Molenzorg
navigatie Hekelgem (Affligem), Vlaams-Brabant
Foto van Oude Molen<br />Boekhoutmolen, Hekelgem (Affligem), Foto: Robert Van Ryckeghem | Database Belgische molens © Foto: Robert Van Ryckeghem

Oude Molen
Boekhoutmolen
Molenberg 35
1790 Hekelgem (Affligem)
oostzijde
500 m NW v.d. kerk
kadasterperceel D85
50.910572, 4.102625 (Google Maps)
Dirk Nevens
voor 1400 / 1414 / voor 1633 (hout) / 1786 (steen)
Stenen bergmolen
Korenmolen
Ajuinvormige zetelkap
Gelaste roeden
Nog aanwezig
Draaivaardig; ingericht als woning
M: monument,
27.09.1943
Dirk Nevens
Op aanvraag en onder begeleiding, tel. 053 681800
01743 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

De Oude Molen is een stenen korenwindmolen, type ronde stenen bergmolen, op de oostzijde van de Molenberg (nr. 35), op het hoogste punt van Affligem, met name 74 meter. De romp is 15 meter hoog. De benaming “Oude molen” wordt gebruikt om deze molen te onderscheiden van de molen De Vis op de Boekhoutberg die in 1827 werd gebouwd. Door zijn hoge, strategische ligging werd hij vaak gebruikt als observatiepost gedurende de vele oorlogen. Om die reden werd hij dan ook vaak door doortrekkende legers beschadigd.

De eerste houten molen, een houten korenwindmolen, stond iets meer noordelijk, op de hoek met de Molenweg. Deze staakmolen werd voor 1356 gebouwd en werd verpacht door de monniken van de abdij van Affligem. Deze werd door een storm verwoest in 1413 ("dien molen door eenen tempeest afgewaait"). De ondertresorier van Brabant verleende op 22 december 1413 in naam van de heer van Brabant de toestemming om er een nieuwe molen op te richten mits betaling van een jaarlijkse vergoeding van drie penningen Lovens.

In 1633 kwam de molen samen met de woning en stallen in privéhanden. Tot het einde van het Ancien Regime bezat de abdij van Affligem wel nog de cijnsrechten op de molen.

Op 10 januari 1669 verkocht Jan De Leeuw een vierde deel van de "windtmolen opt Boeckhout" aan Franchois De Vis, zoon van Peeter.

Huijbrecht Van Malderen pachtte de molen 15 mei 1673 voor een termijn van zes jaar, tegen 243 gulden  per jaar (met 12 "hoogen"). De molen was dan in het bezit van de kinderen van Franchois De Vis en Cathelijne Van Mulders: Aert Vonck (1/2), Adriaen Van Den Abbeele en Elisabeth Van Den Wijngaerde (weduwe van wijlen Franchois De Vis) (1/4) en Guilliam De Vis, als voogd van zijn minderjarige zussen (1/4).

Een latere eigenaar, molenaar Petrus De Vis, werd op 26 mei 1706 samen met zijn knecht Adriaan door Franse soldaten op de molen vermoord. Drie dagen eerder had het Franse leger een nederlaag geleden te Ramillies (Waals-Brabant) tegen de Engelsen, onder leiding van John Churchill, een voorvader van de Britse staatsman Winston Churchill.
De vrouw van de molenaar beviel diezelfde dag nog van een zoontje. Uit noodzaak hertrouwde de weduwe al twee maanden later met weduwnaar en molenaar Adriaan Van Lierde uit Waver en daarmee deed de familie Van Lierde haar intrede in Hekelgem waar zij nog gedurende meerdere generaties een belangrijke rol zal spelen.

We zien de molen aangeduid op de Fricxkaart (1712) en op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming  "Moulin de Bouchout", op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "Mazits Molen" en op de Poppkaart (ca. 1855).

In 1771 noteerde de Affligemse historicus Beda Regaus nog: "ick meyne dat den wint van dien molen aan Hafflighem toekomt want alle jaeren moet den molder ons recognitie doen voor den molen ende anno 1771 gaf hij 32 gulden".

Meegesleurd door een storm in de nacht van 10 maart 1786 verpletterde de standaardmolen het molenaarshuis.

De huidige stenen molen met steekboogvensters verving in 1786 de houten staakmolen. Hij werd gebouwd door de kleinzoon van Adriaan, nl. Jozef Van Lierde die nog datzelfde jaar stierf voor zijn levenswerk was voltooid. Vele materialen van deze houten voorganger werden in de nieuwe molen verwerkt.

