Molenechos's Homepage Molenechos.org

Geel, Vlaanderen - Antwerpen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen
Ligging
Larumseweg
2440 Geel
gehucht Elsum
kadasterperceel G407
Vlaanderen - Antwerpen
Gebouwd
1823, overgebracht uit Heist-op-den-Berg
Verdwenen
1992, verplaatst naar Worfthoeven 5, Geel
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
3393
© Foto Nico Jurgens, aug. 1980

Beschrijving / geschiedenis

De Molen van Elsum was een houten korenwindmolen aan de Larumseweg in het gehucht Elsum.

Oorspronkelijk stond de standaardmolen in Heist-op-den-Berg op het gehucht Achterheide, aan de zuidzijde van de Hollandstraat (de vroegere Oude Mechelbaan, thans nr. 31), op de hoek met de Lammeneelstraat en tegenover de Kleine Lammeneelstraat, bij de vroegere afspanning "In 's Gravenhage". De huidige Kleine Lammeneelstraat stond vroeger bekend als "Achterheymolenstraat" en er was ook het "Molenstraatje" die nabij de Schaliehoeve op de Hollandstraat uitkomt.

Volgens een mondelinge overlevering van Jef Van Tricht, opgetekend door Jef Buts, stond de molen, ten tijde van de oprichtster (de weduwe van Jan Vranckx) bekend als het "Kreetmeuleken", waarschijnlijk omdat hij voor de maalder van de molen van 't Calfden Doodt en voor de igenaar een steen des aanstoots was wegens de concurrentie.

De standaardmolen werd opgericht in 1796 door molenbouwer Jacobus De Winter. De molenberg zou opgehoogd zijn met de aarde, gekmen uit de (thans verdwenen) "flesseput" (vlasput of rootput van het vlas) in de Lamme Neelstraat.

De bouw gebeurde op initiatief van Anna Maria Peeters, weduwe van Jan Vranckx uit Hallaar, Karel Dens, brouwer-landbouwer te Booischot en anderen. De oprichting gebeurde in hetzelfde jaar als de molen van "Calfken Doodt" in Heist-op-den-Berg.

Molenaars waren:
-  1796, 1807-1814: Adriaan Fr. Van Bel
Adrianus Van Bel, die ongehuwd bleef, huurde in 1807 zowel de Molen op Achterheide als de Molen van Calfken-Doodt voor zes  jaar. Deze Van Bel was de afgaande molenaar van de molen van Achterheide. Hij zou, zoals voorheen, het molenhuisjk stal, schuur en ale aanhorigheden van de Achterheidemolen mede in huur nemen en er wonen, terwijl hij tevens de grote kamer, zolder van het molenhuis van  de molen van Calfken Doodt moest in huur nemen, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat er altijd iemand moest aanwezig zijn op de beide molens. De huurder was gehouden het woonhuis, wegen en grachten te onderhouden, als zijnde dezelfde voorwaarden zoals in vorige contracten. Van Bel hield beide molens in huur tot maart 1814.
Een balkinscriptie meldt: “A. van Bel heeft dees molen eerst bemaelen a.D. 1796”.
- 1802-1807, 1814-1819: Guillaume Plattenbosch (Plattenborse), geboren in Tienen
Notaris Joannes Ambrosius Caluwaert maakte op 16 maart 1814 een nieuw huurcontract op tussen eigenaar Eskens en als nieuwe huurder: "Guillaume Plattenborsch, molder woonende tot Begijnendijk, Département de Dijl" voor zes opeenvolgende jaren en de voorwaarden waren dezelfde als vroeger. Plattenbosch moest de beide molens met zijn familie of dienstboden bewonen en mocht niets of gedeeltelijk verder verhuren. Hij nam de molen op 15 maart in gebruik. Tot in 1819 verbleef hij op de molens van Achterheide en Calfken-Dood. Later werd hij maalder van de molen op het Kruispunt te Heist-op-den-Berg.

