Molenechos's Homepage Molenechos.org

Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
De Roompot
Ligging
Hoefijzerlaan
8000 Brugge
einde Roompotstraat
vroegere Smedenvest
kadasterperceel D112
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1290 (hout) / 1797 (steen)
Verdwenen
1797, brand / 1881, sloop molen / 1884, afvoeren wal
Type
Staakmolen, later stenen windmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen, schorsmolen
Bescherming
---,
Database nummer
5942

Beschrijving / geschiedenis

De Roompot was oorspronkelijk een houten korenwindmolen op de Smedenvest, rechts van de huidige Hoefijzerlaan (vroegere Nieuwe Wandeling), op het einde van de Roompotstraat. De Roompot geraakte omsingeld door spoorlijnen. Links, sinds 1838, de spoorlijn naar Oostende en aan zijn voorzijde de spoorlijn naar de Handelskom (sinds 1857, vanaf 1862 werd deze lijn doorgetrokken tot Blankenberge).

De staakmolen werd voor 1290 opgericht.

We vinden hem aangeduid op de plannen van Marcus Gerards (1562) en van Jacob van Deventer (1558-1575) alsde vierde molen tussen de Ezelpoort en de Smedenpoort.

In het Sint-Jacobszestendeel wordt hij omschreven als "Een coornmuelene ghenaemt de Roompot", in het bezit van Jeronimus Christiaens.

Tot een eind in de 18de eeuw werd de Roompot gebruikt als graanmolen. In de loop van de 18de eeuw werd de inrichting verbouwd tot stampkot.

Eind 18de eeuw brandde deze houten oliemolen volledig af. Pieter Verbeke, olieslager, verkreeg op 24 juli 1797 de goedkeuring van de municipaliteit van Brugge om een stenen molen op te richten. De naam Roompot bleef behouden. Van dan af had de molen een dubbele functie: olie slaan en eikenschors malen.

Eigenaars:
- 1797: Verbeke Pieter, olieslager te Brugge
- voor 1834, eigenaar: a) Van Caillie Joseph, notaris te Brugge , b) Van Caillie Colette, rentenierster te Brugge, c) Van Caillie Armand, leerlooier te Brugge, d) Van Caillie Felix, notaris te Oostende, e) Van Caillie Leon, priester te Tielt, f) Van Caillie Rosalie, rentenierster te Brugge en g) Van Caillie Clement, priester te Drongen (moulin à moudre "boomschorsse")
- 01.06.1838, verkoop: Lefebure-Dewaele Eugenius, olieslager te Brugge (onderhandse akte)
- 12.05.1860, verkoop: Van Caillie Desiderius, huidevetter te Brugge (notaris Van Elslande - olie- en schorsmolen)
- 24.05.1876, verkoop: Vansteeland Carolus en kinderen, bakker te Brugge (notaris Bonnaert)
- 1881, verkoop: Stad Brugge (voor afbraak)

Langsheen de molens De Roompot, De Stoker en De Katte liep sedert 1857 de spoorlijn naar Brugge-haven. In 1862 werd dit traject tot Blankenberge doorgetrokken. Deze lijn splitste zich af van de spoorlijn naar Oostende, op het einde van de Nieuwe Wandeling (= de huidige Hoefijzerlaan), ook wel De Bloedput genoemd.
Links van de Beenhouwersstraat diende de spoorlijn een bocht omheen molen De Katte en bijhorend atelier te maken. Daardoor bemerkten de treinen die kwamen van Blankenberge niet steeds op tijd de signalisatie aan de splitsing. Ernstige treinongelukken deden er zich soms voor zoals in 1871 toen de treinen van Oostende en  Blankenberge op elkaar inreden.
Om aan dit euvel te verhelpen had J. De Jaegher een ontwerpplan getekend met een nieuw traject voor deze spoorlijn tussen De Bloedput en de Ezelpoort. De lijn zou niet meer langs de stadszijde van de Smedenvest gelegen zijn, maar aan de zijde van de binnengracht. In dit ontwerp was ook de omschakeling voorzien van de oude spoorwegbedding tot een "boulevard carrossable". Om dit plan te verwezenlijken diende een grondwissel tussen stad en staat tot stand te komen en moesten de drie windmolens (De Roompot, De Stoker en De Katte) verdwijnen.
De Spoorwegmaatschappij kreeg dan ook de toestemming tot sloop van de Kattemolen en de Roompotmolen om de lijn recht te trekken en de zichtbaarheid aan de Bloedput te verbeteren.

"De Katte" kwam het eerst aan de beurt. Edouard Legein liet molen "De Katte" in 1873 slopen. De drie huizen op de molenmote werden pas in 1885 afgebroken voor de heraanleg van de Smedenstraat met de naam Gulden-Vlieslaan. Dat kwam door de aanslepende onderhandelingen tussen stad en staat over de grondwissel. Alhoewel een overeenkomst reeds in 1881 was opgesteld, ratificeerde de staat het pas in 1884. De uitbaters van de herberg trokken vanwege de sloop van de drie huizen naar een andere herberg, nl. "De Promenade" aan de Begijnenvest.

De twee andere molens ("De Roompot", eigendom van bakker Carolus Van Steeland en "De Stoker", in het bezit van broodbakker August Leleu) werden in 1881 door de stad aangekocht en in hun wallen werden in 1884 afgevoerd voor de heraanleg van de Smedenstraat met de naam Gulden-Vlieslaan.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Brugge, Registers van de Zestendelen, Sint-Jacobszestendeel, 19e cirkel, f° 1811 (1580-1796).
Stadsarchief Brugge, "Casernements" 1795-1838.
Stadsarchief Brugge, Kaarten en plannen, nr. 129 (plan van J. De Jaegher, nieuw spoorlijntraject, 1872)
Stadsarchief Brugge, "Biens Communaux", 1871-1872.

Uitgegeven bronnen
L. Gilliodts-Van Severen, "Les registres des "Zestendeelen" ou la cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580". Brugge 1894, p. 252.
Gemeenteblad van Brugge, 1879, p. 91.
Gemeenteblad van Brugge, 1881, p. 119.
Gemeenteblad van Brugge, 1884, p. 439.

Werken
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
J.A. Rau & J. D’hondt, De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis,Brugge, 1988, p. 13, 18.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, "Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900", Brugge, Marc Vande Wiele, 2001.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968, p. 174 Marc Ryckaert, "Historische Stedenatlas van België", Brussel, 1991.
Jaak A. Rau, "De stenen windmolen De Katte in de 19de eeuw", Brugge die Scone, 1997, 2, p. 12-13.