Molenechos's Homepage Molenechos.org

Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Sint-Jan, De Stoker, De Stooker, De Stookermolen
Ligging
Gulden-Vlieslaan
8000 Brugge
tussen Beenhouwersstraat en Roompotstraat
vroegere Smedenvest
kadasterperceel D111
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1636 / 1650 / 1685 / 1770
Verdwenen
1770, brand / 1881, sloop / 1884, afvoeren wal
Type
Staakmolen, later stenen windmolen
Functie
Zeemleermolen, later moutmolen
Database nummer
5941

Beschrijving / geschiedenis

De Sint-Jan (oudste benaming), later de Sto(o)ker genoemd, werd in 1636 gebouwd als een staakmolen op torenkot. In 1650 werd hij omgebouwd tot zeemledermoen en in 1685 werd hij omgebouwd tot een stenen torenmolen. Tussen 1726 en 1770 behoorde deze molen toe aan de "Fabriek van Touwwerk en Zeildoek". In 1770 brandde deze molen af. Carel Breydel, een likeurstoker, kocht de wal en de molenstenen en liet er een stenen graanmolen oprichten, die de naam"Stoker" meekreeg. In het "Project van de Regie op de maalderij" van 1778 werd hij vermeld onder de naam "Brandewijnstockersmuelene".

In de 19de eeuw was hij ingericht als een gewone korenmolen.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Vermeersch Ignatius, molenaar te Brugge en b) Barremaeker Jan, molenaar te Brugge
- 13.06.1842, verkoop: a) Vandenplancke Octave, eigenaar te Gent, b) Vandenplancke Mathilde, eigenares te Gent en c) Vandenplancke Ernestina, eigenares te Gent (notaris Doudan)
- 06.09.1862, verkoop: Leleu Auguste, broodbakker te Brugge (notaris De Busschere)Op 30 maart 1872 speelde de 8-jarige jongen L. Creyt op de molenwal. Hij werkt door een van de draaiende molenwieken getroffen. Toen men hem opnam bemerkte men dat hij aan de hersenen was getroffen. Men droeg de jongen naar zijn ouderlijk huis in de Sint-Trudostraat te Brugge, alwaar hij de volgende dag in de hevigste pijnen overleed.
- 1881, verkoop: Stad Brugge (voor afbraak)

Langsheen de molens De Roompot, De Stoker en De Katte liep sedert 1857 de spoorlijn naar Brugge-haven. In 1862 werd dit traject tot Blankenberge doorgetrokken. Deze lijn splitste zich af van de spoorlijn naar Oostende, op het einde van de Nieuwe Wandeling (= de huidige Hoefijzerlaan), ook wel De Bloedput genoemd.
Links van de Beenhouwersstraat diende de spoorlijn een bocht omheen molen De Katte en bijhorend atelier te maken. Daardoor bemerkten de treinen die kwamen van Blankenberge niet steeds op tijd de signalisatie aan de splitsing. Ernstige treinongelukken deden er zich soms voor zoals in 1871 toen de treinen van Oostende en  Blankenberge op elkaar inreden.
Om aan dit euvel te verhelpen had J. De Jaegher een ontwerpplan getekend met een nieuw traject voor deze spoorlijn tussen De Bloedput en de Ezelpoort. De lijn zou niet meer langs de stadszijde van de Smedenvest gelegen zijn, maar aan de zijde van de binnengracht. In dit ontwerp was ook de omschakeling voorzien van de oude spoorwegbedding tot een "boulevard carrossable". Om dit plan te verwezenlijken diende een grondwissel tussen stad en staat tot stand te komen en moesten de drie windmolens (De Roompot, De Stoker en De Katte) verdwijnen.
De Spoorwegmaatschappij kreeg dan ook de toestemming tot sloop van de Kattemolen en de Roompotmolen om de lijn recht te trekken en de zichtbaarheid aan de Bloedput te verbeteren.

"De Katte" kwam het eerst aan de beurt. Edouard Legein liet molen "De Katte" in 1873 slopen. De drie huizen op de molenmote werden pas in 1885 afgebroken voor de heraanleg van de Smedenstraat met de naam Gulden-Vlieslaan. Dat kwam door de aanslepende onderhandelingen tussen stad en staat over de grondwissel. Alhoewel een overeenkomst reeds in 1881 was opgesteld, ratificeerde de staat het pas in 1884. De uitbaters van de herberg trokken vanwege de sloop van de drie huizen naar een andere herberg, nl. "De Promenade" aan de Begijnenvest.

De twee andere molens ("De Roompot", eigendom van bakker Carolus Van Steeland en "De Stoker", in het bezit van broodbakker August Leleu) werden in 1881 door de stad aangekocht en afgebroken. Hun wallen werden in 1884 afgevoerd voor de heraanleg van de Smedenstraat met de naam Gulden-Vlieslaan.

Lieven DENEWET, Jaak A. RAU & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Stadarchief Brugge, nr. 42. "Maalderij dossiers", pf. 1750-1793.
Dit bevat het "project van de Regie tot het innen de Rechten op de maelderije binnnen de stadt Brugge..." van 1778. Dit document geeft o.m. de namen vann de 17 graanwindmolens die toen in werking waren.
Stadsarchief Brugge, Kaarten en plannen, nr. 129 (plan van J. De Jaegher, nieuw spoorlijntraject, 1872)
Stadsarchief Brugge, "Biens Communaux", 1871-1872

Gedrukte bronnen
Gemeenteblad van Brugge, 1879, p. 91.
Gemeenteblad van Brugge, 1881, p. 119
Gemeenteblad van Brugge, 1884, p. 439.
Standaerd van Vlaenderen, 02.04.1872, p. 2, kol. 1. Haast ongewijzigd overgenomen in: Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaenderen, 03.04.1872, p. 2 (kind getroffen door molenwiek)

Werken
Lieven Denewet, "Volmolens voor wol en zeemler in Vlaanderen en Waals-Brabant. Deel 1. Geografische en chronologische inventaris", Molenecho's, jg. 15, 1987, p. 113-122.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
J.A. Rau & J. D’hondt, De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis,Brugge, 1988, p. 13, 18.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, "Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900", Brugge, Marc Vande Wiele, 2001.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968, p. 174.
Marc Ryckaert, "Historische Stedenatlas van België", Brussel, 1991.
Lieven Denewet, "Ongevallen met Westvlaamse molens - 14", Mededelingenblad Werkgroep Westvlaamse Molens v.z.w., XI, 1995, 3, p. 166.
A. Vandewalle, "De molens te Brugge in 1778", Biekorf, 1976, p. 90-92.