Frasnes-lez-Couvin (Couvin), Walloniƫ - Namen
- Naam
- Moulin de Tromcourt, Moulin de Géronsart
- Ligging
- Chemin de Tromcourt
5660 Frasnes-lez-Couvin (Couvin)
westzijde
ten Z v.d. Chemin de Senzeille
hameau de Géronsart
ten Z v.d. Château de Tromcourt
nabij de weg Brussel-Rocroi ("Route Charlemagne")
grens met Mariembourg
Walloniƫ - Namen
- Geo positie
- 50.117477, 4.495291 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Fernand Platbrood & Paulette Devuyst, Cul-des-Sarts (Couvin)
- Gebouwd
- 1816
- Type
- Stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vrij smalle bakstenen romp, met arduinen deur- en vensteromlijstingen
- Gevlucht/Rad
- Houten pestelroeden
- Inrichting
- Een koppel molenstenen (nog te plaatsen)
- Toestand
- Draaivaardig
- Bescherming
- ---,
Niet beschermd - Molenaar
- Philippe Genet, Fernand Platbrood
- Openingstijden
- Op aanvraag (tel. 060 377865, GSM 0475 229802, F. Platbrood)
- Database nummer
- 334
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Moulin de Tromcourt of Moulin de Géronsart (naar de plaatsnamen) is een stenen grondzeiler, aan de westzijde van de Chemin de Tromcourt, ten zuiden van de Chemin de Senzeille, in het gehucht Géronsart. Hij staat in een prachtig landschap, in een weide ten zuiden van het kasteel van Tromcourt, nabij de weg Brussel-Rocroi (Route Charlemagne), dicht bij de grens met Mariembourg.
De windmolen is de meest zuidelijk gelegen windmolen van ons land.
De tien meter hoge romp is opgebouwd uit baksteen met de onderste steenlagen uit blauwe hardsteen. Twee tegenover elkaar geplaatste toegangsdeuren met blauwe hardstenen omlijstingen. De lateien worden ontlast door metselwerk met korfboog. Twee tegenover elkaar geplaatste vensters op de eerste en tweede verdieping met eveneens blauwstenen omlijstingen.
De benaming "Tromcourt" zou volgens de overlevering een vervorming zijn van "tromecoutte" ("trop me coûte"), een verwijzing naar de grote kosten waarmee de kasteelheer van Tromcourt geconfronteerd werd.
De standplaats van de molen was tussen 1659 en 1815 een Franse enclave in de Zuidelijke Nederlanden en behoorde eeuwenlang tot het domein van het kasteel van Tromcourt. Dat kasteel bestaat nog (Hameau de Géronsart 15) en werd in 1660 gebouwd door Ambroise Darche, een rijke meester-smid uit Virelles, overleden in 1702. Zijn zoon Nicolas (1671-1728) hervormde zijn familienaam tot “d’Arche de Tromcourt”. Zijn erfgenamen namen opnieuw de familienaam “Darche” aan en bleven eigenaar tot aan de Franse revolutie.
De bouwheer
Na inbeslagname kwam het domein in 1816 in handen van edelman Alexandre de Stappers. Hij was het die de windmolen in 1816-1817 liet bouwen om graan te malen voor de brouwerij en distilleerderij van het domein. Er werd evenwel ook gewoon graan voor de boeren gemalen.
Alexandre de Stappers werd geboren in Sint-Truiden in 1780 als één van de 15 kinderen van Guillaume de Stappers, burgemeester van Sint-Truiden, baron van Brustem en heer van Mensel, Neer-Hespen, Over-Hespen en Gossoncourt. Hij huwde (Kortessem, 1809) met Charlotte de Heusch (1788-1845) met wie hij vier dochters kreeg. Alexandre overleed in Epernoy (F) in 1851. In de Franse tijd was hij ridder van het erelegioen, officier van de curassiers en commissaris voor de herziening van de comptabiliteit van Frankrijk en onderinspecteur bij Waters en Bossen te Oudenaarde. Later (Hollandse en Belgische tijd) was hij inspecteur bij Waters en Bossen en lid van de landbouwcommissie van de provincie Namen.
