Molenzorg
navigatie Damme, West-Vlaanderen
Foto van Schellemolen<br />Scellemolen - II, Damme, Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 06.10.2013 | Database Belgische molens © Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 06.10.2013

Schellemolen
Scellemolen - II
Damse Vaart West 3
8340 Damme
langs het kanaal Brugge-Sluis
kadasterperceel sectie D nr. 184
51.250458, 3.277458 (Google Maps)
Provincie West-Vlaanderen
voor 1267 (getijmolen) / voor 1438 / 1867
Stenen bergmolen
Koren- en oliemolen
Landschappelijk zeer waardevol, aan het kanaal
Gelaste ijzeren roeden, ca. 24 meter
Twee steenkoppels, haverpletter, 1 kollergang op het gelijkvloers, benzinemotor
Maalvaardig
DSG: dorps- en stadsgezicht,
20.07.1946 / 13.10.1986 - 30.03.1987)
Johan Denys, Damme (tel. 0497.51.09.57); Michiel Vinck, Brugge
Paasweekend en van 1 april t.e.m. 30 sept.: elke zater-, zondag en wettelijke feestdag van 9.30 tot 12.30 en van 13 tot 18 uur. Info: Provincie West-Vlaanderen, mevr; Ann Maes, tel. 050 407179, e-mail: ann.maes@west-vlaanderen.be
01680 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De Schellemolen van Damme op de Damse Vaart-West is thans een stenen bergmolen, ingericht als koren- en oliemolen.

Op deze plaats werd voor 1267 een getijmolen opgericht, eigendom van de graven van Vlaanderen. Dit is te begrijpen als men in aanmerking neemt dat Damme in 1180 gesticht werd door Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen. Margaretha, gravin van Vlaanderen, stond die molen af aan de stad Damme op 26 juni 1267. Zij en haar opvolgers behielden echter de helft van de inkomsten van deze, en gebeurlijk nog andere molens die Damme zou oprichten.

De watermolens van Damme (de Schellemolen en de Zuidmolen) werden door de stad verpacht, maar de stad moest tussenkomen in de onderhoudskosten ervan. Twee molenaars van de beide molens te Damme in de 14e eeuw waren Mer. van Caloen en Jacob Hasaert.

De stad Damme verpachtte beide molens voor 6 jaar. De molens (met de Scellemolen reeds als windmolen) brachten in 1438 respectievelijk een jaarlijkse huursom op van 84 en 66 ponden parisis; en in 1479 was dit gedaald naar 14 en 27 ponden.

De getijmolen werd voor 1438 vervangen door een houten korenwindmolen, de Scellemeulen genaamd.

Op 4 mei 1660 verklaarden drie bejaarde personen uit Damme voor Burgemeester en Schepenen dat zij “noyt ghesien hebben eenighe watermeulens binnen de stede van Damme”. Dit moet niet verwonderen vermits in de 16e eeuw de Zuidmolen voor het laatst vermeld werd en de Scellemolen dan reeds was vervangen door een windmolen.

Eigenaars sinds 1834
- 1834, eigenaar: Braet-Janssens Laurent Joseph, olieslager te Damme (reeds rond 1800)
- 14.08.1845, verkoop: Braet-Dullaert Norbertus, zoon van Laurent, molenaar te Damme (notaris Colens)
- 02.02.1867, verkoop: Dullaert-Dryepont Lodewijk (Louis), landbouwer te Damme
- 19.11.1905, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Lodewijk Dullaert)
- 19.07.1921, verkoop: Dullaert-Lootens Leopold ("Pol")François, molenaar te Damme (notaris van Caillie)
- 25.12.1969, erfenis: de kinderen (overlijden van Leopold Dullaert)
- 13.10.1980, verkoop: Maenhout-Petitat René, bediende te Brugge (notaris Van Caillie)
- 06.04.1971, verkoop: Provincie West-Vlaanderen (beslissing gouverneur)

