Molenechos's Homepage Molenechos.org

Denderleeuw, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Watermolen Carlier
Ligging
Kasteelstraat
9470 Denderleeuw
noordzijde
overgang met de Huissegemstraat
op de Dender
kadasterperceel A1691
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1524
Verdwenen
1856, sloop
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
---,
Database nummer
3060

Beschrijving / geschiedenis

De Watermolen Carlier was een korenwatermolen op de westelijke arm van de Dender, aan de noordzijde van de Kasteelstraat, die overgaat in de Huissegemstraat.

Deze watermolen bij de sluizen op de Dender werd voor de eerste keer vermeld in 1524.

Vermeldingen in de penningkohieren van Denderhoutem van 1571 (f° 17 r°) en 1577 (f° 20 r°): "Franck de Clercq hout van mijnheer van Liedekercke de watermeulens met zijn toebehoirten tsiaers voer 67 p. 13 schell. 4 den. gr."

In 1811 was hij uitgerust met twee houten onderslagraderen. Toen behoorde de watermolen toe aan Frederic de Beulen uit Brussel en werd hij verhuurd aan Pieter Joseph Van Lierde. Molenaar Francis Carlier-Langendries kon de molen op 13 februari 1840 aankopen.

Vanwege de verbreding van de Dender in 1856 dienden de watermolen en een aanpalend gebouw gesloopt te worden. (Hun kadastrale perceelsnummers werden geschrapt.) De huidige straatnaam Molenstraat (iets meer noordelijk gelegen) vormt nog de enige herinnering.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

----------------------------------------------------------------------

Denderleeuw – molenaars op de watermolen te Huissegem in

1669 – 1711 - 1725 – 1738 – 1741 - 1753 en 1754

door Georges SOUFFREAU 

Uit het Rijksarchief Leuven n° 77 Baronie Liedekerke-Denderleeuw 

Rijksarchief Leuven,  nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 417 Staten van goed 3 december 1669.

Staat van goed van Jan Colleyns x Joosijne Saeghmans (xx Jan van Dalem)

Staat van goed van Jan Colleyns fs Jaspart, molenaar, die te Denderleeuw op 16 april 1667 is overleden. Houderigge is Joosijne Saegmans fa Anthonis. Er is één kind: Jasparken Colleyns, 2 1/2 jaar. Grootvader Jaspart Colleyns is voogd paterneel.

De vader en de moeder van de overledene zijn nog in leven en wonen te Wolvertem in Brabant.

Er zijn geen erfgronden noch conquesten.

Nu vier jaar geleden werd van de watermolen, gestaan te Denderleeuw, prijzij gemaakt. Die is eigendom van de graaf van Boussu.[1]Hij werd door Pieter Coppens geprezen op 1290 guldens.

Hafelijke baten onder meer: waterpotten, kandelaars, 3 beddens, 4 coffers, alle de biertonnen, de zwijnaart, het koren, schokkeloen en de tarwe, 3 varkens.

Verklaring van 3 december 1669 betreffende de houdenisse van het kind. 

De handtekeningen onder de houdenisse van 3 dec 1669

Over de molenpacht 3 dec 1669

Alsoo Jaspar Callijns ende ooc Jan Callijns, synen sone, heeft geconstitueert als borge ende principael voor den jaerelijcxschen meulenpacht vande watermeulens, byden selven Jan in pachte genomen voor eenen termyn van sesse jaeren, -volgens de voorwaerde, daeraf tot vier jaeren verschenen syn-, ende datter noch resteert omme te voldoen aenden selven termijn tot twee jaeren, versocht den voornoempden Jaspar Callijns tot synder bewaerenisse, borge ende principael voor eenige toecomende costen die hy, ter causen vande voorseyde borge, opde voorseyde twee jaeren soude connen ofte mogen leyden, tot asseyrantie van welcke hebben Adriaen van Daelem ende Danneel Walckiers, hemlieden voor Jan van Daelem, alsnu in huwelijck hebbende de weduwe van Jan Callijns, voor de voorseyde aenspraeke die hy, Jaspar Callyns ter causen van syne voorseyde bochtochte soude connen ofte mogen leyden, gestelt voor borge ende principael, omme alle t’gone den voornoempden Callyns, ter causen van syne borchtochte, soude commen te leyden, aen hemlieden te verhaelen.

