan De Poorter gebruikte op dat ogenblik de Stenen Molen en de behuizing zonder daarover overeengekomen te zijn met graaf de Marnix. Daarom werd op 11 oktober 1803 (= 18 Vendémiaire Jaar 12) een overeenkomst gesloten tussen De Poorter en graaf de Marnix. Adriaan De Poorter mocht de molen, het huis en de grond blijven gebruiken zonder huur of pacht aan graaf de Marnix te moeten betalen, zo lang de volledige koopsom niet door graaf de Marnix was terugbetaald. De Poorter had achteraf ook niet het recht om intrest te eisen op de resterende te betalen koopsom. Graaf de Marnix was vrij om de nog verschuldigde gelden naar zijn goeddunken terug te betalen in zilveren of gouden munt. Eens de koopsom terugbetaald zou zijn, kreeg De Poorter de voorkeur om de molen te huren voor een termijn van 18 jaar voor een  jaarlijkse pachtsom van 907 francs, die hij elk jaar binnen de drie maanden na de vervaldag moest betalen op straffe  van pachtbreuk. De huurder moest wel zelf de bijkomende grondlasten aan de overheid bekostigen.

Ware het zo dat tijdens deze pachttermijn in de buurt van de Stenen Molen een andere graanwindmolen werd gebouwd, dan zou deze pachtprijs worden herzien. De molenaar diende de molen  en het huis goed te onderhouden en te schilderen met witte  verf. Er zou een schatting gemaakt worden van alle “het houten draeyende werk, eyser, steenen”  en op het eind van de pachttermijn zou men opnieuw een schatting opmaken. Wanneer dan vastgesteld werd dat de molen in waarde was  verminderd, dan moest de verhuurder hiervoor vergoed worden. Als de molen in waarde was vermeerderd, dan moest de huurder hiervoor gecompenseerd worden. Op het erf van de Stenen Molen stond een groot huis naast het klein huis, dat er door Adriaan De Poorter was gebouwd met een kelder. Bij het aflopen van de pacht zou graaf de Marnix de huurder hiervoor vergoeden. Deze overeenkomst werd gesloten te Bornem in aanwezigheid  van Joannes van Barel, landbouwer, en Judocus Pauwels, dienstbode. (1903). 

Op 17 juli 1827 werd ten profijte van eresia Joanna Maria Snagels, weduwe van advocaat Jan Frans Aerts uit Puurs een eeuwigdurende rente ingesteld tegen graaf Charles-Guislain-Marie de Marnix, opperjagermeester  van Willem I koning der Nederlanden en burgemeester  van Bornem enerzijds en tegen Francis Verberckt en zijn vrouw Marie, eigenarerese van Bogaert, molenaars te Bornem, anderzijds. Hieruit blijkt dat dit gezin de laatste molenaars waren op de Stenen Molen. Deze rente sproot voort uit een testament gepasseerd voor notaris Jacobus Moens te Puurs op 26 oktober 1807. Het ging om een schuld van 1.971 gl. 42 ct. die uitgegeven werd aan een jaarlijkse intrest van 85 gl. 71 ct. gehypothekeerd op: 

1° eene steenen graenwindmolen met de huysinge, erve en voordere gebauwen, dependentien en circonstantien,  groot van erve ontrent vier en twintig roeden, gestaen en gelegen binnen Bornhem, opt Abtveld, genaemd den Steenen Molen, paelende oost en zuyd d’oeve Teerlincx, west en noord mynheer de Corswarem, aende voorsyde heere de Marnix toehoorende by koop van Philippe Pauwels en consoorten.

2° op een stuck land groot ontrent tweeenzestig roeden, gelegen binnen Hingene op Cleyn Mechelen genaemd den Abraham, paelende oost Judocus Kegels, zuyd de straet, west Jan Baptist Apers, noord de weduwe van  Assche, toehoorend aen Frans Verberckt

3° op een partye land gelegen in twee stukken aen elkanderen binnen Bornhem, op Cleyn Mechelen,  paelende oost de straet, zuyd Jan de Raedt, west d’erve Vervranghen, noord Jan Schelfhout, toehoorende aen wylent Dominicus Verberckt  (1904). 