Laurentius Braet (1779-1858), geboren op de Zeldonkmolen te St.-Joris-ten-Distel op 19 november 1779, huwde te Oedelem op 8 mei 1809 met Albertina Janssens en voor de tweede maal op met Regina De Backere. Uit deze beide huwelijken waren er 8 kinderen, waarvan Norbertus (die de opvolger zou worden),Louis, Maria Theresia, Coleta, Eugenie, Charles Louis, Auriel Modest en Regina. Laurentius kwam zich vestigen op de Scellemolen te Damme,

Zoon Norbertus Braet (1824-1880) was geboren te Damme 13 juni 1824 en overleed aldaar op 29 mei 1880. Hij huwde te Damme op 31 juli 1845 met Coleta Francisca Dullaert, dochter van Frans, geboren te Damme op 29 november 1827 en aldaar overleden op 30 maart 1912. Er waren niet minder dan 9 kinderen waarvan: Franciscus, Henri, Jules, Alfons, Carolus, Ludovicus, Eduardus, Mathilde en Louisa Coleta. Norbertus volgde zijn vader op als molenaar op de Scellemolen te Damme.

De staakmolen, die als dusdanig wordt voorgesteld op de Ferrariskaart (ca. 1775) en de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), waaide rond 1865 om. Norbert Braet liet hem op dezelfde plek vervangen door een stenen bergmolen, ingericht als koren- en oliemolen, maar kwam in geldnood en ging failliet. Hij moest de molen op 2 februari 1867 verkopen aan zijn schoonbroer Louis Dullaert, die de bouw kon afwerken.

Bij de bouw werden vele onderdelen van de vorige molen gerecupereerd, zoals blijkt uit het jaartal 1768 op het onderijzer. De molen werd uitgerust met twee steenkoppels en een olieslagerij in de kelder. Wellicht tijdens de vroege 20ste eeuw werd een armgasmotor geplaatst, om ook op windstille dagen te kunnen malen. De Schellemolen werd in 1963 stilgelegd en geraakte in verval.

De provincie West-Vlaanderen kocht de molen aan in 1971 en liet in 1975-1977 een maalvaardige restauratie uitvoeren door de molenbouwers Peel uit Gistel. Sindsdien is de molen tijdens de weekends in de zomer weer in werking gebracht. In 1992 werd de waardevolle armgasmotor gerestaureerd. De molen werd beschermd als monument op 20 juli 1946 en samen met de gehele stadskern van Damme als stadsgezicht in 1986 en 1987.

De molen is voorzien van een zetelkap. Het sleepwerk uit 1954 werd echter tijdens de restauratie van 1976 vervangen door kruirollen, waardoor de kap soepeler kruit (naar de wind wordt gezet). Doorheen de molenwal is een overwelfde inrit. Op het gelijkvloers is nog een kollergang (diameter 162 cm) aanwezig van de vroegere oliemolen. Ook op het gelijkvloers bevindt zich een benzinemotor voor de aandrijving van de vroegere mechanische maalderij.

De molen is open voor het publiek. Rolstoelgebruikers kunnen de benedenverdieping bezichtigen.
 
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

Aantal asomwentelingen
1991:   25.311
1992:   38.861
1993:   77.133
1994:   65.782
1995:   32.343
1996:   55.300
1997:   84.786
1998:   29.582
2001:     8.000
2003:   72.636
2004: 697.654

Aanbestedingen, renovatiewerken Schellemolen
Intekendatum: 21.08.2003
Molen: Damme (W.-Vl.), Schellemolen - stenen bergmolen
Bouwheer & ontwerper: Provincie West-Vlaanderen, Dienst Overheidsopdrachten en Patrimonium, Brugge
Opdracht: Renovatiewerken
- verwijderen van alle verf van de kuip
- vervangen van slecht metselwerk
- ontvoegen en hervoegen
- herschilderen van het metselwerk, het volledig wiekenkruis, de staart en de zwepen
- vervangen en schilderen van de ramen
- plaatsen van een nieuwe goot rond de kap
- vervangen van de windplanken
o/cat. D24, kl. 1, cat. 00, 10, 11 en 19; 60 werkdagen; raming €113.233,49 (incl. btw)
Plaats aanbesteding: Provinciehuis Abdijbeke, Abdijbekestraat 9, 8200 Brugge
Toewijzing: Goetinck Algemene Bouwonderneming nv, Brugge, €85.655,91 (incl. btw)