Hij kerfde in 1805 een mooie inscriptie in een balk:
"Ik mael met vlijdt en nerstichheyd
tot dienst van alle menschen
maer het doet my leedt
omdat ik niet weet
te doen voor ider syne wenschen
Door my gesneden G. Plattenborse, 18 mey 1805,
geboortich van Thiene.

Haast identieke verzen waren vroeger ook in andere molens te vinden, o.a. in de nog bestaande Akkermolen te Zundert (NL) en een verdwenen molen in Beerse.

Het hele molenerf werd in 1807 voor 10.893,75 Franse frank verkocht aan Jan Baptist Eskens (gehuwd met Maria Francisca Nys), graanhandelaar en tevens eigenaar van de molen van Calfken Doodt te Heist-op-den-Berg. Hij woonde op Lodijk bij de Netebrug te Heist-op-den-Berg. Daar mocht hij het passagegeld of tol ontvangen, maar moest de brugonderhouden op zijn kosten. De graanmagazijnen waren tegen de Netedijk gelegen. Tot in de jaren 1970 waren er nog overblijfselen van te zien.

Op 26 juni 1819 werd een nieuw huurcontract opgemaakt door notaris J. Ambr. Caluwaert, tussen eigenaar Jan Baptist Eskens en Elisabeth Van Houdt, weduwe van Petrus Boestaens, maalderin uit Herselt. Zij huurde de molen van Achterheide met huis, stal, schuur, hof en land en de molenberg en nog een stuk land van ongeveer 60 aren groot, alsook de molen van Calfken-Doodt met de grote kamer en zolder van het molenhuis. De voorwaarden waren bijna dezelfde als vroeger. Zonder toelating van de verhuurder mocht er wederom niets geheel of gedeeeltelijk verder verhuurd worden en de maalderin was verplicht altijd een of twee molenknechten te doen slapen in de grote kamer van het molenhuis op Calfken-Doodt. De huur nam ingang op 15 maart 1820 voor een termijn van drie of zes jaar. 

Elisabeth Van Houdt, of de weduwe Boestijns, hield de beide molens slechts drie jaar in huur. In 1823 was er een nieuwe huurder (nl. Josephus Vanhoudt gehuwd met Maria Dympna Stevens, molenaar uit Betekom), maar dan enkel voor de molen van de Calfken-Dood.  De molen van de Achterheide zou niet meer verhuurd, maar afgebroken worden.

Volgens de volksoverlevering (opgetekend door Jef Buts) gebeurde op de molen een dodelijk ongeval. Egidius Rijmenants, die op de "Schaliehoeve" woonde, zou - mogelijk door overhaasting - door het molengat gevallen zijn. Sommigen beweerden dat hij van de molen gestoten werd, aangezien de boer van de Schaliehoeve nogal driftig van aard was.

Aan de molen en het molenhuis van de Achterheide zijn er allerlei spookgeschiedenissen verbonden.
- Op zekere nacht kwam er iemand in de schuur en zag in de lage berderen afscheiding een ganse rij gloeiende doodshoofden staan, ook zag men soms 's nachts licht zweven in stal en schuur alhoewel de bewoners reeds lang ter ruste waren, ging men deze wekken, dan was het licht verdwenen (Fr. Coekelbergs, Sprookjes en legenden, p. 68).
- Volgens een andere sage hoorden de mensen 's nachts het tinken als van een berechtingsbel, het was de ziel van Egidus Rijmenants die, volgens sommigen beweerden, van de molen zou gestoten zijn en daar zijn ziel geen rust vond, spookte die rond de molenberg (J.B., Sprookjes en legenden).

Aan het korte bestaan van de molen te Heist-op-den-Berg herinneren nog de molenwal en de vroegere molenaarswoning, verbouwd in 1960 en in 1975 bewoond door Denis Huybrechts en zijn schoonzoon Frans Van Dyck.