Aldus wettelyck gedaen onder t’verbant als naer rechte ende wettelijck verkent ter presentie van Jan Steppe, meyer, Joos Steppe, borghemeester ende Leenaert van Vaerenberch, schepenen, opden iijen Xber 1669.

Toirconden (get) Jan van Dalem, Adriaen van Daelem, Lenaert Walckiers, Jan Steppe, Joos Steppe en Geeraert van Varenberch. 

-------------------------

Rijksarchief Leuven nr. 77 – Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 429 Staten van goed 14 december 1725

Kaveling van Jan van Dalem (x1 Jenno Steppe) x2 Adriana Carpentier (beide te Denderleeuw overleden)                   

                                    Jan van Dalem (zoon van Jan x Judoca Saeghemans)[2]

Molenaar
° Denderleeuw 4 dec 1670
+ Denderleeuw 25 feb 1725
X Iddergem 24 mei 1690
Joanna Steppe
+ Iddergem 28 nov 1704
(8 kinderen)
Xx Iddergem 7 feb 1705
Adriana de Carpentier
° Liedekerke 24 sep 1680
+ Denderleeuw 20 mrt 1725
(14 kinderen) 

De kinderen in leven uit het tweede huwelijk zijn: Pieter van Sinaij x Anna Maria van Dalem, Leonardus, 17 jaar, Philippus, 14 jaar, Maria Judoca, 123 jaar, Cornelis, 10 jaar, Helena, 8 jaar en Barbara van Dalem, 6 jaar.

Jan van Dalem is voogd paterneel en Michiel van Ginderdeuren, voogd materneel.

Een huis te Denderleeuw in het gehucht Huijssegem, groot 12 roeden ½

Een nieuw gebouwd huis te Huijssegem, groot  15 roeden

Met nog twee kleine huizekens en een huizeken te Landuijt, 93 roeden 

Prijzij op 22 juni 1725 van de watermolen te Huissegem door Gillis van Milders te Aalst en Adriaan de Smet te Ternat, meester-molenmakers, voor de aartsbisschop van Mechelen. Zie apart blad. 

--------------------------

Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Ninove, AR129 nr. 645, f° 126° (1711)

Verklaring van Josine Sagemans op 16 maart 1711:

Compareerde voor borghemeester ende schepenen der stede van Ninove, in persoone, Josine Sagemans, weduwe van wijlent Jan van Dalem, in sijnen leven mulder opde watermeulens van Syne Excellentie den Prince van Chimaij tot Liedekercke, welcke comparante eedelijck in onse handen verclaert heeft van geene huere cedulle ofte voorwaerde voorsien te syne wegens de voorseyde watermeulens, haer daer van niet en heeft ontmaeckt, doen ofte laeten ontmaecken, directelijck ofte indirectelijck, in prejuditie van jemanden, als vele jaeren ende noch haer leste ghebruijck daer van ghenomen hebbende, bij tacite reconductie opde oude voorwaerde, de welcke sij verclaert te wesen verghaen met meer andere van haere pampieren ende bescheeden, in het bombardement van Brussel,[3] ten huysen van Niclaes Claessens, aldaer ofte ter plaetse daer hy die hadde ghestelt. Hebbende van dit verclaeren versocht acte, omme haer daer van te dienen daer het behouft.

Aldus gedaen ende ghepasseert ten overstaene van dheeren Sebastiaen Godier, borghemeester ende Cornelis Walckiers, schepenen, desen 16 meert 1711. 

-------------------

Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 440/ Staten van goed, 31 maart 1738.

