Aantal asomwentelingen 1991: 18.295 1992: 30.995 1993: 45.826 1994: 31.336 1995: 36.541 1996: 42.500 1997: 56.815 1998: 43.173 1999: 2000: 0 2001: 0 2002: 0 2003: 0 2004: 0 2005: 0 2006: 0 2007: 3.396 2008: 98.752 2009: 111.316 2010: 145.970 2011:
Intekendatum: 26.09.2003, 13 u. Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen Bouwheer: Stad Gistel Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge Opdracht: Restauratie - bouwwerken Oostmolenhoeve; o/cat. D24, kl. 3, cat. 11, 19 of 20; 110 werkdagen Plaats aanbesteding: Raadzaal van het Administratief Centrum, Heyvaertstraat 18, Gistel
Intekendatum: 20.09.2004, 11 u. Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen Bouwheer: Stad Gistel Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge Opdracht: Aanvraag tot deelneming aan de beperkte aanbesteding voor de bouwtechnische en molentechnische onderhouds- en restauratiewerken; o/cat. D23, kl. 2; 365 kalenderdagen Plaats aanbesteding: Administratief Centrum, Hey-vaertlaan 18, Gistel Toewijzing: Adriaens Molenbouw bv, Weert (Ned.)
Intekendatum: 28.06.2006, 11 u. Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen Bouwheer: Stad Gistel Ontwerper: Haven-Lannoy bvba, Gits Opdracht: Omgevingsaanleg Oostmolenhoeve; cat. C, G of G3, kl. 2, cat. 05, 08 of 00; 80 werkdagen Plaats aanbesteding: Administratief Centrum stad Gistel, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel Offertes: Descamps bvba, Marke-Kortrijk, €267.836,56; Mahieu nv, Jabbeke, €288.095,45; Interplant nv, Londerzeel, €321.603; Vansteenkiste, Gistel, €447.471,91 Toewijzing: Descamps bvba, Marke (Kortrijk
Intekendatum: 23.08.2006, 16 u. Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen Bouwheer: Stad Gistel Ontwerper: Monument in Ontwikkeling bvba, Nieuwpoort Opdracht: Algemene offerte-aanvraag voor de revalorisatie van mechanische maalderij "Oostmolen", fase 2: Cultuurtoeristische inrichting - timmer- en schrijnwerk - vast en los meubilair - tentoonstellingspanelen met museografische verwerking van iconografische en tekstuele informatie - software o/cat. D5, kl. 1, cat. 00 of 20 of 21 of 22; 80 werkdagen Plaats aanbesteding: Gemeentehuis, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel
Intekendatum: 26.09.2007, 11 u. Molen: Gistel (W.-Vl.), Oostmolen - staakmolen op torenkot, koren- en oliemolen Bouwheer: Stad Gistel Ontwerper: Arch. Benoît Delaey, Brugge Opdracht: Bouwkundige restauratie van de schuur van de Oostmolenhoeve Plaats aanbesteding: Administratief Centrum, Heyvaert-laan 18, 8470 Gistel Toewijzing: Calleeuw-Blieck nv, Brugge
Het project "Oostmolensite" Inleiding De stad is eigenaar, ingevolge aankoop jegens de familie Ronse, van de gronden langs de Warandestraat, waarop de Oostmolen en de molenhoeve met schuur staan. Dit eigendom paalt aan het domein Ter Elst, door de stad aangekocht jegens de familie Vanhenckxthoven, waar de bibliotheek gevestigd is. Samen vormen deze eigendommen een groene long van 13.350 m² groot binnen de stadskern. Hopelijke slagen we er ooit in om deze omgeving via het park van de familie Rosseel en de Bruidstraat te verbinden met het stadspark rond de kerk. De stad wil de omgeving van de Oostmolen en de bibliotheek bestemmen als een ruimte met een toeristische, recreatieve en educatieve functie. Het moet vooral ook een plaats zijn waar de Gistelnaar in eigen stad tot rust kan komen. Om deze functies te verwezenlijken wordt de bestaande infrastructuur gerestaureerd en opnieuw ingericht. 1. De Oostmolen Op 26 juni 1999, bij windstil weer, brak plots één houten wiek van de Oostmolen af. Om veiligheids-redenen werd daarna ook de wiek in het verlengde van de afgebroken wiek verwijderd. De sinds 1942 als monument geklasseerde Oostmolen staat er al die tijd troosteloos bij. Het restauratiedossier heeft jaren aangesleept. Terwijl mensen uit de praktijk, zoals molenaar en molenbouwer, opteerden voor lichtere metalen wieken, bleef Monumenten en Landschappen kiezen voor houten wieken. De restauratie van de volledige molen (met houten wieken) werd onlangs toegewezen aan de Nederlandse molenbouwer Adriaens. De werken zullen € 282.414 kosten en worden voor 80 procent gesubsidieerd door het Vlaamse Gewest.Hopelijk worden enkele administratieve beslissingen nu vlug genomen zodat met de werken kan gestart worden en de molen klaar is begin 2006. Deze unieke molen, waarmee zowel lijnzaadolie als meel wordt geproduceerd, zal dan opnieuw draaien en binnenin kunnen bezichtigd worden. 