Tijdens het Frans bewind werden er in het geheim doopsels toegediend, huwelijken voltrokken en  vluchtelingen vonden er onderdak.

In de jaren 1830 verkochten de kinderen van Jozef Van Lierde de molen. De nieuwe eigenaar was Jan Baptist De Vis, zoon van Judocus die de “nieuwe” molen op de Boekhoutberg had laten bouwe

In 1832 werden twee van zijn wieken en in 1833 zijn staart vernieuwd. In 1886 werd de waarde van de molen op 3696 frank geraamd.

Op 28 juni 1895 had een drama plaats in de molen. De 18-jarige Alvin de Corte, die de molen liet draaien terwijl de molenaar afwezig was, werd door de raderen gegrepen en afschuwelijk verminkt teruggevonden.

De bliksem trof de molen omstreeks 1895 en rukte één der wieken af die op een huis neerstortte en er aanzienlijke schade aanrichtte.

In 1935 werd het dak vernieuwd en het volgend jaar werd een wiek vervangen. Deze molen die als drijfkracht uitsluitend de wind gebruikte draaide tot maart 1950.

De molen werd in 1951 aangekocht door Dr. J. Cuvelier, volledig hersteld in 1957-1958 en ingericht als woning. In 1989-1993 volgde een nieuwe grondige restauratie door de huidige eigenaar Dirk Nevens. Zijn voorouders kwamen hier graan leveren. Hij liet de molen opnieuw als woning inrichten. De molen is draaivaardig, maar niet maalvaardig.n.

Eigenaars vanaf 1785:
- 1785, opbouw stenen molen: Van Lierde Jozef
- voor 1834, verkoop: Van Lierde Jan Franciscus, molenaar te Hekelgem
- 15.06.1830 (registratie pas in 1836), verkoop: De Vis-De Witte Jan Baptist, molenaar te Hekelgem
- 05.08.1843, deling: De Vis-De Doncker Benedictus Emmanuel, molenaar te Hekelgem (notaris De  Huygelaere)
- 18.01.1881, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Benedictus De Vis)
- 05.04.1886, verkoop: De Vis Alphonse Egide, molenaar te Hekelgem (notaris Crick)
- 17.03.1892, verkoop: Van Santen-De Bom Van Driessche Philemon, landbouwer te Hekelgem (notaris Crick)
- 09.02.1907, verkoop: Roseleth-Luyckx Jan Frans, landbouwer te Hekelgem (notaris Ampe)
- 21.12.1920, erfenis: en kinderen (overlijden van vrouw Luyckx)
- 03.02.1922, verkoop: Leurs-De Taudt Adolphe, molenaar te Hekelgem
- 14.06.1946, erfenis: de kinderen
- 18.06.1951, verkoop: Cuvelier-Mertens Jean Henri Albert Edouard, geneesheer te Aalst (notaris De Smet)
- 22.04.1983, maatschappij: Immo Cuvelier nv, te Wieze (notaris Van den Eynde)
- ca. 1988, verkoop: Nevens Dirk, Hekelgem

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affigem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 74-79).

De historiek van de familie De Vis

In Aalst en omstreken komt de familienaam De Vis veelvuldig voor zonder dat er altijd een duidelijk familieverband kan aangetoond worden. Zo is er de bekende, tragische geschiedenis van molenaar Petrus De Vis die samen met zijn knecht in 1706 op tweede pinksterdag vermoord werd door Franse soldaten die op de vlucht waren na de verloren veldslag bij Ramillies, een gemeente in Waals-Brabant. In deze weinig bekende veldslag was het John Churchill, voorvader van de latere, grote staatsman Winston Churchill, die zijn troepen naar de overwinning leidde.

Deze Petrus De Vis, die een houten molen exploiteerde op de plaats waar nu de Oude Molen op de Molenberg te Hekelgem staat, was echter geen nakomeling van Arnoldus De Vis, de eerste stamvader van het geslacht De Vis die we konden terugvinden. Arnoldus had ook een zoon die Petrus heette maar die stierf een natuurlijke dood in 1720. Gezien beiden molenaar waren en dezelfde naam droegen mogen we er wellicht van uitgaan dat zij familie waren. Het vak van molenaar werd in die jaren immers steeds uitgeoefend binnen eenzelfde familie.

De oude molen
De geschiedenis van de houten staakmolen, op de plaats waar nu de Oude Molen staat op de Molenberg te Hekelgem, begint vele eeuwen geleden. In welk jaar hij precies opgericht werd is evenwel niet bekend. In de kronieken van de abdij van Affligem werd hij voor het eerst vermeld in 1356.