Staat van goed van Maria Anna Collyns x Jan van Dalem

Staat van goed overgegeven door Jan van Dalem, burgemeester van de baronie van Liedekerke-Denderleeuw, als houder ten sterfhuize van Maria Anna Collijns, die op 26 januari 1738 te Denderleeuw is overleden.

Er zijn vijf kinderen: Jaspar, zijn zelfs, Jan, zijn zelfs, Joanna, 18 jaar, Joosina, 15 jaar en Susanna Catharina van Dalem, 10 jaar.

Jaspar Collijns, broer van de overledene, is voogd materneel.

De erfgronden (5), de renten (1), de conquesten (23), de renten (3) en de obligaties (1)

Verder een huis genaamd De Swaene te Denderleeuw.

De meubilaire effecten met onder meer: 3 paarden, 1 veulen, 4 koeien en 5 kalvers.

De landpachten.
Item over verscheyde backen tot Aelst over t’maelen van graen en tarwe: aen Pieter van Neyghene (maelen van 7 mauten 1733-1738), Jacobus van Londersele (14 mauten), Joos Diericx (7 mauten). Verder nog 84 zakken graan, 252 zakken tarwe, 12 zakken schokkeloen en 20 zakken haver. 

Item bringht den houder alhier noch in voordeel de somme van 800 guldens, over den prijs vande roerende wercken vanden waetermolen daer den houder op ende inne is woonende, gestaen binnen de baronnie van Denderleeuwe int gehuchte t’Huijsseghem, competerende aenden heere Prince van Chimaye, volghens accorde gemaeckt met d’heer ende meester Emanuel de Riddere, als ontfangher vanden selven heere prince ende d’hoirs van wijlent Jan van Dalem, ’s houders vader ende hem hauders, dus hier viijc guldens.

Item bringht den houder een paer silvere gespen vande overledene met eene sentuergespe, eenen bouck met een silvere slot ende twee goude ringhskens, t’saemen prijs met een paer silvere gespen vanden houder, tot 10 guldens.

Capittel van schulden:

Alvooren wort alhier voor schult gebracht tot 262 guldens 10 stuyvers, over drij maenden pacht vanden waetermolen, verlet t’sedert kersst 1737 tot den lesten meert 1738, ten advenante van 1050 guldens t’sjaers. Ijc lxij g x st

Prijzij van het huis De Swaene:

Gepresen bij mij onderschreven, Adriaen Couck, timmerman van style, woonende binnen de baronie van Denderleeuw, ten versoucke van Jan van Dalem, als houder bleven ten sterfhuijse van Maria Collijns, sijne overledene huijsvrauwe, als oock de vooghden over de weesen bijde selve achtergelaeten: een huijs met alle sijne appendentien ende dependentien, kelder, schauwen als anderssints, genaemt De Swaene, soo t’selve gestaen ende gelegen is binnen de baronie van Denderleeuw int gehuchte t’Huijsseghem, recht over den watermolen, t’saemen ter somme van 640 guldens 19 stuyvers courant ghelt.

Aldus gepresen t’mijnder beste kennisse, desen 26 meerte 1738.

(get) Adriaen Couck 

De handtekening van Adriaan Couck onder de prijsij van De Swaene van 26 maart 1738 (F: 3381)

-------------

Staat van goed van Jan van Dalem x Maria Anna Collijns

Overgegeven door Jaspar van Dalem als oudste hoor ten sterfhuize van Jan van Dalem, die op 20 december 1740 te Denderleeuw in de watermolen is overleden. Hij was weduwnaar van Maria Anna Collijns, die op 26 januari 1738 te Denderleeuw overleed.

Er zijn vijf kinderen: Jaspar, zijn zelfs, Jan, zijn zelfs en x, Joanna van Dalem x Lenaert Steppe, Joosina van Dalem x Jacobus de Backer en Susanna Catharina van Dalem, 13 jaar.