------------- 

Provincieraad van West-Vlaanderen - Vragen en Antwoorden – Nr. 3 – maart 2018, p. 11-14.
BART NAEYAERT  
 
GEDEPUTEERDE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ, INTEGRAAL WATERBELEID, INFRASTRUCTUUR EN JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN
 
Vraag nr. S/2018/17 van 30.03.2018 van de heer Jan Van Meirhaeghe (N-VA)
 
Vraag betreffende het onderhoud van de Schellemolen te Damme
 
Vraag:
 
Geachte
 
De Provincie West-Vlaanderen is eigenaar van verschillende provinciale molens: de Rosmolen bij het kasteel Tillegem in Sint-Andries (Brugge), de Schellemolen in Damme, de Koutermolen in Harelbeke, de Steenakkermolen in Langemark, de Markeymolen in Pollinkhove (LoReninge) en het Molentje Decroos in Eggewaartskapelle (Veurne).
 
De Schellemolen in Damme werd 2 jaar geleden opgeschoond en bijgeschilderd naar aanleiding van de viering 200 jaar Damse Vaart. 
 
Maar we stellen vast dat de molen snel opnieuw vuil wordt. Als toeristische attractie is het op die manier een minwaarde in plaats van een meerwaarde. Op meer dan een jaar tijd gaat die molen van mooi wit naar “zwart”. Komt dit door een schimmel? 
 
Is er een andere verklaring?
 
Vindt men de optimale verf niet? 
 
Welke maatregelen neemt de provincie om dit tegen te gaan? Welke maatregelen werden in het verleden al uitgeprobeerd?
 
Dank om dit te bekijken.  
 
Antwoord:
 
Geachte heer Van Meirhaeghe,
 
Op uw vraag over het onderhoud van de Schellemolen te Damme, kan ik het volgende antwoorden:
 
De restauratie is voorzien in het meerjarenplan met start uitvoering van de werken najaar 2020. In afwachting hiervan wordt de stenen molenromp om de 3 jaar even afgespoten met een anti-algen (mos) behandeling om ze daarna bij te kalken, te ‘witten’. We voorzien dit om de 3 jaar, rekening houdende met de omvangrijke werfinstallatie en de slechte toestand van het voegwerk van het metselwerk (daarom ook de geplande restauratie). Hoe meer er wordt afgespoten hoe meer de voegen uitslijten. Het is inderdaad zo dat deze stenen molenromp steeds vlugger vervuilt mede door de slechte toestand van de metselwerkvoegen. Het ‘zwarte aanzien’ is louter te wijten aan de aanwezigheid van mossen die donker kleuren door het opnemen van het vuil. Dit gegeven werd ondertussen besproken met onze provinciale molenaar. Eind dit jaar wordt de molen opnieuw behandeld met een anti algen product om ze daarna opnieuw wat bij te kalken. Dit uiteraard in afwachting van de geplande restauratiewerkzaamheden met daarin opgenomen het herstel van het metselwerk en de volwaardige schilderwerkzaamheden op advies en met goedkeuring van het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed.
 
Met oprechte groeten,
 
Gudrun Leys  Diensthoofd dienst gebouwen
Bart Naeyaert Gedeputeerde voor patrimonium

-------------

Paul Braet, "De geschiedenis van een belangrijke molenaars- en aannemersfamilie de familie Braet. Stam: Ruiselede. Tak: Sint-Joris-ten-Distel", in: Rond de Poldertorens, 29ste jg., 1987, nr. 3-4, p. 166-173.