2. Het Molenmuseum Aan het projectbureau Monument in Ontwikkeling uit Nieuwpoort heeft de stad de opdracht gegeven om in het gebouwtje voor de molen en in de oliekelder en molenzolder naast de molenhoeve een bezoekerscentrum in te richten. In dit centrum zal de bezoeker geïnformeerd worden over: - de geschiedenis en de mechaniek van de Oostmolen - de molenbouwer Alfred Ronse, de molenaarsfamilie Vanhevel, de molenbouwers Peel, de restauratiewerken aan de Oostmolen en de molenhoeve - de verdwenen molens in Gistel - het rijke molenpatrimonium in West-Vlaanderen Dit project wordt geraamd op € 115.000 . De stad kon zowel Europese als provinciale subsidies verwerven voor een totaal bedrag van € 72.600. 3. De Molenhoeve Na aankoop van de molenhoeve in 1998 heeft de stad de klassering als monument aangevraagd van deze hoeve en de bijhorende schuur. De bescherming van de molenhoeve gebeurde al in 1997 maar de schuur werd pas in 2004 beschermd. Deze klassering als monument is uiteraard belangrijk om overheidssubsidies te ontvangen voor de restauratie van deze gebouwen. Deze subsidies bedragen 80 procent van de ruwbouwwerken, die € 353.987 bedragen en momenteel uitgevoerd worden door de firma Beke uit Moerbrugge. De werken zullen wellicht in het najaar beëindigd zijn. Elektriciteit, sanitair, verwarming en aanleg van de omgeving worden geraamd op € 122.689. De stad opteerde ervoor om de molenhoeve een voor het publiek toegankelijke functie te geven. Het gebouw zal door de stad in concessie worden gegeven voor de uitbating van een horecazaak (herberg, tearoom, bistro). In de onmiddellijke omgeving zullen terrassen worden aangelegd en zal er speelgelegenheid zijn voor de kinderen. Er wordt ook een milieu-educatief project uitgewerkt. Zo zal het vuile water, afkomstig van de uitbating van de horecazaak, gezuiverd worden via een plaatselijk rietveld. 4. Parkeergelegenheid Omdat er langs de Warande- straat niet geparkeerd kan worden heeft de stad een terrein aan de overzijde van de molenhoeve kunnen verwerven jegens het OCMW. Op dit terrein zal een parking aangelegd worden voor de bezoekers van de molen en de molenhoeve. Deze parking zal uiteraard klaar zijn tegen de opening van de molensite midden 2006. 5. De Molenschuur De restauratie van de geklasseerde molenschuur zal vermoedelijk pas in 2007 kunnen gebeuren. Momenteel denkt het stadsbestuur nog na over de bestemming van deze schuur. Meer en meer wordt gedacht om de schuur in te richten als een volwaardig inrijpunt op het provinciaal fietsroutenetwerk. De schuur zou dan een uitvalbasis zijn zowel voor de geoefende fietser op doortocht in de streek als voor de recreatieve fietser die in de omgeving wil rondtoeren. In de schuur zouden voorzieningen zijn om te overnachten, om fietsen te huren en te herstellen. Ook een klein museum dat herinnert aan onze grote Gistelse wielrenners Johan Museeuw, Sylvère en Romain Maes, behoort tot de mogelijkheden. De evolutie van de uitwerking van de Oostmolensite evolueert gunstig. De werken aan de molenhoeve naderen het einde. Twee films (Peel - Ronse) werden door regisseur P. Houwen reeds ingeblikt. Het dossier voor de restauratie van het bezoekerscentrum is reeds bij de bevoegde minister. Straks keurt de gemeenteraad het ontwerp voor het bezoekerscentrum goed. Het concessiecontract voor de hoeve is bijna klaar. Een dossier voor de geklasseerde schuur is reeds overgemaakt aan Monumentenzorg. Een voorstel van fietsinrijpunt (21 logieseenheden en een tentoonstellingsruimte) wordt met alle partners besproken op donderdag 27 oktober. Tenslotte wordt vanaf maart 2006 de molen gerestaureerd. Aan de firma Idee Productions werd de opdracht gegeven om de volledige restauratie te filmen.