Jaspar van Dalem tot Bakergem, broer van de overledene, is voogd paterneel en Jaspar Collijns, broer van de overledene vrouw, is voogd materneel.

De paternele erfgronden (4), bezette renten (1), maternele erfgrond (5), conquesten (29).
Een hofstede te Denderleeuw te Huijssegem, noord den Dender.

De totale  oppervlakte van alle gronden bedraagt 11 bunder 1 dagwand 32 roeden.

Conquesten van bezette renten (3), obligaties (2) met nog een huis genaamd De Swaene (prijzij van 1738).

Het goetvinden met de memorie: schippers sasgelden en geleverde granen. 

Item wat aengaet de draeijende ende roerende wercken inden watermolen, de welcke bedraeghen tot de somme van 2104 guldens 9 stuyvers 1 oort, daerinne begrepen tot 778 guldens 19 stuyvers wesende staenden prijs ende in proffijtte vanden heere prince, dus compt in voordeel over den voorseijden prijs tot 1325 guldens 10 stuyvers 1 oort, welcke somme is afgerekent opde achterheijt vande pachten aen d’heer ende meester Emanuel de Riddere. Dus alleenelijck memorie.

Item is bij prijsije aenveert bij Jaspar van Dalem, cammen, spillen, halpen, steerten ende anderssints, bevonden inden molen, voor 100 guldens (memorie).

-----------------------

Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 456. Staten van goed, 8 februari 1754.

Staat van goed van Gaspar van Daelem x Joanna Maria van Overstraeten

Staat van goed overgegeven door Joanna Maria van Overstraeten als houderigge gebleven ten sterfhuize van Gaspar van Daelem, die op 13 november 1753 te Denderleeuw is overleden. Zonder kinderen. Hij heeft twee zusters: Joanna van Daelem fa Jans x Leonardus Steppe en Josina van Daelem x Jacobus de Backer. Uit het huwelijk van zijn broer, Jan van Daelem x Alexandra van der Perre zijn er twee kinderen: Maria Joanna, 10 jaar en Josyne van Daelem, 8 jaar. Leonardus Steppe is voogd paterneel. 

Item den prijs vande draeijende wercken vanden watermolen bij de overledene in pachte gehouden vanden heere prince deser prochie, bedraeghende volgens de prijsije tot 2219 guldens 2 stuyvers 1 oort, waerinne den voornoempden heere moet proffitteren voor staenden prijs tot 778 guldens 19 stuyvers. Dus bedraeght de selve prijsije alnoch ten proffijtte van desen sterfhuijse, de somme van jm iiijc xl guldens iij stuyvers.

Item 734 hoppestaeken

Item en meulenhasse, sijnde achtcantigh, gecapt ende liggende van over 7 a 8 jaeren int water, lx guldens.

Uit het testament van 10 november 1753 van Jaspar van Daelem voor notaris Jan Frans van Wambeke (Aalst)

Jaspar van Daelem fs Jans is sieck liggende te bedde. Hij maakte al een testament voor de wethouders van Liedekerke-Denderleeuw op 2 september 1750.

Hij wil worden begraven neffens het graf van zijn ouders in de kerk van Denderleeuw. Op zijn graf moet een blauwen sarcksteen van 7 voeten ½ lanck en 5 voeten breedt komen te liggen, gelettert met den naem vanden testateur en de gone van zijne huijsvrauwe.

Hij wenst een begrafenisdienst met drie priesters. Op den autaer sullen moeten staen acht keerssen van twee pont ieder en gelijcke acht keerssen aen de baere. Die zullen oock nog moeten dienen op de dertigste (missen). Het was zal ten proffijte van de kerk en van de EH pastoor blijven.

Na de dienst zal aan de vrienden van den testateur en aan die van zijn huijsvrauw, worden gegeven 10 gulden 10 stuyvers, uijt te deelen in wasse keerssen van één pont, die aen iedere parochiekerk of stad waar zij wonen, zal worden gegeven voor het bekomen van den uijtroep ende gebed a l’ordinaire.