In 1823 werd de molen overgebracht naar Elsum, een gehucht van Geel, waar hij stond langs de steenweg van OLV Olen naar Geel, even buiten de dorpskom. Bij de heroprichting is Ludovicus Amandus Aerts, een Geelse timmerman "dood gevallen onder eenen boom" op 24 november 1823.

Een kadasterdocument uit 1833 beschrijft: "niet ver staende van G162, heeft ook twee paar steenen en is in goede staat, zelve gelegenheid".

In 1823 werd hij overgebracht naar Elsum, een gehucht van Geel, waar hij stond langs de steenweg van OLV Olen naar Geel, even buiten de dorpskom. Bij het heroprichten ervan is Ludovicus Amandus Aerts, een Geelse timmerman "dood gevallen onder eenen boom" op 24 november 1823. Een kadasterdocument uit 1833 beschrijft: "niet ver staende van G162, heeft ook twee paar steenen en is in goede staat, zelve gelegenheid".

Als molenaars kennen we te Geel: in 1826 H. Portmans, in 1829 H. Jacobs, daarna J. Verlinden en F. Van Opstal.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van Caethoven-Beyen Jan François, molenaar te Geel
- 18.03.1839, verkoop: Sprengers-Heylen Henri, zonder beroep te Geel (notaris Ceulemans)
- 27.06.1843, erfenis: Sprengers Henricus ((voor vruchtgebruik), zonder beroep te Geel en de kinderen (voor naakte eigendom): a) Sprengers Marie Colette, echtgenote Van Peel Willem, moelnaar te Geel, b) Sprengers Joannes Josephus, molenaar te Geel, c) Sprengers Jacobus Ludovicus, molenaar te Geel, d) Sprengers Joanna Juliana, zonder beroep te Geel en e) Sprengers Josephina, echtgenote Helsen Josephus, boterkoopman te Westerlo (overlijden van vrouw Heylen)
- 12.05.1852, verkoop: a) Sprengers Jean Jospeh, moelnaar te Geel, b) Sprengers Jacques Louis, molenaar te Geel en c) Sprengers Jeanne Julienne, zonder beroep te Geel (notaris De Chaffoy)
- 27.02.1861, verkoop: Verlinden-Bens Jan-Baptist, landbouwer te Geel-Elsum (notaris Van Mansfeld)
- 19.04.1898, erfenis: en de kinderen en kleinkinderen (overlijden van vrouw Bens)
- 24.09.1912, verkoop: Swolfs-Wouters Petrus, moelnaar te Geel-Larum (notarissen Verbist en Verbruggen)
- 07.05.1913, verkoop: Van Opstal-Verachtert Josephus, molenaar te Geel (notarissen Verbist en Verbruggen)
- 02.08.1921, verkoop: Van de Weyer-Vandoninck Karel, landbouwer te Geel (notaris Verbist)
- 15.06.1936, gift: Van de Weyer-Michiels Jules Jozef, molenaar te Geel (notaris Verbist)
- 15.03.1975: de kinderen (overlijden van Jules Van de Weyer): a) Van de Weyer Karel te Geel en b) Van de Weyer Gaston, te Borsbeek

In 1921 kwam de molen in het bezit van Karel Van de Weyer. Hij was de laatste beroepsmolenaar en liet de molen in 1964 nog grondig herstellen door molenmaker Caers uit Retie. De molen kreeg toen ook een nieuwe binnenroede van het fabricaat Peel. Molenaar Karel Van de Weyer liet de molen tot aan zijn overlijden in 1987 nog regelmatig draaien en soms ook malen. In 1981 werd de molen hersteld en weer maalvaardig gemaakt met hulp van vzw Vrienden van de Geelse Molens, en ingedraaid op 4 en 5 juli 1981.

Na het overlijden van de molenaar werd de molen verwaarloosd: de buitenroede was uitgetrokken, de binnenroede doorgeschoven en de molen dreigde de molen om de vallen, door een afbrokkelende teerling.