In het boek "Bona et Jura Monasterii Hafflighemensis" van Beda Regaus, de laatste prosst van de abdij van Affligem tot de Franse revolutie en gekend als een betrouwbare geschiedkundige staathet volgende: "Wintmolen op Bouchout. Blijckt uijt den brief van Johannes van der Elst, ondertresorier van rentmeester van Brussel, gegeven 22 december 1413, dat men had in voorighe tijden doen maeken eene wintmolen op eene stad geheeten 't hoege Boechout in Hekelghem; dien molen was door tempeest afgewaait, ende dien rentmeester uyt den naem van de heeren van Brabant geeft permissie van op die plaetse eenen anderen te maeken."

Dit zijn de oudste gegevens die over deze molen terug te vinden zijn. Vast staat dus dat de monniken van de abdij van Affligem, op de plaats waar nu nog altijd de stenen bergmolen staat, een houten windmolen hadden opgericht die door storm vernield werd. In 1413 mochten zij er een nieuwe molen oprichten, na het verkrijgen van een toelating van de Rekenkamer van Brabant, die daartoe bevoegd was in die jaren.
Deze staakmolen werd later door sommige kroniekschrijvers ook wel eens "de Zwarte Molen" genoemd. We weten ook dat de monniken deze molen niet voor eigen gebruik aanwendden maar hem lieten uitbaten door molenaars.

Enkele huurders van de Oude Molen waren:
1458: Geram Nevens
1462: Gijsbrecht van den Houte
1466: Machiel Wouters
1481: Jan Van der Hasselt
1544: Cornelis Raes de Vincke
1567: Weduwe Raes de Vincke

In de kronieken van Beda Regaus over deze molen vindt men eveneens dat in 1575 een molensteen van 17,5 duim dik gekocht werd in Brugge en dit voor de prijs van 102 guldens. Een duim was een oude maat die gebruikt werd in Nederland en Vlaanderen en die afhankelijk van streek tot streek wel van elkaar kon veschillen. Een Vlaamse duim kwam overeeen met 2,54 cm.

In 1580 werd de molen opnieuw grotendeels vernield, waarschijnlijk ten gevolge van het oorlogsgeweld toen in onze streken.

De molen behoorde tot 1633 toe aan de abdij van Affligem, daarna werd een zeker Pieter Vincke de eerste private eigenaar. In 1786 vernielde een voorjaarsstorm niet alleen de molen maar ook het belendende molenaarshuis.

De Van Lierdes waren een belangrijk molenaarsgeslacht verspreid over heel Vlaanderen. Zo waren er molenaars in Aalst, Beervelde, Gent, Lokeren, Meerbeke, Ninove, Parike, St.-Nilaas, Smeerebbe-Vloerzegem en Zele die tot deze familie behoorden. Na heel wat omzwervingen werden Cornelis Van Lierde en zijn echtgenote Anna Segers de nieuwe eigenaars van deze Hekelgemse molen. Dit gebeurde in 1765 nadat ze het laatste vierde deel (25%) die ze nog ontbraken, voor honderd gulden kochten van de erfgenamen van Adriaen Van Den Abeele. Na het overlijden van zijn vader erfde Josephus (Jozef) Van Lierde deze windmolen.

Volgens de geschriften die we consulteerden zou deze staakmolen omvergewaaid zijn tijdens een storm op 10 maart 1786. Wellicht klopt deze datum echter niet - er zijn immers zoveel tempeesten geweest die de molen en het molenaarshuis schade hebben berokkend - want het is in 1785 volgens andere geschrifen dat Jozef Van Lierde de stenen molen met steekboogvensters opgericht zou hebben op ongeveer dezelfde plaats als waar de houten windmolen stond. 

We kunnen hierover in de kronieken het volgende lezen: "desen somer is op de Boekhoutberg eenen nieuwen steene graanmolen gestelt, en den ouden synde een staekmolen is afgebroken."

Het betrof een bergmolen van ongeveer 15 meter hoog, met ajuinvormige zetelkap, bestemd om graan te malen. Van Lierde verwerkte hierin wel onderdelen van de staakmolen. De Oude Molen, zoals hij gekend is bij de Hekelgemse bevolking, staat op het hoogste punt van de Molenberg, namelijk op 74 meter boven de zeespiegel.