Als lid van laatstgenoemde commissie schreef hij in 1827 een kritisch rapport aangaande de massale grondverwerving door de Bank van Brussel, met een pleidooi om de bossen te behouden: "Mémoire agricole, financier, politique et commercial, tendant a prouver que les biens dont la Banque de Bruxelles a été mise en possession, n'ont jamais cessé d'appartenir à la nation, et qu'il est indispensablement de conserver intact le sol forestier", Bruxelles, Bureau de l'Indépendant, 1827, 111 p.
Alexander de Stappers had ook een grote technische knobbel. Hij deed veel inspanningen om de "perpetuum-machine" te vinden en koning Willem I verleende hem op 27 november 1827 een uitvindingsbrevet van 15 jaar voor zijn hydraulische perspomp zonder zuiger, genoemd "Vifer" en later "Le Belge". (Recueil des lois et actes généraux du gouverment, en vigueur dans le Royaume des Pays-Bas (...), reeks 3, dl. 18, Brussel, H. Rémy, 1829, p. 206). Bovendien bedacht hij een plan om met zijn uitgevonden pompen het grote Haarlemmermeer te bemalen met 20 rosmolens (12 paarden en 4 pompen per molen) of 20 stoommachines van 15 pk. Hij raadde sterk het gebruik van windmolens af: ze waren veel duurder, waren afhankelijk van de wind en er zouden er 65 nodig zijn tegenover 17 stoommachines. Door de afscheiding van België in 1830 ging het project niet door. Gelukkig werd zijn voorstel gepubliceerd, zie zijn "Mémoire sur le desséchement du Lac de Harlem et sa conversion in forêt; dédié aux amis de l'agriculture et de l'industrie nationale (...) accompagné d'une carte descriptive" (Bruxelles J.F. De Greef-Laduron, 1829, 47 p.). Een technische beschrijving van zijn pomp met plan verscheen in: W.A. Bake, "Beschrijving eener Pers-Pomp zonder eigenlijken Zuiger", in: Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid, Vierde deel. Haarlem, V. Loosjes, 1837, p. 513-522 en plaat XII.
Jean-Baptist Céliste Hannonet-Gendarme, meester-smid van de Forges Saint-Roch van Couvin, kocht het landgoed aan in 1826. Een latere eigenaar was baron de Pesche (of Pêche) die de landerijen (met o.m. de molen) verhuurde aan boeren.
We vinden de windmolen (zonder benaming) aangeduid op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850).
De windmolen onderging een sterke concurrentie van de talrijke watermolens in de omgeving. Rond 1900 werd de molen stilgelegd en ontmanteld. Hoewel het verval intrad, bleef de molenromp zijn aantrekkingskracht behouden, hetgeen bewezen wordt door de uitgave van (minstens) twee prentkaarten, door de beroemde uitgevers Eugène Desaix uit Brussel (ca. 1910, reeks "La Belgique Historique") en Nels uit Brussel (ca. 1930).
De romp bleef wel zijn volledige hoogte behouden, maar had geen binnenwerk meer en ook de deuren en de vensters ontbraken. Hij diende als onderkomen voor de koeien...
In 2009 riep heemkundige André Colonval op om deze molen te behouden en eventueel in te richten als uitkijktoren ten behoeve van het bedrijventerrrein aan de oostzijde op het grondgebied van Mariembourg. Tevens verdiepte hij zich in de geschiedenis van de molen, welke studies hij liet verschijnen in het tijdschrift "Au Pays des Rièzes et des Sarts", n° 210 (2010) en 233 (maart 2019).
Bij een verkoop in 1992 werden geen gegadigden gevonden. De verlaten molen en het terrein werden in 2013 aangekocht door advocaat en curator René Walgraffe uit Couvin. Drie jaar later verkocht hij de molen aan het echtpaar Fernand Platbrood en Paulette Devuyst uit Cul des Szarts (Couvin). Nu kwam er schot in de zaak! Fernand Platbrood, sinds 2004 zaakvoerder van Alter-Native sprl, heeft een grote passie voor duurzame energie en installeert met zijn firma o.m. waterraderen voor de opwekking van groene stroom door watermolens (kleine waterkrachtcentrales).
De eigenaar stelde zelf alle plannen op, zowel van het bouwkundig als het molentechnisch gedeelte. Hierbij liet hij zich goed informeren. Alles werd met eigen middelen en met sponsorgelden betaald: de molen is niet beschermd als monument en er kon dus niet gerekend worden op overheidssubsidies.