De molen werd gedemonteerd en na grondige restauratie weer opgetrokken (1992) op Zeggendijk, Worfthoeven 5, te Geel-Ten Aard. Aldaar werd de molen op 14 mei 1993 plechtig ingehuldigd.

Zie ook: Heist-op-den-Berg, Molen van Achterheide
             Geel, Molen van 't Veld

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven

Gemeentearchief Geel, Uitgaande briefwisseling, reg. 3, (1823-24), jaar 1823, nr. 168 (25.11.1823). Over het verongelukken van timmerman Amandus Aerts.

Werken
Geel van gisteren tot morgen, Mol-Geel, s.d.
Goeden dag uit Gheel, 1901-2001, Geel, 2001.
Jaarboeken van de Vrijheid en het Land van Geel, I-XXXV, 1962-1999.
M.H. Koyen & M. De Bont, Geel door de eeuwen heen, Geel, 1975.
A. Nevelsteen, Geel met zijn gehuchten, Tongerlo, sine dato.
W. Van Broeckhoven, Geel in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens der Zuiderkempen, Nieuwkerken, Studiekring Ons Molenheem, 1978, p. 30-34;
F. Belmans & W. Van Broekhoven, De Molens te Geel. De houten molen van Elsum, in: De Zuiderkempen, XI, 1942, p. 102-103
John Verpaalen, De verplaatste "Molen in 't Veld" te Geel feestelijk ingedraaid, in: Molenecho's, XXI, 1993, nr. 2, p. 54;
M. De Bont, De Molens van Geel", Geel, 1981;
F. Brouwers, De toekomst van een verleden. Levende molens in de provincie Antwerpen, s.l., Levende Molens Werkgroep Kempen-Antwerpen, (1997);
"Een beknopt overzicht van de molens van Geel, in: De Belgische Molenaar, LXXII, 1977, nr. 9 (7 mei), p. 122-123.
Paul Hendriks, De windmolens. 10. Geel, in: P. Hendriks & R. Hoeben, Provincie Antwerpen wind- en watermolens, p. 14.
De houten windmolen van Elsum beschermd", in: Geel (driemaandelijks kontaktblad), XII, 1979, 3 (okt.), p. 8-9;
E. D(e) K(inderen), Weekend van 5 juli: feestelijkheden rond de windmolen 'in 't veld' te Geel-Elsum, in: De Belgische Molenaar, LXXVI 1981, nr. 12 (22 juni), p. 175-176;
E. D(e) K(inderen), Zomaar wat indrukken over het molenfeest te Geel-Elsum, in: De Belgische Molenaar, LXXVI, 1981, nr. 14 (22 juli), p. 208;
De molen te Geel (Elsum) gerestaureerd, in: De Belgische Molenaar, LIX, 1964, nr.19 (7 okt.), p. 286-288;
(L. Smet), Ons molenpatrimonium in de provincie Antwerpen: houten molen van 't Veld, Elsumse molen, in: Molenecho's, V, 1977, nr. 2, p. 15;
Rond Geel malen vele molens, in: De Belgische Molenaar, LII, 1957, nr. 27 (16 nov.), p. 408;
Michel De Bont, "Even voorstellen: Vrienden van de Geelse molens v.z.w., in: Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, XVIII, 1991, p. 148-151;
P.J. Lemmens, Molenoverzicht uit het Arrondissement Turnhout van 1830 tot heden, Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Randgemeenten, Kwartaalschrift, Borgerhout, Gitschotel Buurschap, Jg. 12, [1964], nr. 3, p. 7 en 9.

Overige foto's

Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen, Geel, Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen, Geel, Foto: John Verpaalen, Roosendaal. Prentkaart Stichting Levende Molens, Roosendaal | Database Belgische molens
© Foto: John Verpaalen, Roosendaal. Prentkaart Stichting Levende Molens, Roosendaal
Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen, Geel, Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen, Geel, Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Molen van Elsum, Elsummolen, Nieuwmolen, Geel, Foto: Jaap de Vries, 1988 | Database Belgische molens
© Foto: Jaap de Vries, 1988