Herman Peel, "De roedenkwestie van de Oostmolen te Gistel. Beweringen en feiten bij een interview". In het kader van haar licentiaatsverhandeling over de Evolutie in de zorg voor windmolens in (West)-Vlaanderen heeft Fanny Delaey een interview met de heer Hilbrand De Vuyst, inspecteur van Monumenten en Landschappen, Vakgebied Industrieel Erfgoed (29 oktober 2003), gepubliceerd in Molenecho’s, januari – juni 2005. De Gistelse Oostmolen is volgens de inspecteur het enige dossier dat aanleiding geeft tot wrijvingen tussen de verschillende partijen. Dit enige feit vraagt toch een verklaring en een beetje toelichting over het waarom van de wrijvingen. Helaas geen woord, alleen doodse stilte. De inspecteur heeft het over het huidige dossier dat aansleept sinds 1999. Ook het eerste dossier van deze molen was oorzaak van grote wrijvingen. In Gistel zat men in 1975 echt niet te wachten op de plotse knowhow van moleninspecteurs en architecten zonder molenervaring, om de Oostmolen, een unieke torenkotmolen, te restaureren. Met de kennis van wijlen Alfred Ronse, de eerste molinoloog van België en van de molenmakers, sinds zes generaties, hadden we kennis en ervaring genoeg. Op de reeds lang bestaande ijzeren roeden heeft A. Ronse in 1933 een verdekkering laten aanbrengen wegens de slechte windvang. Oorzaak van de latente wrijving was de botsing tussen theorie en praktijk. Volgens de beleidsnota was dit ijzeren molenkruis niet authentiek noch traditioneel en moest het vervangen worden door een antiek houten kruis. Niettegenstaande de vele bezwaren uit de praktijk aanvaardde het toenmalig gemeentebestuur een houten kruis om de subsidies niet te verliezen. De voorspellingen werden helaas bevestigd met regelmatige herstellingen aan het 24,50 m lange houten gevlucht tot gevolg. In 1990 werd - gelukkig tijdig - een breukinzet van de binnenroede opgemerkt, vermoedelijk door een onhandig vangmanoeuvre; de roede werd versterkt met een U-profiel. Op 26 juni 1999, in de voormiddag, was het “Roefeldag” met spelende kinderen rond de molen. De plotse breuk van de buitenpestel, tijdens de middag, met een vallend moleneinde, veroorzaakte bijna een tragisch gebeuren. De schrik voor een houten molen-kruis zat en zit er dik in bij het gemeentebestuur. De huidige wrijvingen spitsen zich hoofdzakelijk opnieuw toe op de keuze van het molenkruis. Als adviseur, door de gemeente toegevoegd bij de architect voor het molentechnisch aspect, was en is mijn advies als volgt: “Een ijzeren molenkruis met fokwieken, voorzien van hydraulisch gedempte regelkleppen” is de beste oplossing, wegens: - de zeer slechte windvang van de Oostmolen - de vroeger reeds toegepaste wiekverbeteringen - de startproblemen met de oliemolen - de grotere trekkracht, zeker bij weinig wind. De oliemolen start vol belast met de vier ton zware pletstenen op een zaadbed en deze vragen veel wind en zeil. Bij ruimende wind draaien ze te snel en moet gekort worden met opnieuw startproblemen. Bij krimpende winden zijn het als vliegwielen en drijven ze de molen aan met extra sleet op de tandwielen. De fokwieken, met centrifugaal geregelde remkleppen, beperken voor een groot deel dit probleem, en bij storm kunnen de remkleppen dwars geplaatst worden en geven een bijkomende veiligheid.