Uit de processen-verbaal van afpaling van de gemeente Bornem:
 - 1821: "il existe dans la commune de Bornem deux moulins à farine mus par le vent. Ils appartiennent à un même propriétaire et sont tous deux affermés avec l'habitation du meunier et quelques autres parcelles peu importantes. Les baux, en existant, ont servi de régulateur aux évaluations qui leur seront assignées. Ces deux moulins dont l'exploitation est aussi active de l'un que de l'autre ont, d'après les résultats obtenus par la ventilation d'un de ces baux, une valeur locative brut de f. 825. Sur quoi déduisant un tiers pour les frais d'entretien et de réparation, reste net f. 550."
- 1832: "steenen graenwindmolen, hebbende drij paer steenen waarvan twee paer gelijktijdig kunnen gebezigd worden. Een paar derselver steenen vindt zich ingerigt indervoege dat het bij gebrek aen wind door een paerd kan gebezigd worden".

De molen werd in 1834 belast met een kadastraal inkomen van 520 frank, op een oppervlakte van 925 m².

Op 8 april 1837 werd de Stenen Molen van Bornem door de familie van wijlen graaf Charles de Marnix verkocht aan Maria eresia van Bogaert en haar man Willem van Oostenryck, molenaar wonende te Bornem. Zo verdween de Stenen Molen uiteindelijk uit het patrimonium van de graven van Bornem. Maria Theresia van Bogaert was de weduwe van de vorige molenaar Adriaan De Poorter, die dus reeds gestorven was in 1837. Met deze verkoop werd de koopsom van 1802 eindelijk vereffend en was de schuld  van wijlen graaf Charles de Marnix te niet. (1905). 

Jos De Keersmaecker vond Adriaans zoon Petrus de Poorter nog als molenaar vermeld in een verzekeringspolis van 1843. (1906).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: de Marnix Carolus Gustavus Ghislenus Marie en consoorten, rentenier te Bornem
- 08.04.1837, verkoop: Van Oostenrijck-Van Bogaert (weduwe Depoorter Adrien Joseph) Guillaume, molenaar te Bornem (notaris Moens - "un moulin à vent en pierres pour moudre le blé")
- later, erfenis: de weduwe (ovelrijden van Guillaume Van Oostenrijck)
- 13.10.1842, verkoop: De Poortere Pierre, molenaar te Bornem (notaris Moens)
- 15.11.1849, erfenis: Verberckt Dominique, molenaarsgast te Bornem (overlijden van Pierre De Poortere)
- 24.01.1850, verkoop: Demesmaecker-Devleeshouwer Jacques, handelaar te Bornem (notaris Peeters)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Jacques Demesmaecker)
- 05.09.1862, gift: de kinderen: a) Demesmaecker Joannes, zonder beroep te Bornem, b) Demesmaecker Claire Caroline, zonder beroep te Bornem, c) Demesmaecker Henriette, zonder beroep te Bornem en d) Demesmaecker Jean-Henri, zonder beroep te Bornem (notaris Verbelen)
- 19.05.1870, deling: a) Demesmaecker Jeanne, zonder beroep te Bornem, b) Demesmaecker Jean Henri, zonder beroep te Bornem en c) Demesmaecker Henriette Petronille, zonder beroep te Bornem (notaris Verbelen)
- 30.08.1873, deling: Demesmaecker-De Poorter Jean Henri, molenaar te Bornem (notaris Verbelen)
- 06.07.1878, erfenis: a) Demesmaecker-De Poorter Jean Henri, de weduwe (voor 2/16 volle eigdom + 7/16 vruchtgebruik) en b) Demesmaecker Clara Amandina (voor /16 volle digendom + 7/16 naakte eigendom), zonder beroep te Bornem
- 08.05.1899, erfenis: Demesmaecker (later gehuwd met De Vis Victor Arthur Maria) Clara Amandina, rentenierster te Bornem (overlijden van de weduwe De Poorter van Jean Henri Demesmaecker)
- 19.10.1900, verkoop: Hiel-Lenaerts Egide, landbouwer te Hingene (notaris Aerts - "steenen windmolen malende met drij paar steenen")
- 13.03.1920, erfenis: en de kinderen (overljiden van vrouw Lenaerts)