In 1785, het jaar dat zijn levenswerk er in volle glorie stond, stierf Jozef Van Lierde. De broers Joannes Franciscus, Petrus Benedictus en Petrus Jacobus zouden nadien og enkele jaren de activiteiten verder zetten.

Er volgde dan een troebele periode met de Boerenkrijg en de opstand in 1789 van de Zuidleijke Nederlanden tegen het Oostenirjks gezag van Jozef II. Nadien kwam de Franse bezetting met de sluiting van de kerken, de confiscatie en de verkoop van kerkgoederen. Ook de vernielingen aan de abdij van Affligem en de uitdrijving van de monniken kon de famile Van Lierde vanuit hun hoge observatiepost goed volgen.

De geestelijkheid leefde tijdens de Franse bezetting ondergedoken en sommige bronnen vermelden dat de toenmalige parochiepastoor zich verstopt had op de Oude Molen. Van hieruit zou hij de sacramenten blijven toedienen hebben. Zo gaat een verhaal dat de borelingen er in een eierkorf naartoe gedragen werden om daar gedoopt te worden. Een andere anekdote zegt dat de Fransen, die wellicht getipt waren, er op een dag en huiszoeking deden. De geestelijke had zich echter in het hondenhok, dat midden op het erf stond, kunnen verstoppen. De grote hond die hem kende liet probleemloos begaan maar toen de Fransen naderden rukte hij woest aan zijn ketting, blafte dreigend en liet zijn tanden zien. De Fransen hebben toen niet verder aangedrongen en zijn zonder resultaat afgedropen. Ditzelfde verhaal duikt met ongeveer dezelfde inhoud weer op in Eigen Schoon en de Brabander. Hier is de hoofdvertolker wel Dom Beda Regaus die zijn heil in het hondenkok van het griffiershof te Hekelgem zocht.

De molen was uitermate strategisch gelegen want vanop deze hoogte kon de omgeving goed in het oog gehouden worden. Zich verstoppen of wegvluchten langs meerdere veldwegels was ook altijd mogelijk. Dat er naast het dopen van borelingskes in de Oude Molen ook nog ander kerkelijke plechtigheden plaatsvonden kan men afleiden uit het feit dat Johannes Franciscus in de periode tussen 1798 en 1802 niet minder dan negentien maal getuige was bij het inzegenen van een huwelijk en zijn broer zestien maal. Jonge paartjes vonden dus blijkbaar goed de weg naar de molen om hun kerkelijk huwelijk te laten inzegenen.

Over de exacte datum waarop de Oude Molen aangekocht werd door Jan Baptist De Vis bestaat er een dwaling. Volgens André De Vis zou dit in 1836 geweest zijn, hiervoor steunde hij zich verkeerdelijk op een document van de ontvanger van de Registratie dat jaren na de effectieve verkoop werd opgesteld en gedateerd was in 1836. In een document dat opgemaakt werd in 1840 na het overlijden van Joanna Benedicta De Witte, echtgenote van Anatole De Vis, werden alle verworven eigendommen opgesomd en hierin staat duidelijk dat de Oude Molen in hun bezit kwam op 15 juni 1830.

In ieder geval verwierf Jan Baptist De Vis dus enkele jaren nadat hij in 1827-1828 de Nieuwe Molen had laten bouwen ook de Oude Molen. De twee molens op de Boekhoutberg zouden gedurende vele jaren eigendom van de familie De Vis blijven. Uit de verdeling van de erfenis van Jan Baptist, zoals in een vorig hoofdstuk besproken, weten we dat de Oude Molen naar Benedictus Emmanuel De Vis ging en dit in 1843. Na zijn overlijden kwam de molen in handen van zijn echtgenote en de kinderen. Alphonse (die officieel Egide Alfons noemde), één van de zonen van Benedictus Emanuel, werd eigenaar op 5 april 1886. Hij kocht de molen toen de goederen van zijn ouders na hun overlijden openbaar verkocht werden. De laatste eigenaar met de naam De Vis, verkocht in 1892 de Oude Molen aan de landbouwersfamiie Van Santen-De Bom uit Iddergem.

We zouden de Oude Molen ook met wat gevoel voor dramatiek de Tragische Molen kunnen noemen. Niet alleen werd hij meermaals verwoest door stormen maar werden Petrus De Vis en zijn knecht hier ook vermoord door Franse soldaten. "Wreed ongeluk" stond er op 28 juni 1895 dan weer in de krant nadat er op deze molen een dodelijk ongeluk plaats vond. De jonge Alvin De Corte werd al spelend gegrepen door de molenraderen en zou dit niet overleven. In datzelfde jaar zou ook nog de bliksem de molen treffen. Hierbij werd een wiek afgerukt en deze stortte neer op de nabije woning.