Opgenomen uit het boek 'Het Geslacht Braet' met toelating van de auteur André Braet, Erembodegem-Aalst

Pieter Braet - Judoca Everaert
Pieter geboren te Ruislede op 14.5.1656, huwde met Judoca Everaert te Aarsele op 15.12.1680. Woonde te Wontergem gedurende 15 jaar. Tijdens deze periode waren er ook de oorlogstroebelen. De Zonnekoning Lodewijk XIV van Frankrijk was in oorlog met Spanje. Zijn legers vielen herhaaldelijk de zuidelijke Nederlanden binnen en plunderden alles wat op hun weg lag. Tijdens deze oorlog 1688-1697 was de armoede zeer groot. In 1693 kampeerde het Frans leger ln Tielt en omstreken. De Spaanse en geallieerde troepen lagen tussen Deinze en Grammene. De plundertochten en brandstichtingen van de Fransen brachten zeer veel schade en ook een grote landvlucht mee. De kerk van Wontergem werd volledig geplunderd op 19.5. 1696.

Rond deze periode is Pieter gelijk zovelen met zijn  huisgezin gevlucht. Hij is voor 22.6.1696 te St.-Joris.ten-Distel aangekomen. Dit is de geboortedag van zijn dochter Anna-Maria. Pieter was buitenpoorter van Kortrijk. Hij had met zijn gezin reeds een bewogen leven achter de rug, maar te St.Joris-ten-Distel was het al evenmin rooskleurig. De harde winter van 1709 veroorzaakte een graancrisis zodat velen op de aardappelteelt moesten overschakelen. Het einde van de oorlogsellende kwam in 1713 toen, met de vrede van Utrecht, de Zuidelijke Nederlanden aan Oostenrijk werden toegewezen.

Pieter verloor zljn vrouw op 24 mei 1711. Zij was 53 jaar Het gezin woonde toen op de driesprong Oedelem-Knesselare-St.-Joris-ten-Distel. Hij pachtte 110 roeden land aan de kerk en hij gebruikte drie stukken land met hofstede die hij in eigendom had. Op deze hofstede was er een molenwal met molen die hij gekocht had van de vroegere molenaar en eigenaar Jan Van Poucke. Pieter was dus landbouwer en molenaar geworden.

Het maalrecht behoorde aan de heer van St.-Joris, Jonker Charles Frans van den Berghe, 'geseyd van Praet, heere van dezelfde plaetse' (die van 1688 tot 1725 de heerlijkheid van Praet onder zijn gezag had). Pieter maakte deel uit van de wethouders der Heerlijkheid, die van het Brugse Vrije afhing. Van 5.1.1713 tot 23.8. 1719 was hij schepen. Op 22.4.1722 was hij burgemeester van St.-Joris-ten-Distel. Hij overleed acht dagen na het huwelijk van zijn zoon Lauwereyns op 66 jarige ouderdom.

Lauwereyns Braet (1699-1772) - Maria Goovaert
Lauwereyns was de jongste telg uit het gezin Pieter BraetJudoca Everaert. Hij volgde zijn vader op als molenaar op de Zeldonkmolen te St.-Joris-ten Distel. Hij huwde met Maria Govaert op 7.1.1723 te Oedelem. De vader van de bruid was in 1725 schepen van de Heerlijkheid van Praet. Lauwereyns verloor zijn vrouw op 5.4.1740. Het gezin telde reeds vijf kinderen: Jan Ludovicus, Petrus Jacobus, Jacobus Josephus, Maria Francisca en Anna Victoria. Intussen was Lauwereyns in 1726 als schepen aangesteld, bij de vernieuwing van de wet der heerlijkheid St.-Joris. Lauwereyns huwde opnieuw te Oedelem op 6.5 1741 met 1sabelle-Theresia Blancaert. Zij werd aldaar geboren op 11.1 1712. Lauwereyns erfde van zijn tweede schoonvader een stuk bos dat bij de Heerlijkheid van Praet behoorde. Uit het tweede huwelijk had hij nog acht kinderen: Laurentius, Joanna Theresia, Theresia Barbara, weer een Laurentius, Jan Bernard, de opvolger als molenaar, Maria Anna, voor de derde maal een Laurentius die ook in hetzelfde jaar overleed, en Petronnella Catherina die ook in hetzelfde jaar stierf.
Uit deze twee huwelijken van Lauwereyns Braet waren er 7 kinderen die ofwel zeer jong of als jongeling stierven.