Op 19 oktober 1900 werd de molen verkocht aan Egidius Hiel-Lenaerts, die de laatste maalder zou zijn. In de volksmond was hij gekend als "boer Hiel". Sinds 1927 werd niet meer gemalen in de Stenen Molen, maar er waren wel nog landbouwactiviteiten. Egidius Hiel was in 1928 nog lid van de Provinciale Maaldersvereniging "Hooger Op" te Antwerpen. Aan de linkerkant stond een stal die gebruikt werd voor de opslag van aardappelen. De schuur was in het midden van de molen, waar stro en hooi werden opgeslagen en de wagen stond. Als kind ging Justine De clercq vaak onder de molenkap lezen, waar men een prachtig zicht had op de omgeving. De molen was intussen al twee molenwieken kwijt. Zij herinnert zich nog hoe in de stal Marius van Nisselrooy voor de mensen uit de buurt een soort cinema organiseerde.

Door de mobilisatie (26 augustus 1939) werden vanaf september 1939 in de schuur van de molen een groot aantal Belgische soldaten gelegerd vanuit het Fort van Bornem.

In 1940 werd de molen opgevorderd door de Duitse "Bauleitung der Luftwaffe", die onder de "Organization Todt" ressorteerde. Het gerecupereerde bouwmateriaal, vooral de bakstenen, moest dienen voor de uitbouw van het oorlogsvliegveld van Hingene-Wintam. Hierna volgt de inhoud van deze opvordering, zoals ze destijds door Jos De Keersmaecker werd overgeschreven.

"Opeisching
De Burgemeester der gemeente Bornem; gezien den eisch van den heer Bevelhebber der Duitsche Weermacht-Afdeeling "Bauleitung der Luftwaffe Antwerpen-Deurne Aussenstelle Hingene" in datum van 24 november 1940, eischt den heer Hiel Egied, wonende te Bornem, Steenweg op St. Amands n° 40, op; ten einde zijn bouwvallige steenenmolen van af 25 November 1940 ter beschikking te stellen, van den Bevelhebber van voornoemde eenheid.
Bornem, den 24 November 1940
De Burgemeester,
(get.) Dr. R. van Lint
Voor eenvormig afschrift
te Bornem, den 24 December
De secretaris    De Burgemeester,
J. Goiris           E. Roelants

De afbraak van de molen startte gebeurde in december 1940. Egidius Hiel gaf in een brief van 24 december 1941 aan de "Kreiskommandant" te Mechelen aan dat hij zelf met de opeisende overheid de prijs van deze molen op 15.000 frank met wederzijds goeddunken had vastgesteld. Na de afbraak van de molen werd hem echter geen ontvangstbewijs gegeven. Reeds op 10 oktober en 19 december 1941 had hij aan de opeisende overheid en verzoek gericht tot betaling, zonder antwoord ontvangen te hebben.

De "Oberzahlmeister" van de "Kreiskommandantur Mecheln"  antwoordde op 12 maart 1942 op het verzoek van Egidius Hiel tot schadevoergoeding. Deze aangelegenheid viel volgens hem onder oorlogsschade die door de Belgische Staat moest betaald worden en daarom moest hij zich wenden tot de Belgische Staat. Ze stuurden hem dan ook alle documenten terug, doch de originele opeisingsstukken werden niet teruggevonden, met uitzondering van het hogergemeld afschrift van Jos De Keersmaecker.