In de daaropvolgende jaren veranderde de molen nog een aantal keren van eigenaar. Zo werd hij op 9 februari 1907 gekocht door het echtpaar Jan Roseleth-Luycks. Hiermee keerde de molen na vele omzwervingen terug naar de familie Van Lierde want de moeder van Jan Roseleth, Amelia Schoon, was een halfzus van de Van Lierdes. Deze nieuwe eigenaar zou zelf de molen niet geëxploiteerd heben maar enkel verhuurd.

De Duitse bezetters verplichtten hem in 1914 om de wieken te verwijderen. Zij vreesden dat er met de stand van de wieken immers signalen zouden kunnen doorgegeven worden aan het Belgisch leger.

In 1920, 1922 en 1946 komt de molen nogmaals in andere handen terecht. In 1922 gebeurde dit tijdens een openbare verkoop die gehouden werd in de zaal "De Katholieke Gilde" te Hekelgem. Het was Karel Leurs, die molenaar was op de houten molen te Denderleeuw, die hem kocht voor 60.000 frank.

De Oude Molen werd in 1943 geklasseerd. Gedurende al de jaren dat hij operationeel was, werd uitsluitend de wind als drijfkracht geburikt. De molen bleef in gebruik tot maart 1950. De volgende eigenaar was de toen bekende hartchirurg Jean Cuvelier die hem aankocht in 1951 en hem grondig liet restaureren. Dirk Nevens verwierf op zijn beurt de Oude Molen na een leegstand van zo'n 15 jaar in 1983. De molen werd door de nieuwe eigenaar nogmaals grondig opgekalefaterd en een nieuw wiekenkruis werd aangebracht.

----------------

Verkoop van een vierde deel van de “windtmolen opt Boeckhout” door Jan De Leeuw aan Franchois De Vis, 10 januari 1669 (transcriptie Edmond Schoon)

Franchois De Vis sone Peeters heeft vercregen van Jan De Leeuw het vierde paert vanden windtmolen opt Boeckhout.

Wij schepenen des Godtshuijs van Affligem, saluijt, met kennisse der waerheijt doen te wetene dat op den dach van heden datum van desen voor ons ende meester ... Van Gete onsen mede schepene ten desen male substitut van Michiel Wambacq onsen meijer commen ende gecompareert is in properen persoone Jan De Leeuwe, den welcken heeft opghedaeghen, ghecedeert ende met wettighe vertheijdenisse ghetransporteert in handen des voorschreven substitut des meijers als in t’sheeren handen tot behoeff van Franchois De Vis, sone Peeters, dats te wetene het een vierde paert inden wintmolen van Boeckhout ende dat alsoo den selven staende binnen de prochie van Hekelghem inden ghehuechte van Boeckhoudt op den berghe den voorschreven Franchois De Vis aldaer ghenough bewijst opden commer vanden heerlijcken grondtcheijns aenden voorschreven Godtshuijse van Afflighem daerop vuijtgaende sonder meer gelovende hij opdraegher daer van waerschap ende altoos ghenoeg te doene op datter naermaels iet aen ghebraecke doende voorts hij opdraegher al dat hij met recht meer schuldich was van doene worpende ende verrtheijdende metten halme ghelijck trecht dat weijsde, kennende ende leijdende hier opdraegher aen het voorschreven vierde paert noch deel te hebben noch te behouden dan die goede vrempde, daernaer ende naer worpen ende vertheijden een een werff ander werff ende derde werff soo is commen voor ons den voorschreven Franchois De Vis ende heeft het voorschreven vierde paert vanden voorschreven wintmolen vuijt handen van den voorschreven substitut des meijers als vuijt des heeren handen ontfaen ende isser alsoo tot sijnen behoeffve behoorlijck inne gheguedt ende gheerft op schot ende loth naer zede ende constuijme vanden lande. Dit is al wel ende wettelijck gheschiedt ter maennissen des voorschreven substitut des meijers ende bij onsen schepenen wijsdomme dier van rechts weghen schuldich over waeren te manen ende te wijsen niet hier inne versuijmpt noch achterghelaeten behoude  lijck eenen ieghelijcken sijnen goeden rechte altijt in allen dinghen in kennissen der waerheijt hebben wij schepenen onder genoempt den ghemeijnen zeghele van onsen schependomme dese presente letteren doen aenhanghen die gegeven ende gepasseert sijn op den thiensten dach der maendt van january int jaer ons heeren alsmen schreeff duijsent sesse hondert neghenentsestich, schepenen Nicolaes Robijns ende Adriaen Van Nuffel.