In 2017 kwam de romp aan de beurt. De eigenaar en zijn echtgenote consolideerden de bakstenen die uit de muren waren gevallen. Slechte exemplaren werden vervangen en ontbrekende werden toegevoegd. Het voegwerk gebeurde op basis van een kalkmortel. Eigenaar Fernand Platbrood kon rekenen op de expertise van de Association des Compagnons Bâtisseurs (zetel in Marche-en-Famenne). Steenhouwer Christophe Mahy uit Pesche verwijderde op 7 november 2018 de twee gebroken arduinen lateien van de toegangsdeuren om ze te herstellen in zijn atelier in Pesche (Couvin, Namen). Middels een kraan werd op 15 november 2018 beton gestort in de bovenzijde van de romp.
Het molentechnisch werk werd uitgevoerd in 2018-2019 door Les Charpentiers de Troyes s.a.r.l.. uit Courteranges (Aube, F), met als uitvoerders Erwin Schriever, Nicolas Marcilly en Christian Montagnon. Deze firma, thans met 18 werknemers, ontstond in 2000 uit een samenwerking van twee leden van de “Compagnons du Devoir”, met name Erwin Schriever en Frédéric Gateau. Het bedrijf, met het Franse certificaat Qualibat, is gespecialiseerd in het herstel van oud erfgoed (vakwerkgevels in Toryes, houten daken, klokkentorens van kerken, molens) en de bouw van moderne huizen in houten frame in overeenstemming met nieuwe ecologische voorschriften.
Dat het bedrijf zich ook toelegt op molens, heeft alles te maken met medestichter Erwin Schriever uit Lusigny-sur-Barse (Aube, F) (°IJmuiden, Nl, dec. 1962). Al van kinds af aan droomde hij om later zeilboten en windmolens te bouwen. Hij zou deze droom vooral in Frankrijk waarmaken. Erwin fietste in 1983 vanuit zijn ouderlijke woning in Santpoort-Noord naar Troyes (Aube, F) om er in opleiding te gaan bij het timmermansgilde “Compagnons du Devoir”. Hij begon aan een “Tour de France”, een rondreis langs diverse gildehuizen en werkplaatsen, waar hij veel ervaring opliep. Na het behalen van zijn Frans diploma als meester-timmerman, stichtte hij “Les Charpentiers de Troyes” (zie hoger). Molens lieten hem niet los. Erwin stichtte in 2002 de “Association des Moulins à Vent Champignons” en samen met jongeren reconstrueerde hij in 2004-2007 in Dosches (Aube, F) een streekeigen Franse standaardmolen, met acht paar schoren in de voet en een dwarsgetuigd wiekenkruis. “Les Charpentiers de Troyes”. Andere Franse molenprojecten van Les Charpentiers de Troyes zijn de standaardmolens van Naours (Somme), Valmy (Marne) en Azannes-et-Soumazane (Marne) en de watermolens van Avirey-Lingey (Aube) en Courtelevant (Territoire de Belfort). Meer info: www.charpentiers-troyes.com, contact@charpentiers-troyes.fr
De eikenhouten molenas en het vangwiel, type stropwiel, telt 48 kammen en heeft een metalen vangband. De schijfloop met 19 spillen dient nog geplaatst te worden. De metalen bovenring van het kruiwerk telt zo’n 50 hangende metalen rollen en heeft een tandenkrans aan de binnenzijde. De eikenhouten molenstaart is een steekstaart die – bij stilstand van de molen - rust op een bok en die bovenin de helling van de kap volgt. Loodbescherming aan de bovenzijde. Geen staartoversteek en geen schoren.
Een hoogtepunt vormde 31 juli 2019, met de plaatsing van opeenvolgend de kap, het wiekenkruis en de staart.
Naast het klassieke mechanisme met één steenkoppel (die door windkracht wordt aangedreven) wordt ook een synchrone alternator geplaatst (7,5 kw - 750 t/m) met zijn koelsysteem.
Philippe Genet, landbouwer, molenaar en biologische bakker uit Macon (Momignies) wacht vol ongeduld om, zo mogelijk een dag per week, de molen te bedienen en educatieve activiteiten aan te bieden. Op zijn boerderij “La Ferme du Pré aux Chênes” (rue Charles Leleux 12, Macon-Momignies) maakt hij zijn brood van zijn eigen graanoogst. Hij teelt er allerlei oude variëteiten van tarwe, spelt, rogge, haver en boekweit.