Petrus Braet (1725-1772) - Joanna Blondeel Petrus, in de volksmond Pieter genaamd, huwde te Maldegem op 5.6.1751 - hij was dus 26 jaar - met Maria Blondeel. Hij vestigde zich op de Oranjemolen te Oedelem (wijk Beverhoutsveld). Ook de Plaetsemolen te Oedelem was onder zijn beheer: beide molens behoorden aan de Rijngraaf, prins van Rubenpré. Hier meldt de auteur André Braet dat het rijksarchief te Brugge toen gesloten was voor een verder onderzoek.

Pieter zou het molenaarsvak een nieuw leven inblazen. Op 8.4.1771 richt hij een verzoekschrift aan het bureau des finances te Brussel om een molen te mogen oprichten 'op de oostzijde van de calseyde, beginnende van de post van Steenbrugge na Brugge, wesende parochie St. Catherina. Niettegenstande de sterke oppositie tegen deze molen werd hij toch opgericht en dit op de grens van zeven verschillende heerlijkheden en jurisdictiën (Brugge-Sijsele-Assebroek-Oedelem-Oostkamp-Nieuwenhoveen Tillegem). In diezelfde archiefbundel zijn een verzameling van gewisselde brieven, klachtbrieven, en een figuratieve kaart van de omliggende molens en het eigenhandig verzoekschrift van onze Pieter bewaard. Op 22.6.1771 verkrijgt hij de toestemming en de patentbrief, de gewettigde redenen tot oprichting van een molen zijnde vervat in 28 punten (waavan afdrukken verschenen zijn in het boek 'Het geslacht Braet').

Toen deze koren- en oliemolen was gebouwd, stierf Pieter op 46-jarige ouderdom te Oedelem op 22.1.1772. Zijn jongste dochter die gehuwd was met Frans Demuynck, verkocht de nieuwe molen aan haar broer-molenaar Carolus en de andere erfgerechtigden. Carolus huwde met Anna Verschelde in 1797. Hier sluiten we de geschiedenis van Pieter Braet. We volgen nu zijn broer molenaar van de Zeldonkmolen, te St.-Joris-ten-Distel, Jan Bernard Braet.

Jan Bernard Braet (1748-1831) - Anna Maria Stroobant
Zoon van Laurentius en van Isabella Theresia Blanckaert, opvolger als molenaar op de Zeldonkmolen te St.-Joris-tenDiste!. Gehuwd te Oedelem met Anna Maria Stroobant. Dit gezin telde 7 kinderen, waarvan: Laurentius, opvolger als molenaar, Jan, Pernard, Petrus Jacobus, Maria Theresia, Isabella Theresia en Joanna Catharina. Jan en Bernard bleven als opvolgers op de Zeldonkmolen te St.-Joris-ten-Distel. Zoon Laurentius werd molenaar op de Scellemolen te Damme.

Laurentius Braet (1779-1858) x Albertina Janssens (1ste huw.) X Regina De Backere (2de huwelijk) Laurentius geboren te St.-Joris-ten-Distel op 19.11.1779, huwde te Oedelem op 8.5.1809 met Albertina Janssens en voor de tweede maal op met Regina De Bakkere. Uit deze beide huwelijken waren er 8 kinderen, waarvan: Norbertus, die onze verder stamvader en opvolger is, Louis, Maria Theresia, Coleta, Eugenie, Charles Louis, Auriel Modest en Regina. Laurentius kwam zich vestigen op de Scellemolen te Damme, gelegen langs de Damse vaart, waar nu de Witte Molen staat.