Op de plaats waar de oude molen vroeger stond, bouwde Frans De clercq een maquette van de molen, die dienst deed als kippenhok. De helft van een molensteen van de Stenen Molenn werd als drempel gelegd bij de serre van Justine De clercq.

Filip HOOGHE & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven

Rijksarchief Antwerpen, Kadastrale kaarten, nr. 275. Gigault & Lebrun F., "Atlas du Plan de la Commune de Bornhem, arrondissement de Malines. Département des Deux-Nèthes", 1 februari 1807.
Bornhem, Archief van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant. Molendocumentatie en manuscript van Jos De Keersmaecker (1912-1999).
Gemeentearchief Bornhem, Kaart van het Land van Bornem door Jeremias Sermeelen, 1637.
Rijksarchief Gent, Archief van Sint-Baafs en bisdom Gent, nr. 29441, K 6053; 29443, K 6055; 29447, K 6059; 29456, K 6068; 29675, rol 72; 29695, B 2603/11.
Rijksarchief Gent, Fonds Kaarten en Plans, nr. 484.
Kasteelarchief Bornem, Serie 1, register 12, f° 240 r° (1587)
Kasteelarchief Bornem, Serie 2, Carton 24, nr. 183/47 (1812)

Uitgegeven bronnen

"Het Nieuwsblad vanhet kanton Puers" (exemplaar in: privéarchief drukkerij Baeté nv, Puurs)

Werken

Filip Hooghe, "De Molens van Bornem". In: Klein-Brabants Molenboek. Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, jg. 44, 2009, p. 8-77.

Filip Hooghe, “Charles-Ghislain-Marie graaf de Marnix 8e graaf van Bornem van 1780 tot 1832”, in: F. Hooghe, W. Verstraeten & L. Rochtus, “Het Kasteel van Bornem: 1000 jaar Europese geschiedenis. Deel 2: Van Pedro I Coloma tot de Graven de Marnix de Sainte Aldegonde”, Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant, XLVII). Puurs, 2012, p. 326-368.

E. Best, "Bornhem, sa châtellenie, son château, ses seigneurs", in: Annalen van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas, deel 6, 1875-1876, p. 299-401.
L. Mees, "Geschiedenis der gemeente Hingene", Gent, 1894.
L. Rochtus & K. Peeters, "Bornem in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1976.
A. Sanderus, "Flandria illustrata, 2de editie, volume III.
J. Van der Stralen, "De Kronijk van Antwerpen", deel 7, 1799-1802.
"Stenen molen van Bornem", in: Heemkring Klein Brabant, jaaboek 1972-1973, p. 2.
"Het domanial inkomen van Bornem in verband met politieke en economische toestanden", in: Heemkring Klein Brabant, jaarboek 10, 1975, p. 79-84.
H. Holemans & P. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken-Waas, Ten Bos, 1987, p. 47-48.
Herman Holemans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990". Deel 1. Gemeenten A-G", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2009, p. 36-37.
H. Thys, Molens in het arrondissement Mechelen, circa 1865-1870, in Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Kempen, Borgerhout, jg. 14, 1966, p. 3-14.
P. Lemmens, Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden, Borgerhout, 1963. Overdruk uit het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, 1963, X, 4.

Mailbericht John Verpaalen, 05.03.2012.

Overige foto's

Heymolen aan de Zavelberg, Stenen Molen, Bornem, Foto Heyché, Turnhout (coll. R. Van Raemdonck, Niel - uitg. als prentkaart, Stichting Levende Molens, Roosendaal, 2012)  | Database Belgische molens
© Foto Heyché, Turnhout (coll. R. Van Raemdonck, Niel - uitg. als prentkaart, Stichting Levende Molens, Roosendaal, 2012)
Heymolen aan de Zavelberg, Stenen Molen, Bornem, Prentkaart, vlak voor de afbraak van 1940. De personen zijn die van Pierekes uit de Barelstraat. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Prentkaart, vlak voor de afbraak van 1940. De personen zijn die van Pierekes uit de Barelstraat. Verzameling Ons Molenheem