De officële inhuldiging vond plaats op zaterdag 7 september 2019 om 11 uur door Richard Fournaux, gedeputeerde van de provincie Namen en Maurice Jennequin, burgemeester van Couvin. In zijn toespraak wees de eigenaar op de goede samenwerking met en coördinatie tussen de verschillende bedrijven die de werkzaamheden hebben verricht.
Tijdens het hele weekend was de molen van 11 tot 17 uur te bezoeken, in groepjes van 10 personen, in het kader van Open Monumentendag Wallonië. Fernand Platbrood stond in voor de uitleg terwijl molenaar Philippe Genet demonstraties gaf met zijn mobiele maal- en bakmachines.
Lieven DENEWET
--------------------
Le Moulin de Tromcourt est un moulin en brique dans l’Entre-Sambre-et-Meuse, au sud de Charleroi, sur la frontière de Frasnes-lez-Couvez et de Mariembourg.
Moulin à vent en brique et pierre bleu circulaire et taluté. Ailes et toiture disparues. Dans l'axe deux grandes portes sur montants à double harpe donc le linteau droit déchargé par un arc important porte côte route. Deux fenêtres rectangulaires aux deux étages et petite baie cintrée en brique au sommet.
Jusqu'à la Révolution française, le domaine de Tromcourt appartient à la famille Darche de Virelles. Après confiscation et passage dans les mains des De Strappers en 1816, le maître des forges Hannonet achète le domaine en 1826. Le moulin servait à reduire les baies de genévrier pour fabriquer du genièvre au sein de la distillerie du domaine.
Il aurait cessé ses activités au début du 20e siècle.
Depuis les années 1950, le moulin menaçait ruine.
En 2016, Fernand Platbrood en fait l'acquisition et démarre une grande aventure de restauration à l'identique.
Le moulin de Tromcourt (Mariembourg) a été bâti sous Napoléon Ier au début du XIXe siècle (en 1816 exactement). Il produisait de la farine et était rattaché à la brasserie voisine.
En 2014, le moulin de Tomourt était encore à l’agonie et servait avant cela d’étable pour du bétail. Aujourd’hui, après trois ans de travaux intensifs, le moulin à vent est coiffé d’une toute nouvelle toiture et d’ailes en chêne de 10 mètres.
Cette ruine reprend son souffle grâce à l’SPRL Alter-Native venant d’acquérir le moulin. Fernand Platbrood, passionné d’énergies durables compte désormais faire virevolter quatre nouvelles ailes au moulin de Tromcourt.
La rénovation du moulin à vent de Tromcourt avec Les Charpentiers de Troye où on refait tout le mécanisme de mouture + un alternateur synchrone de 7,5 kw - 750 t/m avec son refroidissement.
A 77 ans, il était temps ! Avec ma femme, on a consolidé nous-mêmes les briques qui tombaient des murs. C’était un gros projet. Au moins, je laisserais une trace de mon passage à Couvin", confie avec émotion Fernand Platbrood, le propriétaire. Bientôt, un meunier y élira domicile pour moudre le grain comme jadis.
Dès 2014, sous l’impulsion de son nouveau propriétaire, la restauration débute, financée exclusivement par des fonds privés. Le montant du chantier reste un secret bien gardé.
La rénovation débute par la remise en état de la maçonnerie. Grâce à l’expertise des compagnons bâtisseurs, plusieurs niveaux sont reconstruits, exclusivement en chêne; tandis que les murs intérieurs sont enduits à l’ancienne grâce à un mélange à base de chaux.
A l’extérieur, le lifting est aujourd’hui total grâce à la nouvelle coiffe du moulin : une calotte montée sur un mécanisme qui permet une rotation à 360 degrés des ailes qui actionneront demain les meules de pierre destinées à moudre le grain, sa fonction première.
Il est remonté à l’identique par les Compagnons du devoir et les charpentiers de Troyes en s’inspirant du Moulin de Dosches. C’est l’occasion d’assister à l’évolution de ce lieu qui nous l’espérons se réinstallera dans le circuit du grain au pain, et ce pour une nouvelle et longue vie.