De enige opmerking van het “Vakgebied Industrieel Erfgoed” betreffende de keuze van het molenkruis beperkte zich tot volgende bewering: “Een kollergang heeft minder vermogen nodig om te starten dan een steenkoppel om graan te malen. Dit heeft uiteraard te maken met de wrijvingscoëfficiënt tussen de lopers en het doods-bed”. Wordt hiermee de rollende wrijving bedoeld van de pletstenen vergeleken met de vlakke wrijving van de maalstenen? Wat het ook zij, maalstenen starten uitgelicht en in feite in vrijloop. Verder wordt gewezen op het belang van een gelijkmatig draaiende beweging van de pletstenen en gelijkmatig vermogen van de heien. Het is een feit dat fokwieken het best een gelijkmatig draaiende beweging geven aan het molenkruis en aan het draaiende werk, door het automatisch openen en sluiten van de regelklep-pen. Het Vakgebied Industrieel Erfgoed verklaart ook dat verbeterde wieksystemen toegepast (in Gistel) tijdens het interbellum bewaard moeten blijven. In Gistel werden ze echter (na de brand van 1977) weggerestaureerd. Aan een verknoeide molenbiotoop waar een molen nog nauwelijks kan draaien (zoals in Gistel) kan het Vakgebied weinig verhelpen. Inderdaad, niet aan de biotoop, wel aan de molen. Een inspecteur spreekt zich uit tegen gelaste roeden, want ze zouden noch historisch, noch traditioneel, noch duurzaam zijn. Zijn collega deed houten roeden ontwikkelen (met hulp van een studiebu-reau zonder molenpraktijk) die noch historisch, noch traditioneel noch streekeigen zijn. Die worden gemaakt van tropisch hout, versterkt met inox staven, epoxyharsen en gelijmd en een hekwerk met lapscheden. Deze houten roeden in één stuk gelijken bijna op gelaste roeden en hebben in de verste verte geen overeenkomst met de traditionele en historische pestelroeden en zijn extra zwaar. Dergelijk houten gevlucht wordt nu te pas en te onpas opgedrongen aan de moleneigenaars. Dit is geen beleidslijn maar willekeur. Het loflied dat de inspecteur aanheft over klinkwerk tegenover laswerk klopt ook niet met de feiten. We hadden en hebben wel kennis van klinkwerk, want we zijn ermee opgegroeid. De eerste ijzeren vijzel voor de poldermolen Sint-Karel in De Moeren werd door mijn vader ge-maakt en geklonken! Het prijsvoordeel van las-werk kennen we uit eigen ervaring, en dat is de reden van de algemene toepassing ervan. Het verschil tussen geklonken en gelaste roeden werd het best verwoord in het uitstekend artikel “Roedebreuk” van P. Martens in het tijdschrift Levende Molens, oktober 2005. Het is volledig in overeenstemming met mijn ervaring en ik kan daar enkel nog één tip aan toevoegen: een lasser moet steeds zorgen voor krimpvrij laswerk. Dit betekent dat de volgorde van de lasnaden zoveel mogelijk de krimpspanningen neutraliseert, wat belangrijk is bij lange constructies zoals molenroeden. Het monotoon boren van gaten en kloppen van klinknagels vraagt veel minder handvaardigheid dan laswerk en de gloeiend hete klinknagels verschroeien alle beschermingslagen tussen de platen en zijn oorzaak van condens en roestvorming. Een andere bewering stelt: “Het smidsvuur is terug van weggeweest”. Wij hebben meer dan honderd taatsen en taatspotten hersteld en gemaakt, ontladen en gehard, scherphamers uitgeslagen en getemperd. Het is een feit dat dit niet kan in een kachel en spaar ons van een koude smid. In 1959 hebben we het vlaszwingelmolentje te Heule hersteld, door bemiddeling van Marcel Braet en zo gered van een totaal verval. Het zwin-gelkotje werd hersteld, een nieuwe trap, gebint en molenkruis in bilinga. Na 35 jaar was dit houten kruis nog in prima staat, mooi recht en niet getorst. Tijdens de restauratie van 1994 werd alles weggerestaureerd en het authentiek zwingelmolentje werd tot in de grond gesloopt. Alles werd nieuw-bouw, met een eiken gevlucht