Bekegem (Ichtegem), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Watermolen
- Ligging
- Schipleedstraat
8480 Bekegem (Ichtegem)
noordzijde
ten O v.d. Zeeweg
op de Bourgognebeek
kadasterperceel B 37 (voorheen B92)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1540
- Verdwenen
- voor 1540
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- ---,
- Database nummer
- 8143
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Watermolen was een korenwatermolen met onderslagrad op de noordzijde van de huidige Schipleedstraat, ten oosten van de Zeeweg, gehucht Waterval, op de Bourgognebeek. De molen was gelegen op het kadasterperceel sectie B nr. 37 (voorheen B nr. 92), volgens de vroegere ommeloper 4e begin, buiten de watering Gistel oost over de Waere.
Bekegem heeft een zacht tot plaatselijk glooiend landschap met hoogteverschillen die variëren van circa 5 meter boven zeespiegelniveau in het noordwesten nabij "Watervalle" aansluitend op de laagvlakte van de Kustpolders tot circa 16,5 meter ten noorden van de dorpskern, nabij kamlijn van de zandrug tussen Westkerke en Varsenare. Het reliëf neemt af ten westen van het grondgebied, respectievelijk naar de grondgebieden van Eernegem en Roksem (Oudenburg) toe.
De beekstelsels, met de Pastorijbeek, de Bourgognebeek/Moerletebeek en de Zeewegbeek met de Krombrugsebeek/Bekegemsebeek als zijloop, wateren in essentie noordwestwaarts af, en komen via de Bourgognevaart terecht in de Moerdijkbeek-Moerdijkvaart, waar het oppervlaktewater verder noordwaarts over het Grootgeleed wordt afgeleid.
De eerste vermelding van 'Watervalle' zien we in een schenkingsakte van 1180 (cartularium abdij van Oudenburg). Toen schonk ridder Arnold van Gistel en zijn echtgenote Agnes tienden aan de abdij van Oudenburg, in "Rocsem et Bekeghem inter Pitha et Watervalle". De Watervalle was een herberg en een wijk gelegen aan de Zeeweg van Oudenburg naar Torhout. De Watervalle was een belangrijk eindpunt van een watergang. Hier werd tol geheven, daarom waren hier ook tolbarrières aanwezig.
De Watervalle is gelegen in de nabijheid van de Bourgognebeek. In de ommelopers vinden we volgende vermedling: "Maeyken Maertens woont in een huysekin aen de Watervalle aen de beke die naer de Bourgogne loop in Beeghem" (1544)". Zij woonde in de huidige Doornhoekstraat naast de Bourgognebeek.
Nabij de kruising van de Bourgognebeek en de huidige Doornhoekstraat werd de beek afgedamd met de bedoeling het water te gebruiken om de vijvers aldaar te bevoorraden. Regelmatig ververste men het water van de vijvers door de sluizen open te zetten. Op het moment kwam het water als een waterval naar beneden inn de richting van de Bougognevaart, vandaar de naam "Watervalle". De hoogtelijnen tussen de plaats van de afdamming en de sHeerenstraat overbruggen een hoogteverschil van 1,25m (5m-6,25m).
De Watervalle te Bekegem is gelegen op het uiterste punt van het "Eernegem brouck", inbraakgebied of de Bourgognedelta. Dit is de plaats waar heel wat beken het regenwater van het achterliggend gebied lozen in de Bourgognevaart. De monding van de Zeewegbeek in de Bourgognebeek ligt op het raakpunt van de Zeeweg met het overstromingsgebied van de Duinkerke II-trangressie.
De plaats waar de Bougogne-delta en de Zeeweg samenkomen, was vanuit Romeins oogpunt bijzonder strategisch en daarom zou daar een laat-Romeinse bezetting kunnen gebeurd zijn.
In juli 1641 hadden Rycquaert en Maerten Codde, poorters van Brugge en uitbaters van een aantal vijvers, de 'Oude Vijver' (in de nabijheid van de huidige Doornhoekstraat en de Bourgognebeek) laten leeglopen. Dit was op een dusdanig ongecontroleerde manier gebeurd dat een gedeelte van de Zeeweg en van de sHeerenstraete (huidige Bekegemstraat) was weggespoeld §‘… het zand van de straete tot op de clyte afgespoeld is’). Jan Kindt, zoon van Pauwel, was in die periode hoofdman van Bekegem. Hij spande een proces in tegen de famiie Codde om schadevergoeding te bekomen voor beide weggespoelde straten.