Norbertus Braet (1824-1880) X Coleta Francisca Dullaert
Geboren te Damme 13.6.1824 en aldaar overleden op 29.5. 1880. Hij huwde te Damme op 31.7.1845 met Coleta Francisca Dullaert, dochter van Frans, geboren te Damme op 29.11. 1827 en aldaar overleden op 30.3.1912. Norbertus volgde zijn vader als molenaar op, op de Scellemolen te Damme in 1867 toen de molen aan vernieuwing toe was. Deze houten Scellemolen werd vervangen door de huidige stenen reus. Het werd een koren- en oliemolen. In hetzelfde jaar verkocht Norbertus Braet de nieuwe molen aan zijn schoonbroer Louis Dullaert.

Wij kunnen voorlopig niets bewijzen maar we kunnen wel eens luidop denken: Het is mogelijk dat met de bouw van deze nieuwe stenen molen, Norbertus in geldmoeilijkheden kwam, maar ook is het mogelijk dat Norbertus een andere toekomst voor zijn groot gezin zag, want hij was zeer rijk als hij de molen overliet, maar hij was ook rijk aan kinderen. Er waren niet minder dan 9 kinderen waarvan: Franciscus, Henri, Jules, Alfons, Carolus, Ludovicus, Eduardus, Mathilde en Louisa Coleta.

We diepen eens in Rond de Poldertorens en zien er enkele gegevens over kosten en benodigheden in de bouw van een nieuwe molen, door René De Keyser, jrg. XV, nr. 4, p. 126: De Pannemolen. Daar zien we dat de eigenaar Ivo Gaillaert 119.550 stenen heeft aangekocht in een steenbakkerij te Duffel. Deze werden langs het waterverkeer vervoerd van Duffel naar Brugge, aan de Dampoort gebracht, kostprijs van het vervoer 3,75 fr per 1000. De kostprijs van de stenen en van het metselwerk, het vaste en roerende werk, enz. nog niet meegerekend. Dit was in 1891.

En wanneer we dan zien dat Jan Bernard Braet in 1822 de houten Zeldonkmolen verkocht bij notariele akte van notaris Ch.J. Beaucourt te Oostkamp, de molen met 2 lijnen wal 29 roeden en 50 ellen (Nederlandse maat) aan zijn zoon Jan tegen de koopsom van 2400 gulden (Nederlands geld) dan kan men zich wel indenken wat zo een stenen reus moet gekost hebben. En Norbertus zag zeker wel een andere toekomst voor zijn groot gezin.

Hier eindigde het molenaarsleven van deze tak Braet maar er kwam een nieuw tijdperk aangebroken. Er werd een aannemersbedrijf opgericht die zich specialiseerde in openbare werken.

Franciscus Braet (1856-1930)
Oudste zoon van Norbertus. Geboren te Damme op 16.3.1856 en overleden te Veurne op 21.7.1930. Gehuwd met Sidonie Vervaecke. Beroep aannemer van openbare waterwerken. Sidonie overleed te Oostkerke op 17.11.1911. Dit gezin telde 6 kinderen waarvan: Gustaaf : Geboren te Oostkerke op 13.12.1881; overleden te St.-Kruis op 9.12.1948; gehuwd Elisabeth Maes in 1904; beroep: aannemer van openbare waterwerken;
hun kinderen:
Maurice: Aannemer van openbare waterwerken. Geboren te Mol op 16.5.1907. Overleden te Koolkerke op 16.5.1971
Gilbert: Aannemer van openbare waterwerken Geboren te Geel Gehuwd Margriet Dobbelaere
Marcel: Beroep onbekend Geboren te Geel
Camiel: Geboren te Geel Overleden te Geel in 1911