waarvan een pestel na enkele jaren reeds vervangen moest worden. Dit was nu eens een voorbeeld uit de praktijk van de degelijkheid van bilinga maar de toenmalige inspecteur had daar geen waardering voor, want het was geen streekeigen houtsoort. Maar wanneer enkele jaren later een studiebureau bilinga aanbeveelt voor een nieuw soort houten roeden, wordt dit op slag “het van de” en moet het gebruikt worden. Inderdaad de wetten van God en de administratie zijn ondoorgrondelijk. Op 14 oktober 2004 was er een gezamenlijk bezoek, van alle betrokken partijen, aan de windmolen te Wannegem-Lede met zijn nieuw concept van een houten bilinga molenkruis. Wij stelden: “Hier is een zee van wind; in Gistel, helaas, een zee van bomen en gebouwen. Een soortgelijk gevlucht zal daar een slecht resultaat geven.” Zijn antwoord was: “Op een genomen beslissing wordt niet teruggekomen.” Genomen beslissing? Waar? Wanneer? Waarom? Door wie? Bij een gezamenlijk gesprek? Bij inspraak? Zeker niet met de mensen uit de praktijk, want die worden beschouwd als spek en bonen en hebben amper knowhow. Wel met een studiebureau, want “die heeft kennis en ervaring” en hun voorstel wordt aanvaard en moet uitgevoerd worden. Dergelijke eenzijdige beslissing van de Vakgroep Industrieel Erfgoed geeft, behalve wrijving, helaas ook extra kosten en risico’s. Deze soort zware houten roeden, opgevuld met epoxyharsen, geeft een starre constructie en mist de noodzakelijke elasticiteit met alle risico’s van dien bij het vangen en breuk bij een fout manoeuvre. Dit wordt een moeilijke opdracht voor vrijwillige molenaars, want beroepsmolenaars hadden al problemen genoeg met een houten gevlucht. De geschiedenis herhaalt zich. Opnieuw wordt Gistel een houten molenkruis opgedrongen, tegen wil en dank, en dat omwille van de subsidies. Uit: Molenecho's, Vlaams Tijdschrift voor Molinologie, XXXIV, 2006, nr. 1. De auteur is molenbouwer op rust.
-----------------
Inschrift voor de brand van 1977 (en opnieuw aangebracht in 2012): "Molenaar / let op uw lichte en op uw graan / Dit is mijn vermaan."
---------
Volksverhaal
Spookkalf op de molenwal
Wa dat da was, die woaterduvel, da ku'k nie zeggen. Da gebeurde dat da veraanderde in e kalf of in 'n hoend. Dat è nog gewist, dat er dor e boer van de Mèèrlaan, je kwam oltend no 't steedje en je zaag oltend e kalf stoan ip de meulenwal van Van Hevels. En ip 'n avend, je dei z'n hoend mee. En ut'n werekwaam van 't steedje, da kalf kwam oltend vo die vint z'n voeten gelopen. Dien hoend vliegt er notoe, je verschruwelt en je lopt weg, en j'è nooit mi willen bassen. J'aat e bete hèt van da dienk. Da woaren ol vertelsels. Aja, de menschen geloofden do vroeger ol an, ee!
Wat die waterduivel was, kan ik niet zeggen; Het gebeurde dat hij veranderde in een kalf of in een hond. Er was daar een boer van de Meerlaan die altijd naar het stadje (Gistel) kwam en hij zag altijd een kalf staan op de molenwal van Van Hevels. En op een avond deed hij zijn hond mee. En als hij terugkwam van het stadje, liep dat kalf altijd voor de voeten van die man. Die hond vliegt er naartoe, hij schrikt, laat een schreeuw en loopt weg. Hij heeft nooit meer willen blaffen. Hij had een beet gekregen van dat "ding". Dat waren allemaal vertellingen. Aja, de mensen geloofden daar vroeger allemaal in, hé!
a. Zegspersoon: Camiel Geldhof, °Gistel 30.09.1914, arbeider, Zomerloosstraat 3, Gistel (nog in 1992) b. Bron: M.R. Nijsters, Sagenstudie van het gebied ten Noordwesten van het Houtland (Ettelgem, Gistel, Leke, Moere, Oudenburg, Roksem, Sint-Pieterskapelle, Westkerke, Zande, Zandvoorde, Zevekote), Leuven, 1969 (onuitgegeven licantiaatsverhandeling), p. 100. c. Sagenmotief: geestenwereld - watergeesten - waterduivel - in diergedaante: kalf. * De familie Van Hevel was er molenaar sinds 1914.