Door de Duinkerke II transgressie (300-700) ontstond er ten oosten van deze een gebied van slikken en schorren. Dit gebied werd al snel geëxploiteerd als schaapsdriften. Er was waarschijnlijk ook een kleine nederzetting. De hoeve van die nederzetting kan de oorsprong zijn van het toponiem "Watervalle", dat in oudere geschriften voorkomt als "Watervalle". Op het einde van de 10de eeuw verschenen rond de schorren kleine nederzettingen die zich bezighielden met het ontwateren van de omliggende veengronden. Dit door middel van de aanleg van grachten en kleine dijkjes. Door deze ontzouting waren deze gronden als weiland geschikt, terwijl de schorren beter als akkerland dienst deden. De dijkjes werd uitgebreid en versterkt met de overstromingen van de Duinkerke IIIa transgressie in de eerste helft 11de eeuw. "Watervalla" zou dan wijzen op deze dijkjes en de woning van de "Bikjo" zou zich toen al ter hoogte van de huidige dorpskern bevonden hebben.
Bekegem is afgebeeld op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). Bekegem een klein, landelijk dorp bestaande uit een zestal huizen rondom de kerk gegroepeerd. Ter hoogte van het kruispunt van de Watervallestraat en Zeeweg is een "Laurentiuskapel aan de Watervalle" aangeduid met daar rond een tweede, grotere bewoningskern
De aanwezigheid van de watermolen wordt bewezen door de naamgeving van het perceel zelf (kadaster B37, voorheen B92) - “tHooghe Meulebroeck Stick”) en het perceel gelegen over de beek (kadaster B25, voorheen B143 - “De Meulebroucken”), door de vorm en het uitzicht van het perceel, met de knikvorm in de loop van de beek, en door de rente ten voordele van de kanunikken van Sint-Donaas te Brugge.
In geheel Bekegem bezaten de kanunniken van Sint-Donaas feodale rechten op de belangrijkste plaatsen. Ook het gedeelte van het perceel 34e begin nr. 25 (De Meulebroucken), gelegen tegenaan de beek, was belast met een rente ten voordele van de kanunniken.
Het perceel sectie B nr. 37 heeft een eigenaardige vorm. Het is momenteel weide, dat is het waarschijnlijk altijd geweest. Als je erover loopt bemerk je dat er onder de graszoden iets verborgen is. De oppervlakte van het perceel is bol.
De noordzijde van het perceel grenst aan de Bourgognebeek. Deze beek vormde het afwateringskanaal van het vroegere vijvergebied. Op de oudste kadasterkaart (ca. 1820) is een knikvorm te zien in de loop van de beek ter hoogte van het perceel. Deze knik is op nog verschillende andere plaatsen te zien in het vijvergebied in Bekegem. Deze knikken houden verband met sluizen of dammen die in de beek werden gebouwd.
De watermolen was voor 1540 al verdwenen. Op de Ferrariskaart van ca. 1775 is er op deze plaatsen geen bebouwing meer te zien.
Etienne SIERENS & Lieven DENEWET
Literatuur
Bronnen
Rijksarchief Brugge, TBO3, nr. 799, ommeloper Bekegem, 1698
Rijkarchief Brugge, INV54, nrs. 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126.
Rijksarchief Brugge, INV15-16, nr. 16235, pg. 304v, 305r, wettelijke passeringen 1640-1642 (proces Codde, 1641).
Gedrukte bronnen
Karel De Flou, "Toponymie van Westelijk Vlaanderen...", toponiem Waterval, 1180, cartularium van de abdij van Oudenburg.
Literatuur
E(tienne) S(ierens), De Watermolen, in: www. bekegem. be
Etienne Sierens, "Waterhuishouding van het "Oudland" in de nabijheid van Bekegem-Watervalle", www. bekegem. be.
Cobbaert T., Het dorp Bekegem: algemeen beschouwd, Bekegem, 1996.
Naert A. (ed.); Kroniek. Bekegem. Eernegem. Ichtegem. Wijnendaele, Torhout, 2001.
Naert Antoon, "Landschapsvorming en bezitsverhoudingen in het woeste land tussen Torhout en de kuststreek voor 1300 AD", Jaarboek Geschied- en Heemkundige kring Torhout, p. 43, noot 5.
Symaeys A., De watervalle, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 13, nr. 1, 1994, p. 13-15.
Symaeys A., Vijvers te Bekegem, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 11, nr. 2, 1992, p. 56-57.
Van Poucke A., Leven en welzijn in de tweede helft van de 18de eeuw in Bekegem, in Ernigahem. Handelingen van de Kring voor Geschied-, Heem- en Familiekunde, jg. 21, nr. 4, 2002, p. 93-95.
Van Poucke A., Molens en mulders te Bekegem. Een historisch – genealogische studie, Roksem, 1995.
Verbeke Antoon, "Bourgogne en Moerdijkvaart", Ernigaghem, X, p. 88.