Aalter, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Banmolen, Plaatsmolen, Graanmolen Musschoot
- Ligging
- Stationsstraat 79
9880 Aalter
westzijde
nabij de hoek met Kouter
Lindenberg
Molenkouter
400 m NW van de kerk
kadasterperceel H603
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1514 / begin 17de eeuw / 1757
- Verdwenen
- voor 1572, verplaatst / 1714, oorlog / 1883, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- ---,
- Database nummer
- 4901
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De oorspronkelijke z.g. "banmolen" van Aalter stond op de Lindenberg, op de Molenkouter, aan de westzijde van de huidige Stationsstraat (huisnummer 79-83), nabij de hoek met Kouter, op 400 m ten noordwesten van de kerk van Aalter.
Hij werd opgericht voor 1514. In 1564 pachtte de weduwe van Lieven van Doorysele de molen van Aalter voor 264 ponden parisis per jaar. De penningkohieren van Aalter van 1572 maken evenwel enkel nog melding van een "oude molenwal" op de Lindenberg. Voor 1572 werd de molen immers verplaatst naar een driehoekig pleintje, begrensd door de straat naar de Oostmolen, de straat naar het Woestijnegoed en de straat die van Straten naar Houtem liep. Dit is op de hoek van de huidige Brugstraat (tussen de Stationsstraat en Hoefijzer) en de Sint-Maria-Aalterstraat. Op de Ferrariskaart van ca. 1775 is aldaar echter geen molen meer te zien.
Jan Heytens was mulder te Aalter in de jaren 1607-1621. Hij betaalde 8 ponden groten als jaarlijkse pachtsom vor de molen. Na zijn dood in 1621 volgde zijn zoon Charel Heytens hem op en betaalde 25 ponden groten voor "de wint ende de meulewal op Haeltere" in 1652. In 1667 was de pachtsom gestegen tot 55 ponden groten per jaar.
Na de dood van Charel Heytens pachtte de familie Goethals de molen van Aalter. Gillis Goethals betaalde in 1676 reeds 75 ponden groten voor de Aaltermolen.
De molen werd in 1714 opnieuw vernield tijdens oorlogshandelingen. Voor 1720 volgde de heropbouw. Op 20 november 1720 overleed Jan Goethals, zoon van Gilles, als molenaar te Aalter. Uit zijn staat van goed blijkt dat hij twee koeien hield en ook nog wat boerde, want de akkerprijzij bedroeg meer dan 11 ponden groten. In feite was iedereen toch ook een beetje boer.
De Aalterse molenaars behoorden tot de dorpsnotabelen. Charel Heytens was jarenlang burgemeester van het Land vande Woestijne en ook Gillis en Jan Goethals bekleedden het ambt van burgemeester en schepenen van dezelfde heerlijkheid.
De molen en het molenwerk behoorden gewoonlijk toe aan de heer van de Woestijne. In 1738 nochtans bezat molenaar Joannes Vlaemynck zelf de molen en het molenwerk die op 392 ponden 18 schellingen groten werd geschat. Hij was gehuwd met Maria-Susana De Laeter, een dochter van baljuw Cornelis De Laeter. Na de dood van Joannes Vlaemynck in 1740 hertrouwde zijn met Guillaume Waelput die verschillende jaren burgemeester van het Land van de Woestijne was.
In mei 1741 stak Guillaume Waelput in de molen "eenen nieuwen staek ende steenbalck" in de plaats van de oude die 125 jaar oud waren.
In 1757 werd op de oude molenwal op de Lindenberg een nieuwe houten korenwindmolen gebouwd. Bij de dood van Maria-Susanna De Laeter in 1758 werd "alle de draeyende werck" van de molen op 223 ponden 6 schellingen groten geschat.
In 1765 werd dan een rosmolen gebouwd vlak naast de windmolen. Deze werd in 1846 gesloopt.
In 1774 pachtte Pieter-Frans Vermeire uit Merendree "den wint ende rosmeulen midsgaeders bergh ende molage, ... woonhuys met de voordere edificien van scheure ende stallijnghen" voor 80 ponden groten per jaar. De waarde van "het staende werck" van de windmolen en de rosmolen werd op respectievelijk 311 ponden 3 schellingen 10 groten en 60 ponden 5 schellingen 1 groot geschat, terwijl het draaiend werk op dezelfde waarde als in 1758 werd geprezen.
We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.
In 1789 was Pieter-Antoon Van de Genachte de molenaar van de Plaatsemolen van Aalter. Hij was de laatste molenaar van het Ancien Regime en bleef op de molen tot 1825.
Na het einde van het Oud Regime bleef de Plaatsemolen in handen van de voormalige heer van de Woestijne, graaf Charles de Mérode die in Brussel verbleef. Na Pieter-Antoon Van de Genachte werd Joseph Musschoot in 1825 "mulder" op de Plaatsemolen. In 1842 verkocht graaf de Mérode zijn korenwindmolen aan zijn pachter. Na de dood van Jozef Musschoot in 1845 kwam de molen in het bezit van Jan-Baptist Musschoot.
Eigenaars na 1800:
- 1800, eigenaar: de Mérode Charles, te Brussel
- 1836, deling: de Thiennes de Lombyse - de Mérode Alphonse, de weduwe, te Lombise (Henegouwen)
- 24.05.1842, verkoop: a) Musschoot Joseph, molenaar te Aalter en b) Rutsaert Jan Frans (notaris Maenhout)
- 11.03.1853, testament (en een tweede testament op 21.05.1872): Musschoot-Blomme Jan-Baptist, molenaar te Aalter.
De staakmolen werd in 1883 gesloopt.
Luc STOCKMAN & Arthur VERHOUSTRAETE
Literatuur
Luc Stockman, "Geschiedenis van Aalter", Aalter, Gemeentebestuur, 1980 (2de druk).
J. Van Overstraeten, "Molens te Aalst (Limb.) en Aalter", in: Toerisme, XXIII, 1944, p. 72-74.
Arthur Verhoustraete, "Molens binnen het maalgebied van het Land van de Woestijne", Appeltes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 32-42.
Arthur Verhoustraete, "Molens van Aalter na 1795", in: Appeltjes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 42-48.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
Ryserhove A. & Defruyt R., "Het Aalterse van toen, Brugge", 1984.
Lanclus K., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N1, Brussel - Turnhout, 1989.
Luc Goeminne & Luc Stockman, "Structuur, kostprijs en terminologie van de windmolens in de heerlijkheid Woestijne te Aalter op het einde vann de 14e eeuw", Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek, jg. 32, 1981, p. 159-229.