Literatuur
Gestella 1983, "Bijdragen tot de geschiedenis, heraldiek en genealogie van Gistel", Torhout, 1983. Herman Dekeyser, "Gistel in oude prentkaarten, waarin enkele afbeeldingen van Moere en Zevekote", Zaltbommel, 1972. Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994, p. 53-54. M. Denduyver e.a., "Gestella 1988: duizend jaar Gistel: bijdragen tot de geschiedenis, archeologie en genealogie van Gistel", Gistel, 1988. C. Vanysacker, "1000 jaar Gistel, 15 jaar archeologisch onderzoek", Gistel, 1988. Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 74; Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 200-205 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9); Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne", Brugge, 2005, p. 97-98; Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994. Omer Kyndt, "Gistel - volwaardige molengemeente", in: Bachten de Kupe, XXVI, 1984, p. 77-80; "De Oostmolen te Gistel", in: Molenecho's, XII, 1985, p. 289-290; Omer Titeca, "Enkele bladzijden uit de geschiedenis van de Kleine Molen of Oostmolen te Gistel", in: VVF Krantje Gistel, IX, 1986-1987, nr. 2, p. 28-36; nr. 3, 47-58. Omer Titeca, "De Oostmolen enhet molenmuseum te Gistel, nar aanleiding van de inhuldiging van de restauratie", in: VVF-Krantje Gistel, VI, 1984, 3, p. 47. C. Devyt & L. Denewet, "Ons pleidooi voor metalen molenroeden te Gistel", in: Molenecho's, XXVII, 1999, nr. 3, p. 118-119; B. Delaere & J. Vanhevel, "De Gistelse molen(roeden)kwestie - episode 2", in: Molenecho's, XXX, 2002, nr. 2, p. 80; J. Vanhevel, "Perikelen in verband met de voorgenomen herstellingswerken" (molen Gistel), in: Molenecho's, II, 1974, p. 59-61; E. D(e) K(inderen), "De Oostmolen te Gistel", in: De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, p. 167; E. D(e) K(inderen), "De Oostmolen te Gistel herrezen", in: De Belgische Molenaar, LXXVI, 1981, p. 275; Lieven Denewet, "Nu enkel nog de restauratie. De molensite van Gistel drievoudig beschermd!", in: Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, XIX, 2003, nr. 2, p. 71-72. H. Van Averbeke: "De Oostmolen te Gistel (prov. West-Vlaanderen). (Portret van een draaiende molen)", in: Natuur- en Stedeschoon, jg. 54 (1985), nr.1 (jan.-febr.), p. 30-31. "De Oostmolen te Gistel", in: Ons Molenheem, 1982, nr. 2 (21 juni), p. 11-13. Els De Kinderen, "De Oostmolen te Gistel plechtig ingehuldigd", in: Levende Molens, jg. 6 (1984), nr. 6, p.43-44, ill.; "De Oostmolen of Kleine Molen te Gistel", in: Curiosa, sept. 2001, p. 27-30. Els De Kinderen, "Enkele belangrijke restauraties nader bekeken [Arendonk: Toremansmolen; Meerhout: Prinskensmolen; Gistel: Oostmolen; Zingem: Meuleke 't Dal]", in: Levende Molens, jg. 4 (1981), nr. 20 (22 oktober), p. 274-275. Els De kinderen, "De Oostmolen te Gistel gerestaureerd", in De Belgische Molenaar en Levende Molens, jg. 77 (1982), nr. 7 (juli), p. 145-146. Bouwkroniek, 27 augustus 2004, p. 67, 129. M. Vansevenant, "De geschiedenis van de Oostmolen te Gistel", in: West-Vlaams Molenblad, XXII, 2006, nr. 3, p. 154-156. J. De Schepper, "De mooie molen bedreigd. Molenzorg", in: Open Deur, Brussel, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap. Culturele diensten, 10, 1978, p. 101-107, ill. Herman Peel, "De roedenkwestie van de Oostmolen van Gistel", in: Gestella Krantje, Gistel, Heemkring Gestella, nr. juli 2006. "Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118. "Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50. Lieven Denewet, "Honderd Bespookte Molens in Vlaanderen. Honderd molensagen van de Kuststreek tot het Maasland", in: Molenecho’s, XX, 1992, nr. 2-3. "Gestella onder dak", in: Gestella Krantje, 2009, nr. 3, p. 82. Marc Vansevenant, "Historiek van het Gistels molenpatrimonium", Gestella Krantje, XXIX, 2007, nr. 2, p. 39 e.v. Delaere Benoît, "Inscripties worden terug vereeuwigd in de Oostmolen", Gestella Krantje, XXXIV, 2012, 3, p. 71. A.E., "De Molens in de Zuiderkempen", De Belgische Molenaar, LXI, 1956, 16 (1 juli), p. 225-230. Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (119). Marcel Denduyver, “De familie Peel. Tweehonderd jaar molenbouwers te Gistel”, Gestella Krantje, jg. 11, 1989, 1, p. 4-6; 2, p. 26-27; 3, p. 49-53; jg. 12, 1989, 1, p. 11-12; jg. 13, 1990, 1, p. 9-12. Herman Peel, De molens en het volksleven”, Gestella, jg. 18, 1995, 1, p. 5-10.
