Molenechos's Homepage Molenechos.org

Jauchelette (Jodoigne), Wallonië - Waals-Brabant

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Moulin de la Sciérie, Moulin Favart
Ligging
La Ramée
1370 Jauchelette (Jodoigne)
op de Grote Gete
kadasterperceel B325
Wallonië - Waals-Brabant
Gebouwd
voor 1216 / voor 1700 / 1862
Verdwenen
1864, landgebouw
Type
Watermolen
Functie
Zaagmolen, later korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
6430

Beschrijving / geschiedenis

De "Moulin e la Sciérie" (later: Moulin Favart) was een houtzaag-watermolen in La Ramée op de Grote Gete. Hij werd voor 1216 gebouwd en was eigendom van de cisterciënzerinnenabdij.  

Werd als nationaal bezit voor 3600 frank verkocht aan Adrien Desbille. Bleef voorlopig stil liggen.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Claes-Hambrouck Eugène, de weduwe, rentenierster te Leuven
- 27.06.1853, deling: Claes Eugène Arnold Marie, eigenaar te Leuven (notaris Roberti)
- 03.09.1858, verkoop: a) Favart Théophile (voor naakte eigendom), eigenaar te Grignon (F) en b) Favart Charles (voor vruchtgebruik), eigenaar te Jauchelette (notaris Minnot).

Charles Favart verkreeg op 5 november 1862 de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie Brabant om de molen om te bouwen tot een graanmolen.
Dat bleek geen succes te zijn (gezien de nabije ligging van de Moulin de la Ramée, de voormalige graanmolen van de abdij), want reeds in 1864 werd de molen omgevormd in een landgebouw.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

------------

De oude abdij van de cisterciënzer slotzusters werd in 1215 gesticht op het grondgebied van Jauchelette. Thans zijn de abdijgebouwen ingedeeld in twee afzonderlijke delen: een kloostervleugel met kapel betrokken door de Zusters van het Heilig Hart (op de plaats van de voormalige vleugel van het abtsgebouw) en de oude hoevegebouwen uit de XVIIIe eeuw, nu omgevormd tot belangrijk horecabedrijf. Op dit plateau van het Brabantse Haspengouw, vestigde zich de abdij bij het samenvloeien van de Grote Gete en de Thorembaisbeek.

Het lichtglooiende reliëf liet de kloosterlingen toe om een complex hydraulisch systeem uit te werken, met vijvers en molens. Er bestaan voldoende documenten en kaarten om vrij precies het uitzicht en de samenstelling van de abdij te reconstitueren zoals ze er heeft uitgezien op het einde van de XVIIIe eeuw.
Oost- en noordwaarts is een slotmuur opgericht. De Grote Gete dient als afsluiting van het zuiden tot het westen.
Naast het pand van de abdis en het gastenkwartier vormt de indrukwekkende hoeve een gesloten geheel. Een weg van buitenuit geeft uit op de toegangspoort, gelegen op het hoogste punt van de site.

In het laagste deel van de vallei lagen drie molens, elk voorzien van een spaarvijver: een brouwerijmolen ("Moulin de la Brasserie"), een zaagmolen ("Moulin de la Scierie" waarvan thans geen sporen meer bestaan) en de molen genoemd "Moulin de la Ramée" (zie: Jauchelette: "moulin de la Ramée"). Er bestond nog een vierde molen, de "Moulin Grognard", stroomafwaarts gelegen op een honderdtal meter (thans grondgebied Bomal - zie aldaar). De opdracht om elke molen van voldoende voorraad aan water met een degelijk verval te voorzien, getuigt eens te meer van de kennis en de ervaring van de cisterciënzermonniken voor wat betreft het uitbouwen van een echte waterhuishouding.

De Grote Gete gaf voldoende stroming voor het aandrijven van de onderslagwielen van de "Moulin de la Ramée" en de lager gelegen "Moulin Grognard". Echter moest de Thorembaisbeek, voor haar monding in de Grote Gete, worden omgeleid met een aquaduct om, na het oversteken van de Grote Gete, hogerop de vijvers te voeden op de andere oever. Zo konden zowel de brouwerijmolen als de zaagmolen elk afzonderlijk beschikken over een spaarvijver. Alle sporen van die waterhuishouding zijn thans verdwenen. Echter niet de molengebouwen zelf.