Jules Braet:
Geboren te Oostkerke op 7.6.1880; overleden te Gent op 10.6.1928; gehuwd te Assebroek op 18.11. 1905 met Marie Van Renterghem, geb. te Assebroek 8.5.1877 en aldaar overleden op 20.4.1949; beroep: aannemer van openbare waterwerken.
Hun kinderen:
Robert: geboren te St.-Kruis op 11.2.1912; overleden te Brugge febr. 1987; ex-doelwachter van Cercle Brugge; beheerder van verschillende vennootschappen en verenigingen
Martha en Irene

Leon Braet
Geboren te Oostkerke op 8.1.1892; overleden te Oostkerke op 25.2.1956; gehuwd met Bertha Loobuyck geb. te Ruddervoorde op 17.6.1892 en overleden te Brugge op 29.1.1937; voor de 2de maal gehuwd met Maria Vermeire uit Beernem; aannemer van openbare waterwerken; wonende te Nieuwpoort;
kinderen: Carlos en Marcel.

Henri Braet
Geboren te Oostkerke op 15.10.1887; overleden in Oostkerke op 6.4.1921; gehuwd met Sidonie Boedt, geboren te Snaaskerke op 30.7.1893; beroep: aannemer;
kinderen:
Albert (geb. te Oostkerke op 17.11. 1916) met Maria Simonne Van Dammen, en Henriette, gehuwd met Fernand Boedt uit Kortemark.

Franciscus Braet had ook nog twee dochters:
Emma: Geboren te Oostkerke op 2.6.1885; overleden te Loppem op 25.4.1944; gehuwd met Camiel Barbier (1878-1938), burgemeester van Loppem.
Albertha: Geboren te Oostkerke op 19.9.1889; overleden te Brugge in 1959; ongehuwd

Henri Braet: zoon van Norbertus; geboren te Damme op 30.5.1858; overleden te Nieuwpoort op 5.2.1947; gehuwd te Brugge op 31.5.1887 met Octavie Tyvaert uit Torhout.
Henri kreeg als ereteken: het Kruis van Officier in de Leopoldorde voor bewezen diensten aan het land en de gemeenschap gedurende 50 jaar (1889-1939)
Beroep: aannemer van waterwerken. Henri heeft vijf kinderen waarvan: Hans, Walter, Frans, Maria Theresia, Rosa, Paul en Wiliem.
Van deze tak is het niet gekend of er opvolgers waren die het beroep van aannemer verderzetten.

Jules Braet: zoon van Norbertus; geboren te Damme op 1.5. 1867; overleden te Damme op 5.7.1956; gehuwd met Romanie D'Haens, geb. te Sijsele op 18.5.1870 en te Damme overleden op 24.9.1964.
Jules was burgemeester van Damme gedurende 38 jaar. Hij woonde in een patriciërswoning, de huidige Grote Sterre, Uilenspiegelmuseum in de Jacob van Maerlandtstraat.
Hun kinderen: Eugene Braet (geb. te Damme; landbouwer), Bertha Braet, Elisabeth Braet.