Persberichten "Torenkot van Oostmolen wordt gerestaureerd", in: Het Nieuwsblad, 09.11.2006. DJI, "Gistel - Oostmolen krijgt dit jaar wieken", Het Nieuwsblad, 28.03.2007. DJI, "IJzeren wieken", in: Het Nieuwsblad, 15.09.2007. DJI, "Gistel - Oostmolen krijgt dit jaar wieken", in: Het Nieuwsblad, 28.03.2007. "Torenkot van Oostmolen wordt gerestaureerd", in: Het Nieuwsblad, 09.11.2006. Dominique Jauquet, "'Molen maakt site af'. Gerestaureerde Oostmolen wordt zondag ingewijd", in: Het Nieuwsblad, 12.04.2008. Lieven Denewet, "Twee herstelde Vlaamse staakmolens ingehuldigd", in: Molenecho's, XXXVI, 2008, 2, p. 64-67. AN, "Gistel neemt deel aan Monumentenstrijd van de Vlaamse Regering. Valt renovatie molensite in de prijzen?" in: Krant Van West-Vlaanderen editie Zeewacht - 25-08-2006. DJI, "Molenaar Jules Vanhevel overleden", in: Het Nieuwsblad, 11.02.2009. LBB, "Gistel. Nieuwe molenaars voor Oostmolen", in: Het Laatste Nieuws, 05.12.2009, p. 41. Dominique Jauquet, "Gistel verwelkomt molenaars", Het Nieuwsblad, 05.12.2009. "Avondje aan de Oostmolen", in: De Zeewacht, 15.01.2010. AN, "Benoît Delaere is vrijwillige molenaar. "Oostmolen heeft veel troeven", in: De Zeewacht, 05.20.2010. "Varia", in: De Zeewacht, 09.04.2010. Yvan Naesen, "Stad koopt na Oostmolen ook kleine Meerlaanmolen. Oostmolen draait na zeven jaar weer", Het Nieuwsblad, 28.04.2005. VLN, "Uitstap van de dag. Turbulente molengeschiedenis", Het Nieuwsblad, 24.08.2010. "Varia", in: De Zeewacht, 08.10.2010. Dominique Jauquet, "Oostmolen is decor voor gezellige winterhappening. Molenaars draaien het nieuwe jaar in", Het Nieuwsblad, 05.01.2011. "Avonddraaien Oostmolen", De Zeewacht, 21.11.2011. Jolien Verstegen, "Benoit Delaere verzorgt de Oostmolen met hart en ziel. "Werking verbaast telkens weer", Krant van West-Vlaanderen, Extra edities, 19.10.2011. "Varia", De Zeewacht, 18.01.2013. RSO, "Molen De Goede Hoop krijgt award", Het Nieuwsblad, 07.05.2013. "Meerlaanmolen aan de orde", De Zeewacht, 13.09.2013. "Benoît Delare. Molenaar in de Oostmolen. "Als kind al gefascineerd door de draaiende wieken", De Zeewacht, 05.12.2014. "Olieslagdag op zondag 5 oktober", De Zeewacht, 26.09.2014. "Nieuw fietsinrijpunt aan Oostmolen", De Zeewacht, 15.08.2014. "De eer is voor ons hele molenteam", De Zeewacht, 16.01.2015. KW Kortweg Zomer/Vakantie, 09.06.2017 (over vrijwillig molenaar Benoit Delaere "Feestelijke heropening van de Oostmolen", De Zeewacht, 13.04.2018.
Mailberichten Charlotte Bouckaert, 04.04.2021.
|