 ---------------------

Verpachtingsvoorwaarden en verpachting aan Huijbrecht Van Malderen, 15 mei 1673 (transcriptie Edmond Schoon)

Condities ende voorwaerden waerop dat men ten versuecke van Aert Vonck voor de hellicht, item Adriaen Van Den Abbeele, voor het vierde paert, midtsgaders Elisabeth Van Den Wijngaerde, weduwe van wijlen Franchois De Vis ende Guilliam De Vis, soo voor hem als oock als voeght ende momboir van sijne minderjarige susters, alle kinderen van den voorschreven Franchois De Vis daer moeder aff was Cathelijne Van Mulders voor het resterende vierde paert in den molen ende goeden naerbeschreven wettelijck voor den heere drossaert ende schepenen van het marquisaet poortvrijheijt ende Lande van Assche metten vuijtganck van de brandende ende gebannen keersse sal verhueren seckeren wintmolen metten woonhuijse, hoff, ende een halff bunder landts, soo alle tselve gestaen ende gelegen is onder de prochie van Hekelghem op "Den Boeckhoutbergh".

In den iersten soo sal men den voorschreven windtmolen, woonhuijse, ende landt verhueren voor eenen termijn van sesse toecommende jaeren d'een d'ander eenpaerelijck vervolgende innegaende den lesten meije sesthien hondert drijëntseventich alsoo dat d'ierste jaer van betalinge vallen ende verschijnen sal den lesten meije van den naestcommenden jaere sesthien hondert vierentseventich ende alsoo voortaen van jaere te jaere totter expiratie van den voorschreven termijn.

Met conditie dat den huerelinck sijnen pacht of huerpenningen precieselijck sal moeten betaelen in handen van de verhuerderen van drije te drije maenden in goeden gelde volgende de placcaerten van sijne Conincklijcke Majesteijt opt stuck van de munte gemaeckt op pene van parate ende reele executie vuijt crachte dese ende sonder eenighen voorderen off vuijtstel te mogen genijeten. 

Item den huerlinck sal schuldich ende gehouden wesen het voorschreven huijs te onderhouden van wanne ende pleckerije, ende de verherderen van het dack, behoudelijck dat de voorschreven huerlinck tot onderhoudt van het selve dack jaerelijckx sal moeten leveren een hondert .......... sonder affcortinge van den voorschreven pacht. 

Item den huerlinck sal int verlegghen ende decken van den voorschreven gelaije moeten den decker dienen ende hem voorts besorghen .......... sonder affcortinge als voren. 

Item alle nootsaeckelijcke reparaties die welcke geduerende de voorschreven termijn aen den voornoemden windtmolen sullen moeten worden gedaen, de selve sullen staen ten laste van de verhuerderen vuijtgenomen alle draeijende ende roerende wercken die welcke sullen worden onderhouden bij den huerelinck op taxatie ende prijseringe int aenveerden bij muijlders off molenslagers hun des verstaende daervan te doene die welcke ter expiratie van den voorschreven termijn bij gelijcke persoonen andermael sullen worden getaxeert om malckanderen alsdan van de minder off meerder weerde contentement te geven in gereede penningen. 

Item den huerelinck sal moeten nemen goede toesicht dat hij ende sijn huijsgesin het vier ende licht wel hoede ende gadeslaen of dat daerdoor egheen ongeluck van brandt aen den voorschreven huijse ende wintmolen over en comme off geschiede op pene van de schaede te moeten redresseren. 

Item den huerelinck sal het voorschreven halff bunder landts ter expiratie van den voorschreven termijn moeten laeten in sulcken gesteltenisse ende saeijtsel als bij hem tselve alsnu wordt aengenomen ende tselve behoorelijck in tijde ende saijsoene cultiveren ende labeuren midtsgaders tweemael geduerende den voorschreven termijn loffelijck overmesten. 

Item den huerelinck sal oock schuldich ende gehouden wesen de haghen ende doornen dienende tot bewaeringhe ende vermaecksel van den hoff te onderhouden sonder eenige te moghen vuijtroeijen off daeraen eenich gesach te hebben emmers nijet voorder dan haumes recht ordinairelijck ganck is hebbende. 