M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 69.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 164-169 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
René De Keyser, "Vroegere olie- en watermolens te noorden van Brugge", Rond de Poldertorens, III, 1961, 4, p. 140-146.
M. Coornaert, Watermolens en hilteweren in West-Vlaanderen, Jaarboek van de Geschied- en heemkundige kring De Gaverstreke, 1980, p. 45-53.
Luc Devliegher, "Molens in West-Vlaanderen", (Brugge), s.d. (folder).
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 54.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
Germain Vandepitte, "Verpachting van de Stadsmolen te Damme. 1738", in: Rond de Poldertorens, XX, 1978, nr. 2, p. 65-84.
L. Devliegher, "Molens in West-Vlaanderen. Rosmolen Tillegem-bos en windmolen Damme", Brugge, Provinciaal Administratief Centrum Domein Boeverbos, 1978, 12 p. + 4 prentkaarten;
R. Vandenberghe, "Damme", 1956, p. 77.
H. Hoste, "Damme", Antwerpen, 1956;
E. Matthys, "In Damme werden de molens 'in rouw gezet' ", in: Ons Heem, 46, 1992, nr. 1, blz. 40;
Els De Kinderen, "Levende molens in Hoeke en Damme", in: "Levende Molens", jg. 11 (1989), nr. 11, p. 81-84, ill.:
Johan Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in: Rond de Poldertorens, 47ste jg., 2005, nr. 2, p. 39-75;
René de Keyser, "De watermolen in de havenkille van Damme", in: Rond de Poldertorens, XXXII, p. 86;
Maurits Coornaert, "Sluizen en Watermolens", in: Rond de Poldertorens, XXXIX, p. 37.
"Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118.
"Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50.
S. Boogaerts & R. Pillen, De oude stadswallen van Damme, in Natuurreservaten, jg. 19, nr. 1, 1997, p. 4-5.
J. De Groote, Het hoornwerk van Damme 1701-1702 door Senneton de Chermon, in 't Zwin Rechteroever, jg. 3, nr. 2, 2002, p. 12-14.
L. Devliegher, "Damme, in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 5, Tielt, 1971.
D. Heyneman, L. Heyneman, Ontdek Damme. Praktische gids. Damme, 1977.
N. Pannier, De datering van de Duinkerke III-B transgressie en het dijksysteem ten noorden van Brugge, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, XXIV, 1970, p. 113-126.
J. Rau, Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981.
M. Strobbe, Het landschap van de Zwinstreek, in M&L, jg. 2, nr. 3, 1983, p. 8-23.
R. Vandenberghe, Damme, geïllustreerde gids, Brugge, 1978.
René De Keyser, "Drie molens - Drie fraaie landschappen", in: Rond de Poldertorens. Handelingen van de kring voor Heemkunde en Geschiedenis voor de vroegere Vierschaar van Dudzele met de Ambachten Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke. I, 1959, p. 16-17.
De Groote J., "Het waterrecht van Damme", Rond de Poldertorens, XLIII, 2001, 3, p. 103-115.
André Braet, Het Geslacht Braet door de eeuwen heen (1295-1980), Erembodegem, 1981, p. 81-89.
Paul Braet, "De geschiedenis van een belangrijke molenaars- en aannemersfamilie de familie Braet. Stam: Ruiselede. Tak: Sint-Joris-ten-Distel", in: Rond de Poldertorens, 29ste jg., 1987, nr. 3-4, p. 166-173.

Persberichten
- RSO, "Verlichte molen", Het Nieuwsblad, 01.03.2007.
- RSO, "Schellemolen zet de deuren open", Het Nieuwsblad, 23.05.2011.
- GF, "Schellemolen slaat groen uit door de regen. Wachten op een droge winter", Krant van West-Vlaanderen, 0601.2012.
- RSO, "Nieuw veiliger fietspad van Damme naar Oostkerke", Het Nieuwsblad, 19.09.2013.
- "Ann Clinck en Hein Deruwe mogen zich meester-molenaars noemen. Ze zitten zo knap in elkaar", De Krant van West-Vlaanderen, ed. Brugsch Handelsblad, 07.10.2016. 

Overige foto's

transparant

Schellemolen<br />Scellemolen - II

Foto: Donald Vandenbulcke, Staden

Schellemolen<br />Scellemolen - II

Foto: Ludo Schotte, Brugge, 2007

Schellemolen<br />Scellemolen - II

Foto Mario van Hoogstraten, jaren 1960 (uitgegevenals prentkaart door Stichting Levende Molens, Roosendaal)

Schellemolen<br />Scellemolen - II

Foto: Archief Gazet van Antwerpen (anno 1955)

Schellemolen<br />Scellemolen - II

Prentkaart coll. Ronny Van Landschoot, heemkundige, Sijsele


Laatst bijgewerkt: zaterdag 29 april 2023
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Schellemolen<br />Scellemolen - II, Dammehomevorige paginaNaar Verdwenen Molens