Deinze, Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Schoonbergmolen
- Ligging
- Oude Brugsepoort
9800 Deinze
kadasterperceel A790
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1401 / 1586 / 17de eeuw (hout) / tussen 1823 en 1828 (steen)
- Verdwenen
- 1452, oorlog / 1583, oorlog / ca. 1860, onttakeld / 1878, sloop romp
- Type
- Staakmolen, later stenen windmolen
- Functie
- Korenmolen, later ook oliemolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 5200
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Schoonbergmolen van Deinze was oorspronkelijk een houten en later een stenen korenwindmolen die een geschiedenis had met veel vallen en opstaan.
Hij was gelegen buiten de vroegere Brugse Poort.
De staakmolen werd voor het eerst vermeld werd in 1401.
In 1443 kocht de graaf van Vlaanderen, die ook heer van Deinze was, de Schoonbergmolen aan van weduwe De Keyser. De molen werd vernield in 1452 (opstand van de Gentenaren tegen de Vlaamse graaf) en in 1583 (tijdens de Troebelen).
Hij werd in 1586 herbouwd door molenmaker Joos de Poortere uit Zwijnaarde op initiatief van molenaar Christiaen Braet. De heroprichting gebeurde binnen de stadsmuren, waar het veiliger werd geacht. In de 17de eeuw werd de Schoonbergmolen opnieuw op de oude molenwal, dus buiten de stadspoort, opgericht!
Op dezelfde wal (kadasterperceel sectie A nr. 790) liet Bernard Goethals tussen 1823 en 1828 een stenen graan- en oliemolen bouwen. We zien deze stenen molen aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) met een cirkelvormig grondoppervlak en op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850).
In 1852 liet zijn weduwe in het molengebouw een eerste stoommachine plaatsen. De windmolen werd onttakeld in 1860. Vanaf dan werd nog enkel met stoom gewerkt. Basile Goethals liet de romp in 1878 slopen[1].
Van de Schoonbergmolen bleven 11 molenschattingen uit de 16de eeuw bewaard[2]. We geven de uitgebreide schatting van 1595 in bijlage weer[3], gevolgd door een analyse van de molenstructuur en een glossarium van de molentermen. De schatting gebeurde in het kader van de overname van de molen door de Koning en omvat de gehele molen, dus zowel van het staande als van het gaande werk.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Goethals Bernard, molenaar te Deinze
- voor 1852, erfenis: de weduwe (overlijden van Bernard Goethals)
- 06.03.1861, deling: a) Goethals Basile, olieslager te Deinze, b) Goethals Leonard, olieslager te Deinze, c) Goethals Pierre, olieslager te Deinze en d) Goethals Sophie (notaris Ryffranck - "moulin à huile mû par la vapeur")
- 07.08.1877, deling: Goethals Basile, handelaar te Deinze (notaris Busschaert - olieslagerij)
De Bestendige Deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen gaf op 12 juni 1852 de toestamming aan de weduwe van Bernard Goethals om in de windmolen een stoommachine te plaatsen. In 1860 zien we in het kadaster de omschrijving "graan- en oliestoommolen". We kunnen hieruit besluiten dat er geen gebruik meer gemaakt werd van windkracht en dat de molen onttakeld werd.
De overgebleven romp werd in 1878 gesloopt.
Paul HUYS & Luc GOEMINNE
Literatuur
Archieven
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer. Kwitanties van Rijsel (Inventaris A. 127/02), portefeuilles nrs. 1056 - 1056 bis (Vorstelijke Domeinen Deinze, 1485-1531) en nrs. 1057 - 1057bis (Id., 1531-1638).
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, Kwitanties van Rijsel, portefeuille nr. 1057bis.
Werken
Luc Goeminne, Prijsschatting van de Schoonbergmolen te Deinze in 1595, Molenecho's, XXXVIII, 2010, 2, p. 103-109.
Armand Pauwels, “Wetensweerdigheden” (opgetekend in 1905), in: 34e K.O.K.-Jaarboek van Deinze, p. 185;
Noël Kerckhaert, Oude Oostvlaamse huisnamen. Alfabetisch repertorium van namen van huizen, hoeven, herbergen en molens in Oost-Vlaanderen onder het Ancien Régime, Vijfde deel, S-V, Gent, 1991, p. 38 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen. Nieuwe reeks, 34).
Paul Huys, “De Schoonbergmolen te Deinze in de 15e & 16e eeuw”, in: Id., Molen en molenaar te kijk gesteld. Molinologische opstellen II, Gent, 1996, p. 255-275.
Paul Huys, “Molenadvertenties in de “Gazette de Gand” (1808-1809)”, Molenecho’s, XXIX, 2001, 2, p. 86-93.
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E, Rotem, Ons Molenheem, 1998, p. 15.
A. Cassiman, Geschiedenis der Stad Deinze, (Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, XX-XXI, 1953-1954, p. 165-166).
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Goeminne Luc, "Windmolens en rosmolens te Deinze-binnen", in: Geschiedkundige Kring Deinze, jaarboek 2011, p. 91-126.
Goeminne Luc, De windmolens op Deinze-buiten, Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek, LXXI, 2004, p. 481-492.