Originaire de la région de Chimay, Philippe Genet sera le meunier . Il fait entièrement son pain: de la culture de la céréale, jusqu’à la cuisson. A découvrir à la ferme du Martin-Pêcheur à Montigny-le-Tilleul.
Lors de la 3e édition des Journées Européennes des moulins et du patrimoine meulier 2019, le moulin a ouvert une première fois ses portes au public. Encore en cours de restauration, il devrait être fin prêt (idéalement) pour les Journées du Patrimoine les 8 et 9 septembre 2019...au plus tard pour début 2020.
L'inauguration officielle a eu lieu le samedi 7 décembre 2019 à 11 heures. De 14 h à 17 h, visites guidées par groupe de 10 en compagnie de Fernand Platbrood. De 14 h à 15 h, lectures vivantes avec le Réseau de lecture publique de Couvin. Le dimanche 8 septembre, à 11 h, 14 h, 15 h et 16 h: visites guidées par groupe de 10 en compagnie de Fernand Platbrood. De 12 h à 14 h 30: animations «Du grain au pain» avec Philippe Genet, l’agriculteur-boulanger bio. Durant tout le week-end: exposition de la Maison de l’Urbanisme de l’Arrondissement de Philippeville «Les travaux du moulin » et exposition des linograveurs de l’Atelier communautaire. Bar et petite restauration avec Lady Marmelade et Le Jardin De La Fagne. Présence d’artisans: la Ferme du Mouligneau et la Ferme du Pré aux Chênes.
Aanvullende informatie
R.J., "Sivry-Rance. Plaidoyer pour le moulin de Tromcourt. André Colonval a lancé des idées pour sauver le moulin de Tromcourt, à Mariembourg, menacé de tomber en ruines", L'Avenir, 13.02.2009.
Interloqué par la ruine qui me nace le moulin de Tromcourt à Mariembourg, André Colonval s'est intéressé aux moulins à vent. Il a établi un relevé non exhaustif des moulins qui se dressaient dans les campagnes de Wallonie et de la France toute proche. Des premiers moulins à vent en bois et tournant sur un socle au sol, il ne reste que très peu d'exemplaires dont celui de Woluwé dans la banlieue bruxelloise. Les autres modèles bâtis en pierre et en briques ont survécu plus longtemps et certains ont fait l'objet de sauvegarde comme le moulin blanc de Grand-Leez dans le Namurois. D'autres sont devenus des maisons d'habitation et ont là trouvé une autre vie. Dans la Botte du Hainaut, des moulins à vent ont fait tournoyer leurs ailes à Bailièvre et à Frasies entre Sivry et Grandrieu. Il n'en subsiste aucune ruine et ils sont mentionnés dans des écrits ou sur des cartes anciennes.
Une formidable vitrine
André Colonval a lancé un plaidoyer pour la sauvegarde du moulin de Tromcourt, l'unique moulin de la Fagne wallonne. Erigé au milieu du 19e siècle, il possédait une calotte tournante. Depuis les années 50, il se désagrège de plus en plus et une mise en vente en 1992 n'a trouvé aucun acquéreur.
Il est temps de sauver ce qui reste de ce moulin en sollicitant des aides à la réhabilitation ou en trouvant du mécénat privé. Une idée lancée par André Colonval : «Le moulin est proche de la zone industrielle. Il pourrait devenir une formidable vitrine pour les entreprises locales.»
Conférence historique.
Wat: Rencontre
Wanneer: 19-11.2008 14.30
Waar: Chimay, Place Froissart
Naam: Leporcq André
Contact e-mailadres andre.leporcq@hotmail.com
Telefoonnummer: 060/51.14.99
Conférence soutenue par la projection de documents iconographiques et autres ayant pour sujet: plaidoyer pour la sauvegarde de l'unique moulin à vent de la Fagna wallonne par M. André Colonval.
Literatuur
- R.J., "Sivry-Rance. Plaidoyer pour le moulin de Tromcourt. André Colonval a lancé des idées pour sauver le moulin de Tromcourt, à Mariembourg, menacé de tomber en ruines", L'Avenir, 13.02.2009 (Actua24.be, 13.02.2009).
- André Colonval, "Le vieux moulin à vent qui ne voulait pas mourir", Au Pays des Rièzes et des Sarts, n° 233, mars 2019.
- André Colonval, "L'histoire de l'ancien moulin", Au Pays des Rièzes et des Sarts, n° 210, 2010.