De Molen Van den Kinschot of molen Rijmenants is een hoge stenen stellingmolen aan de noordzijde van de Moelnstraat (nr. 46).

Hij werd in 1856 gebouwd als een oliemolen op initiatief van Victor Somers-Devos. We zien hem aangeduid op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860). Vanaf 1899 diende de molen vooral (en later uitsluitend) om graan te malen. Eigenaardig is dat de al hoge kuip later nog verhoogd werd. De opbouw gebeurde cylindrisch, zodat dezelfde kap nog kon gebruikt worden.

Opeenvolgende eigenaars:
- 23.08.1853, erfenis: (van de grond) wegens overlijden van De Vos Jean François
- 1856, opbouw: Somers-Devos Victor, olieslager te Ranst ("nouvelle construction d'un moulin à huile mû par le vent sur terrain vierge")
- na 1864, erfenis: de weduwe (overlijden van Victor Somers)
- 18.08.1883, gift: Somers-Vervloet François Pancrase, molenaar en handelaar te Ranst (notaris Anthoni)
- 26.10.1899, verkoop: Van den Kinschot-Meeussen Victor Cornelis Renatus, molenaar te Rijkevorsel (notaris Anthoni)
- 21.07.1938, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Victor Van den Kinschot)
- 24.05.1939, afstand: a) Van den Kinschot-Noteleirs Franciscus Henricus, molenaar te Ranst en b) Van den Kinschot-De Wolf Victor Joseph Romain, molenaar te Ranst (notaris Sermon)
- 05.12.1958, verkoop: Rijmenants-Vertommen Joseph Henricus, soephandelaar te Kontich (notaris De Smedt - maaderij in volle bedrijvigheid)
- 2014, eigenaar: Van den Bulck Luc & Blomme Inge

Op 21 januari 1902 werd een geklinknagelde Verhaegheroede geleverd, nr. 145, 26 m. lang; op 17 december 1906 een Verhaegheroede, nr. 493, 26 m en op 23 januari 1907 een Verhaegheroede, nr. 495, 26 m.

Van den Kinschot plaatste in 1903 een stoommachine als hulpmotor. In of kort na 1925 (en niet in 1915, zoals vaak gemeld) werd de molen onttakeld. Er werd nog wel mechanisch gemalen. Sinds 1958 behoorde de molenromp toe aan de familie Rijmenants, die hem verkochten aan Luc en Inge Van den Bulck-Blomme, de huidige eigenaars.

Op 5 maart 2001 werd de hoge molenromp beschermd als monument en op 16 september 2005 ging een beperkte aanbesteding door voor de romprestauratie. De werken werden in 2006 uitgevoerd onder leiding van het architectenbureau Paul Gevers uit Kasterlee door Renotec (Gevelrestauratie) uit Geel.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Intekendatum: 16.09.2005
Molen: Ranst (Antw.), Molen Van den Kinschot - romp van hoge stenen stellingmolen
Bouwheer: Luc Van den Bulck & Inge Blomme, Ranst
Ontwerper: Architectenbureau P. Gevers bvba, Kasterlee
Opdracht: Aanvraag tot deelneming aan de beperkte aanbesteding voor de restauratie van de molenromp;
o/cat. D24, kl. 1; 60 werkdagen
Plaats aanbesteding: Luc Van den Bulck & Inge Blomme, Molenstraat 46, 2520 Ranst
Toewijzing: Renotec nv, Geel

Literatuur

Luc Verachtert, "De molens van Groot-Ranst", in: Ons Molenheem, jg. 31, 2006, nr. 4, okt.-dec., p. 80-89, ill., krt.;
H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens van de Voorkempen en van Groot-Antwerpen, Nieuwkerken, Ten Bos, 1983, p. 25-26.
Holemans Hermans, "Wind- en watermolens van de provincie Antwerpen. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten P-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2011, p. 18-19.
M. Ceulener, Verstandige molenaars moderniseren hun windmolen, in: Natuur- en Stedenschoon, XVI, 1937, p. 36-37.
F. De Clerck, Bijdrage tot de geschiedenis van Ranst III: de heerlijkheid Doggenhout", Ranst, 1971.
L. Goeminne, "Hoge stellingmolens in Vlaanderen", in: Molenecho's, VI, 1978, p. 59-70.
J. Proost, Ranst en zijn gehucht Milelgem,in: Heemkundig Handboekje, VI, 1958, nr. 1.
J. Proost, De windmolens van Ranst, in: Het Gemeenteblad, I, 1967, nr. 3, p. 3.
R. Van Berchem, La terre et seigneurie de Ranst en Brabant. Morcellements et féodalisation, Genève, 1971.
F. Van Rijckevorstel, De herstelde molen van Ranst, in: Natuur- en Stedenschoon, XVII, 1938, p. 163.
"Weer een molen in verval", in: Natuur- en Stedenschoon, IV, 1925, p. 163 en 196.
De windmolens te Ranst, in: Natuur- en Stedenschoon, XIII, 1934, p. 26.
Molenzorg, in: Natuur- en Stedenschoon, XXV, 1052, p. 117 en XXVI, 1953, p. 5 en 1212.
Bouwkroniek, 26 augustus 2005, p. 37.