Item alle beden ende settinghen soo ordinair als extraordinair sal den huerelinck moeten draeghen ende betaelen sonder cost off last den voorschreven verhuerderen, te weten die welcke sullen worden geseth naer Sint Jansmisse ierstcommende van desen tegenwoordighen jaere sesthien hondert drijënseventich egeene vuijtgenomen alwaert soo dat bij den prince off verlaeten van den lande anders waere geordoneerd. 

Item soo sal den voorschreven wintmolen, woonhuijse, ende landt worden verhuert met palmslach ende hoogen daeraff den palmslach doen sal twee rinsguldens acht stuijvers ende elcke hooge vijffthien stuijvers de twee derde deelen van welcke hooghen sullen commen tot vermeerderinghe van den jaerelijckschen pacht ende het resterende derde deel tot prouffijt van hooger off hoogers. 

Wel verstaende dat den ghenen die de palmslach sal hebben genomen daerop voor alle andere sal vermogen te stellen soo vele hoogen als hem dat goetduncken ende gelieven sal te minsten drije, wel meer maer nijet min, behoudelijck dat hij tselve sal hebben te doen terstonts naer den voorschreven palmslach ende daernaer sal eenijegelijck gepermitteert sijn te hoogen naer hunnen sin ende geliefte. 

Met voorder conditie dat den palmslach hebber selver huerelinck blijft dat hij in dijen gevalle het recht van selven palmslach ende derde van de hoogen bij hem daerop gestelt aen sijn selven sal vinden sonder eenich recompens daer vooren te mogen pretenderen ende bij soo verre den selven wordt affgehooghen, soo sal den lesten hooger aen hem het recht van den voorschreven palmslach met het derde van de hooghen ende oock aen alle voorgaende hoogers terstonts naer het vuijtgaen van de voorschreven brandende ende gebannen keersse moeten opleggen ende betaelen sonder affcortinge van den voorschreven jaerelijckschen pacht. 

Item soo sal den huerelinck off lesten hoogher promptelijck ende terstont naer den keersse moeten betaelen tot vervullinge van de oncosten deser verhueringhe alreede geresen ende alnoch te gerijsen van eenen gulden, van een jaer pacht twee stuijvers, sonder affcortinghe als vooren. 

Item soo sal den huerelinck oock terstonts naer de voorschreven keersse ten contentemente van den voorschreven verhuerderen moeten stellen goede ende solvente pante deser van het opbrengen van de voorschreven huerpenninghen ende jaerelijckschen pacht ende alle de voorgeroerde condities, midtsgaders het ghene achtervolghende de costumen int verhueren van wintmolens wordt gheobserveert, welcken hem sal moeten verobligeren als den principalen huerelinck met renunchiatie van d'ordre. Inder vuegen ende manieren dat de voorschreven verhuerderen sullen hebben optie ende keuse hun de voorschreven jaerelijckschen pacht te doen betaelen ende de voorschreven condities met alle tghene daeraen cleeft te doen volbrenghen. 

Item off den huerelinck alsulcken cautionairs nijet en coste becommen off dese condities 't sij int geheel off deel nijet en coste off en wilde voldoen off volbrengen. 

Soo is wel expresselijck geconditionneert ende ondersproken dat den voorschreven wintmolen, woonhuijse, ende landt met eenen sitdach naer voorgaende kerckgeboden ende affictiën van billetten andermael sal worden verhuert. 

Ende off soo gebeurde dat de selve bij de tweede verhueringhe geraeckte te gelden als die ierstmael waeren verhuert, soo sal men het gebreck met alle costen, schaden, ende interesten bij executie insgelijckx vuijt crachte deser op alsulcken iersten gebreckelijcken huerelinck verhalen. 

Ende geschiedet dat de selve alsdan meer verhuert wierden dat sal commen tot proffijte van de voorschreven verhuerderen ende geensints tot behoeff van alsulcken iersten gebreckelijcken huerelinck. 

Item off den vorster off oproeper in sijne woorden int oproepen ende verhueren van den voorschreven wintmolen, woonhuijs, ende landt quame te erreren off failleren sal die vrijelijck mogen repeteren ende herhalen naer sijnen sin ende geliefte, al sonder fraude off list. 

Item alle geboden die voor den voorschreven wintmolen, woonhuijse ende landt sullen worden gedaen sullen goet ende van weerden blijven ende hun volcommen effect sorteren bij aldijen het de voorschreven verhuerderen gelieft ende anderssints nijet. 