Aimé Smeyers, Alsemberg

Literatuur

Thomas Coomans (sous la direction de), "La Ramée", Bruxelles, Editions Racine, 2002, 231 p., ill., plans;
Thomas Coomans (samenstelling en redactie), "Abdijmolens tussen Rijn en Schelde [...]", Utrecht, Clavis, Kunsthistorische Monografieën, deel XIX, 2003, 136 p., ill., plans;
"Les chemins de l'eau : les réseaux hydrauliques des abbayes cisterciennes du nord de la France et de Wallonie", coordination redactionnelle par Virginie Boulez, Raymond de Fays ... [et al.]. - Namur : Institut du patrimoine wallon, 2004. - 144 p., ill.;
J.-J. Gaziaux, "Parler wallon et vie rurale au pays de Jodoigne à partir de Jauchelette" (doctoraatsthesis);
Idem, "Du sillon au pain - Le travail de la terre et la culture des céréales". (dezelfde thesis, ander deel);
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 7: arrondissement Nijvel (F-O)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1998;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
J. Tordoir, "Les Crévecoeur, meuniers de La Ramée", in: Wavriensia (Wavre, C.H.A.W.), LIII, 2004, n° 4, p. 158-165;
Jean-Jacques Gaziaux, "Parler wallon et vie rurale au pays de Jodoigne à partir de Jauchelette", Louvain-la-Neuve, Bibliothèque des Cahiers de l'Institut de Linguistique de Louvain, n° 38, 1987, 348 p., ill. pl.
Jean-Jacques Gaziaux, "Du sillon au pain - Le travail de la terre et la culture des céréales", Liège, Société de Langue et Littérature Wallonnes, 1988, 479 p., ill.
Jean-Jacques Gaziaux, "L'Elevage des Bovidés à Jauchelette en roman pays de Brabant - Etude dialectologique et ethnographique, Louvain-la-Neuve, Cabay, Bibliothèque des Cahiers de Linguistique de Louvain - 22, 1982, 372 p., ill.
J. Tarlier et A. Wauters, Géographie et histoire des communes belges. La Belgique ancienne et moderne. Province de Brabant, Canton de Jodoigne, Bruxelles, 1872, p. 67-73.
Th. Ploegaerts, Les moniales cisterciennes dans l'ancien Roman-Pays de Brabant, 2, Histoire de l'abbaye de La Ramée (Rameia) à Jauchelette, Bruxelles, 1925.
E. Brouette, La Ramée à Jauchelette, dans Monasticon belge, 4, Province de Brabant, Gembloux, 1967, p.469-490.
G. Despy et A. Uyttenbroeck, Inventaire des archives de l'abbaye de La Ramée à Jauchelette (Inventaire analytique des archives ecclésiastiques du Brabant, Abbayes et chapitres, 4), 2 fasc., Bruxelles, Archives Générales du Royaume, 1970-1975.
J.-P. Nandrin, La Ramée, dans Abbayes de Belgique, Guide groupe Clio 70 Bruxelles, 1973, p.458-467.
Le Patrimoine monumental de la Belgique, 2, Province de Brabant, Arrondissement de Nivelles, Liège, 1974, p. 223-228.
Gl. Guyot, L'ancienne abbaye de La Ramée, dans Brabant, 1978, Bruxelles, p. 8-15.
Hesbaye namuroise (Architecture rurale de Wallonie ), dir.L.-Fr. Genicot, Liège, 1983, en particulier p. 135 et 138.
M. De Waha et V. Van Oeteren, Fouilles médiévales. Jauchelette, abbaye de La Ramée, dans Annales d'Histoire de l'Art et Archéologie, 6, Bruxelles, 1984, p. 109-110.
J.-J. Gaziaux, Parler wallon et vie rurale au pays de Jodoigne à partir de Jauchelette ( Bibliothèque des cahiers de l'Institut de linguistique de Louvain, 38 ), Louvain-la-Neuve, 1987, p. 108-114 et 190-197, figs 36-42.
Hesbaye brabançonne et pays de Hannut ( Architecture rurale de Wallonie ), dir. L.-Fr. Génicot, Liège, 1989.
D. Verhelst et Ed. Van Ermen, De cisterciënzerinnen in het hertogdom Brabant, dans Bernardus en de Cisterciënzerfamilie in België, 1090-1990, dir. M. Sabbe
(Stagiaire), "Un livre et une balade entre Jodoigne et Perwez pour les Journées du Patrimoine. Entrez-y comme dans un... moulin!" Le Soir, 31.08.1994.. Lamberigts et F. Gistelinck, Louvain, 1990, p. 271-293.
J.-J. Gaziaux, "La ferme de la Ramée à Jauchelette en Brabant wallon", Jodoigne, 1997, 17 p., ill.
Léon Capelle e.a., "Moulins à eau brabançons ayant existé entre le XIIe et le XXe siècle de Perwez à Jodoigne", Petit-Rosière, Histoire et Civilisation en Brabant asbl, 1994, p. 32-33.
J. Tarlier et A. Wauters, "Géographie et histoire des communes belges. La Belgique ancienne et moderne. Province de Brabant, Canton de Jodoigne", Bruxelles, 1872
Mémorial administratif de 1858