Molenechos's Homepage Molenechos.org

Bevere (Oudenaarde), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Molen Van Brabandt
Ligging
Wortegemstraat
9700 Bevere (Oudenaarde)
noordzijde
Middelkouter
Gentsekouter
kadasterperceel A252a
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
1876, van elders overgebracht
Verdwenen
1885
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet,
Database nummer
6684

Beschrijving / geschiedenis

De molen Van Brabandt was een houten koren- en oliewindmolen op de noordzijde van de Wontergemstraat, tussen de huidige huisnummers 133 en 129, op de Middelkouter, op het kadasterperceel A252a.

Arnold Joseph Van Brabandt, een landbouwer uit Moregem, liet in 1876 deze molen bouwen. Vermoedelijk liet hij hem van elders overbrengen.

Hij liet de molen draaien door zijn landbouwknechten, die echter niet bekwaam waren een molen te bedienen. Zo is er het verhaal dat één van hen, bij een windstoot uit het noorden, de molen niet stil kreeg en een knaap ter hulp riep die een kleine ladder in de wieken gooide...

Op 29 december 1880 werd het perceel waarop de molen stond verkocht aan Théophile Charles Pouiller-Ketele, industrieel te Lille (akte notaris Raepsaet).
Arnold Van Brabandt liet de molen reeds in 1885 afbreken, na een bestaan van amper negen jaar.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
J. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974.
Marc De Smet & M. Versmessen, Herinneringen aan Bevere, Oudenaarde, 1978.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (58).