Dat op den dag van zijn uijtvaert, acht a thien dagen na de begrafenis, sal gehouden worden eene eerelijcke ende reedelijcke maeltijdt, op welcke maeltijdt sullen genoodt worden ter taefele, de vrienden vanden comparant, de gone van sijne huijsvrauwe, de priesters die den dienst hebben gedaen, de coster, de clockluijder, de draegers ende de gebueren vanden comparant.

Item, ten selven daeghe ende uijtvaert, aen de arme lieden die present sullen sijn inden selven dienst, -ende naemelijck die van Denderleeuw ende Liedekercke-, moet uijtgedeijlt worden vijftich sacken graen, gebacken in broodt ofte de weerde van diere in gelde. Na den dienst, aen degene present geweest sijnde. (30 zacken in de kerck van Denderleeuw, 20 zacken in de kerck van Liedekercke).

Na zijn overlijden zal er, tot laefenisse van sijne ziele, gecelebreert worden 10 hondert gelesen missen van requiem met de profundis, te weten: in de kerk van Denderleeuw door den EH pastoor ende onderpastoor, ieder vijftig. In de gone van Liedekercke, door den EH pastoor ende onderpastoor, oock ieder vijftig. Door de Eerwaarde Paters Carmelieten tot Muijlem, 200, door de Eerwaarde Paters Minderbroeders tot Ledebergen, 100, door de Eerwaarde Paters Capucienen tot Aalst, 400 en door de Eerwaarde Paters Carmelieten tot Aalst, 100. Betaelt tot 8 stuyvers voor t’honorarium van ieder misse.

Item laet ende maeckt den testateur aen iederen molenknecht die t’sijnen overlijden tsijnen huijse sullen woonen, ieder tot 50 guldens en aen sijnen handwercker ende meijssen, ieder 20 gulden.

Hij laat aan Nicolaes van Opdenbosch tot Meerbeke het supercres van het derde van alle sijne achtergelaeten goederen.

Aldus gedaen ende gepresen ten huijse vanden testateur tot Denderleeuw.

Georges L. Souffreau

augustus 2018

[1] Philippe Louis d’Hénin-Liétard d’Alsace, graaf van Boussu, prins van Chimay x Anna Louisa Verreycken fa Charles, baron van Impde

[2] Herman van Isterdael, Families en Personen te Iddergem en Bakergem-Ene (16e euw-1900), 2015 (te raadplegen op de website van de Heemkring van Okegem)

[3] Op 13, 14 en 15 augustus 1695 door maarschaik Villeroy in de negenjarige oorlog (1688-1697) van Lodewijk XIV

------------------------------------

Denderleeuw – prijzij van de watermolen te Huissegem – 1725

Georges SOUFFREAU 

RaLeuven 77 – Baronie Liedekerke-Denderleeuw n° 429 Staten van goed

Prijzij van de koren- en moutmolen 22 juni 1725

(Kantlijn)

fait copie voor Adriaen de Smet, prijser van Ternat, groot neghen bladeren

fait copie sijne Eminentie op seghel authentique

fait copie voor Jan van Dalem op seghel 

Prijsij ghemaeckt bij meesters Guilliam van Mulders, woonachtich tot Aelst ende Adriaen de Smet, woonachtich tot Ternat in Brabant, beede meesters meulemaeckers van stijle, de welcke in eede sijn ghestelt tot de naerscheven prijsije, ten versoucke van d’hoirs ende erfghenaemen van wijlent Jan van Dalem, pachter vande watermolen ende van t’sas, soo dit gestaen ende gheleghen is binnen de prochie ende baronnie van Denderleeuw, competerende sijne Excellentie, sijne doorluchtichste hooghweerdigheijt den Aertsbsschop van Mechelen[1] etca, waervan ontfangher is d’heer ende meester Emanuel de Riddere tot Aelst, welcke prijsije de vooroempde meesters meulemaeckers ende prijsers hebben ghedaen van alle de draeijende ende roerende wercken, inden voornoempden meulen bevonden, soo den coorenmeulen, tarwemeulen ende mautmeulen, soo hier naer specificquelijck sal volghen: 

