Molenechos's Homepage Molenechos.org

Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Het Drakenhoofd, Het Draekenhoofd, De Drake, De Draeke
Ligging
Kruisvest
8000 Brugge
achter Oost-Proosse
tussen de molens De Koelewei en de Papegaai
kadasterperceel F12
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1541
Verdwenen
1879, storm
Type
Staakmolen op torenkot
Functie
Oliemolen en pelmolen, later korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
3333
© Links het Drakenhoofd, rechts de Koelewei. Tekening Ernest George, 1874.

Beschrijving / geschiedenis

De Drake of Het Drakenhoofd was een oude, kleine staakmolen met later een torenkot op de Kruisvest, achter Oost-Proosse, tussen de molens de Koelewei en de Papegaai.

Hij bestond al in 1541: we vinden hem vermeld in het Grondboek van 1541 als liggende onder de jurisdictie van het Proossche, onder de benaming "den Muelen... de Draecke".

We zien hem de staakmolen afgebeeld op de kaarten van Marcus Gerards (1562) en Jacob van Deventer (1558-1575) als de zevende molen tussen de Kruispoort en de Dampoort.

Het Carmerszestendeel van 1580 vermeldt: "Een wijndoliemuelen ghenaemt Het Draecken Hooft met een couchuyseken beneden den wal".  Dat "couchuyseken", waar de oliekoeken bewaard werden, werd in de 19de eeuw omschreven als "magazijn".

De molen behoorde in 1580 toe aan Berthelmeens Lippens, maar geraakte naderhand zeer verdeeld. Sommige eigenaars bezaten maar een veertiende part. Tussen deze laatste vinden wij de weduwe van Berthelmeeus Lippens, Philippus Reingout, Joos van Okerhout, Jan Vereecke en anderen.

Op 17 januari 1640 verkochten Adrien van Landtschoot en zijn vrouw Elisabeth Maertens aan Baudouin van Landtschoot gehuwd met Barbara Van Cuyl een oliemolen genaamd Draecken Hooft gelegen op de vesting nabij de Speypoorte.
Blijkbaar was deze molen al vroeger eigendom van de familie Van Landschoot.
Adriaen (1606- ) Van Landschoot gehuwd met Elisabeth Maertens, was de zoon van Adriaen  Van Lantschoot (1569-1624) gehuwd met Maria Kerckhove (1575-1624). Adriaen (1606 - ) was een neef van Baldwinus zoon van Willeboort .
Adriaen (1569) I en Willeboort  (1568) waren kinderen van Willeboort (1535-1587) gehuwd met Livina Van de Bogaerde.
Dus  was mogelijk de eerste Adriaen er al bezitter van.

De oliewindmolen genaamd "het Draeckenhooft" staande op de berm van de vesting nabij de Speipoort was eigendom van Barbara Van Cuyl, overleden op 28 april 1659 te Brugge, weduwe van Baldwinus Van Landtschoot.

We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) en op het kadastraal plan van Brugge van P.C. Popp als een staakmolen op torenkot.

Op het laatst was de molen als een korenmolen ingericht.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Gazet-Heltzel, kruidenier te Brugge
- 15.06.1845, erfenis: a) Gazet Henri, drogist te Brugge, b) Gazet Armand, minderjarige te Brugge, c) Gazet Emile, minderjarige te Brugge, d) Gazet Isabelle, religieuse te Luik, e) Gazet Dominique, militair te Brugge, f) Gazet Mathilde, echtgenote Mabesoone Charles, handelaar te Brugge, g) Gazet Célestine, echtgenote Deseresia Louis, conducteur van bruggen en wegen, te Brugge en h) Gazet Julie, zonder beroep te Brugge (overlijden van Philippus Gazet op 24.01.1843 en van vrouw Heltzel op 14.06.1843).
- 01.02.1851, verkoop: de Schietere de Lophem-Roels Karel Jacob Thomas Ghislain Maria Frans, eigenaar te Brugge (notaris Fraeys)
- 05.04.1867, verkoop: Verbrugge Pieter, molenmaker te Brugge (notaris Claerhoudt)
- 18.12.1868, verkoop: Oreel-Serry Joannes, winkelier te Brugge (notaris Fraeys)
- 08.09.1879, verkoop: Brugge, de stad (beslissing burgemeester - "graanwindmolen, voor dezen olie- en gortwintmolen")

De molenkast waaide om op 8 juni 1879. De stad Brugge kocht het overgebleven torenkot aan op 8 september 1879 om hem te laten slopen voor de heraanleg van de Kruisvest. Het molenrestant en het bijhorend magazijn, eigendom van Joannes Oreel (zoon van Jozef en van 1847 tot 1869 mede-eigenaar van molen Het Groot Waterhuis) was toch nog 3000 frank waard.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Brugge, Proosdij,  nr. 209 (Grondboek, 1541), f° 22.
Stadsarchief Brugge, Registers van de Zestendelen, Carmerszestendeel, 33e cirkel, f° 815 (1580-1796).
Stadsarchief Brugge, "Staat van goed", Akte van 10.10.1659 (Barbara van Cuyl, weduwe van Baldwinus Van Landtschoot)
Stadarchief Brugge, 103/13011V 17de eeuw, verkoopsakte van 17.01.1640
Stadsarchief Brugge, Akten, pak V, nr. 116 (aankoop door de stad, 08.09.1879)

Uitgegeven bronnen
L. Gilliodts-Van Severen, "Les registres des "Zestendeelen" ou la cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580". Brugge 1894, p. 325.

Werken
P. Beaucourt de Noortvelde, Beschrijving der Heerlijkhede en Lande van den Proossche, Brugge 1764.
G. van Nieuwenhuyse, De windmolens van de Kruisvest te Brugge 1580-1650, Biekorf, jg, 71, 1970, p. 210-214.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900, Brugge, Marc Vande Wiele, 2001 (hoofdstuk De windmolens in het 19de eeuws Brugge, p. 207-219).
Marc Ryckaert, Historische Stedenatlas van België, Brussel, 1991.
J.A. Rau & J. D’hondt, "De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis", Brugge, 1988, p. 9, 18.

Mailberichten
Hans Van Landschoot, Knokke-Heist, 03.02.2016 en 08.03.2016