Eerst ende alvooren den loopenden steen, dick bevonden 12 ½ duijmen, Aelstersche maete ende opden coorenmeulen, wesende seventhiender, ghepresen op 18 gulden ider duijm, 225 gulden

Item den ligghenden steen vanden selven molen, bevonden vijf duijmen ende een quaert en een half quaert, de maete alsvooren ende om reden datter meer sulcke maete bevonden is, den selven ghepresen op elf ponden grooten courant, 66 –

Item de hasse vanden selven coorenmolen met de ses ijseren banden ende twee ijsere tappen, ghepresen op 69 –

Item het buijtenwiel met sijn halpen ende toebehoorten, ghepresen op 60 –

Item het camwiel met sesthien ijseren bauten ende sleutels, ghepresen op 60 –

Item het spillegheloop met sijne banden ende spillen, ghepresen op 12 –

Item de twee peulems, buijten ende binnen, ghepresen op (doorstreept) (totaal 492 -)

Item twee scheirplancken met de pasbrugghe, lightijser ende lightboom, ghepresen op 7 guldens 16 stuyvers

Item de cuijpe met haer toebehoorten, ghepresen op (niet ingevuld)

Item den trenchel, tremel ende meilback met de meilgoet ende toebehoorten, ghepresen op 9 –

Item het staeckijser, rijn, panne ende spoor met het graenijser, ghepresen op 39 –

Item het rinckhaut met de blocken, twee ghereyhauten ende twee ijsere bauten, blocken ende toebehoorten, ghepresen op 8 –

Item den steenreep met de valleyreep, ghepresen op 9 –

Item de steenwinde met de handwinde met haer toebehoorten, ghepresen op 6 – (totaal 79-6) 

Hier begint den mautmolen:

Item den loopenden steen liggende opden mautmeulen … ende wietsteen, seventinder, dick bevonden derthien duymen, ghepresen op 22 guldens den duijm, compt de somme van 286 –

Item den ligghenden witsteen vanden selven mautmeulen, dick bevonen ses duijmen ende om reden dat den selven steen is bevonden ghebroecken ende onderduijmich bevonden, is ghepresen op 66 –

Item de hasse vanden selven mautmeulen met haere vier heijsers, banden ende tappen met den hals met de scheven, ghepresen op 81 –

Item het buijtenwiel ende sijn toebehoorten, ghepresen op 78 –

Item het camwiel met sijne banden ende sleutels, ghepresen op 18 –

Item het spillegheloop met sijne banden ende spillen, ghepresen op 6 –

Item de twee peulems, buyten ende binnen, ghepresen op (doorstreept) (totaal 535 -)

Item twee scheirplancken met de pasbrugghe, ghepresen op 12 –

Item de cuijpe met haer decksels, meelback ende meelgoet, trenchel, tremel, ghepresen op 6 – 18

Item het staeckijser, rijn, panne ende spoor, met het graenijser, ghepresen op 60 –

Item het rinckhaut met de blocken ende toebehoorten, ghepresen op 6 -10

Item den steenreep met de valleyreep, ghepresen op 9 –

Item de steenwinde met de handwinde met haer toebehoorten, ghepresen op 7-16 (totaal 104-14)

Hier begint den cleynen crepelmeulen (30 maart 1725)

Eerst den loopenden steen ligghende opden crepelmolen, wesende sesthiender, dick bevonden acht duijmen ende een quaert, ghepresen op vijfthien guldens ider duijm, om reden den selven is bevonden ende oock verbonden met eenen ijseren bandt, compt ter somme van 123 guldens 15 stuyvers

Item den ligghenden steen vanden selven meulen is dick bevonden vier duijmen, is ghepresen opde somme van 31 –

Item de hasse vanden selven crepelmolen met seven banden ende twee ijsere tappen, ghepresen opde somme van 49-4

Item de wieghe met haere spillen, ijserwerck ende haere andere toebehoorten, ghepresen op 24 – (totaal 227-19)

Item het camwiel met sijn banden ende sijne toebehoorten, ghepresen op 42 –

Item de pasbrugghe met eeene scheerplanck met sijn toebehoorten, ghepresen op 6 –

Item het spillegheloop met sijne banden ende spillen, ghepresen op 12 –

Item het staeckijser, rijn, panne ende spoor, met het graenijser, ghepresen op 45 –

Item de cuijpe met haere decksels, meelback en meelgoete, trenchel ende tremel, t’samen ghepresen op 9 –

Item het rinckhaut met de blocken ende andere toebehoorten, ghepresen op 6 (totaal 120-10)

Item sesthien scherphamers met eenen taphamer ende eenen pashamer ende eenen cleijnen merten alsoock eenen grooten handtboom alsmede het sack windthaes met sijne toebehoorten, t’samen ghepresen opde somme van 20? (1978-19)

Aldus wel ende wettelyck ghepresen by d’onderschreven prijsers, naer dien de selve in handen vanden heere bailliu hadden ghedaen den behoorelycken eedt.

Actum ten overstaen van d’heer Judocus vande Kerckhove, bailliu ende ter kennisse van Hendrick Asschericx, borghemeester, Guilliam van Impe, Jan Steppe ende Michiel Roelandt, schepenen, die dese, benevens de voornoempde prijsers hebben onderteeckent desen 30 en meert 1725. Bedraeghende den selven prijs hier vooren ghementioneert in alles ter somme van 1578 guldens 19 stuyvers.

(get) Adriaen Smet, Gillis van Milders, J van Kerckhove, Hendrick Assxcherickx, Michiel Roelants en Guiilliam van Impe.

De handtekeningen onder de prijzij van 30 maart 1725 (F: Rochus 15 aug 2018 3376)

 Toemaat:

Opden 10en Xbre 1725 wort alhier by gebrocht ses sasreepen ende valleyreepen, dienende tot den voorseyden watermolen, weghende t’samen vyf hondert xltich (540) ponden, ten pryse van vyf stuyvers ieder pont, beloopende de somme van 135 guldens, welcke somme Jan van Dalem, jeghenwoordighen pachter vanden selven watermolen, heeft betaelt ende voor prijs alhier gebrocht worden tsynen proffijtte, alles by ordere vanden 22 juny 1725 ende by hem onderteeeckent a 5 stuyvers t’pont.

Georges L. Souffreau

Augustus 2018

[1] Thomas Philippus Louis de Hénin-Liétard, kardinaal d’Alsace, prins van Chimay, graaf van Boussu, baron van Liedekerke-Denderleeuw, geboren in Wolvertem (Imde) 12 maart 1679, overleden in Mechelen op 5 januari 1759. Was aartsbisschop van Mechelen in 1714-1759.

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Gent, Penningkohieren van Denderhoutem van 1571 (f° 17 r°) en 1577 (f° 20 r°)
Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief Ninove, AR129 nr. 645, f° 126° (1711)
Rijksarchief Leuven,  nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 417. Staten van goed 3 december 1669.
Rijksarchief Leuven nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 429. Staten van goed 14 december 1725.
Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 440/ Staten van goed, 31 maart 1738.
Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 443. Staten van goed, 17 februari 1741.
Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 456. Staten van goed, 8 februari 1754.
Rijksarchief Leuven, nr. 77. Baronie Liedekerke-Denderleeuw, nr. 420. Staten van goed. Prijzij van de koren- en moutmolen, 22 juni 1725.

Werken

- J. De Brouwer, Geschiedenis van Denderleeuw, Aalst, 1960.
- F. De Potter & J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1895), reeks V, dl. I.
- "Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
- Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998.