Item ende ten lesten, soo sullen dese tegenwoordighe condities soo wel ten laste van de verhuerderen, huerelinck, borghe, als hoogers, altijt sijn ende blijven executeriael, al off elck int besonder bij vonnis der voorschreven schepenen daerinne waeren geduempt ende gecondemneert. 

Affgemeijnt bij Peeter Buijl tsjaers voor IIc XLIII guldens met III hoogen. 

Huijbrecht Van Malderen noch XII hoogen. 

Ende is aen den selven gebleven metten vuijtganck van de berrender keersse. 

Aldus gedaen ende wettelijck verhuert desen vijfthiensten meije 1673 coram Hendrick Van Innichhoven, vorster, loco des drossaerts, Hendrick Van Onchem ende Michiel Cornelis schepenen ende mij greffier quod attestor ende was onderteeckent Van Mulders.

---------------------

"Wreed ongeluk", Gazette van Rousselare, zat. 29 juni 1895.
Wreed ongeluk - Bij mulder Van Santen, te Hekelgem is vrijdag een vreselijk ongeluk gebeurd. Mulder Van Santen was op zijnen windmolen aan 't malen. Zijne vrouw kwam op den molen geloopen, zeggende dat de geit in haren stal bijna verhangen zat. Van Santen liep naar den stal en sneed de geit den hals af. Toen hij buiten kwam, zei de man tot zijne vrouw "Er moet iets aan mijnen molen haperen." Hij ging zien, en boven komende, zag hij dat een jongeling van 18 jaar het hoofd was afgedraaid. De ongelukkige had, in de afwezigheid van den mulder, den molen doen draaien, en was in het raderwerk gerocht.

De Denderbode, 23 juni 1895, p. 21µ
Hekelgem. Bij mulder Van Santen is hier vrijdag een vreselijk ongeluk gebeurd ... (Onthoofding van een 18-jarige jongeman).

"Uit ter hand te koop", in: De Aankondiger, 30 nov 1950 , p. 4.
Uit ter hand te koop een prachtig gelegen woonhuis met windmolen te Hekelgem, Molenberg. Notaris G. de Smet (Asse).

 

Archieven
Beda Regaus, "Bona et Jura Monasterii Hafflighemensis" (boek in handschrift)

Gedrukte bronnen
"Wreed ongeluk", Gazette van Rousselare, zat. 29 juni 1895.
De Denderbode, 23 juni 1895.
"Uit ter hand te koop", in: De Aankondiger, 30 nov 1950 , p. 4.

Werken
P. L(indemans), "Het bouwen van een molen" (te Hekelgem), in: Eigen Schoon en de Brabander, LI, 1968, p. 338-340;
J. Van Overstraeten, "De Abdijmolen te Hekelgem", in: De Galm, 21 juni 1947;
J. Van Overstraeten, "De Abdijmolen op de Boekhoutberg te Hekelgem", in: De Galm, 26 juli en 2 augustus 1947;
J. Van Overstraeten, "De Oude Molen op de Boekhoutberg te Hekelgem", in: De Galm, 9 en 16 augustus 1947;
"Hekelgem heeft een unieke oude molen", in: Het Nieuwsblad, 12 augustus 1969;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
"De Oude Molen te Hekelgem", in: Ons Molenheem, 1999, nr. 4, p. 100-105;
H. Holemans, "Hekelgem: oude molen" in: Ons Molenheem, 1996, nr. 3, p. 14;
Edmond Schoon, "Zettingboek van de 20ste penning te Hekelgem 24 december 1783", in: Eigen Schoon en de Brabander, jg. LXXXVIII (2005), nr. 1 (jan.-feb.-maart), p. 57-85 [Joseph Van Lierde en de Molen wordt er aangegeven op p. 63, nr. 5].
Frans Ringoot, "De Molens van Hekelgem", in: Ons Molenheem, Opwijk, jg. 34, 2009, nr. 2, april-juni, p.31-34.
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affigem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p.

Mailberichten
Edmond Schoon, 03.05.2017

Overige foto's

transparant

Oude Molen<br />Boekhoutmolen

Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 24.03.2010

Oude Molen<br />Boekhoutmolen

Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 24.03.2010

Oude Molen<br />Boekhoutmolen

Jaren 1960. Verzameling Ons Molenheem

Oude Molen<br />Boekhoutmolen

Foto uit De Vrouw, Weekblad voor het huisgezin, II, 1932, 28, p. 6.

Oude Molen<br />Boekhoutmolen

Collectie Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK-IRPA), Brussel


Laatst bijgewerkt: zondag 7 januari 2024
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen Oude Molen<br />Boekhoutmolen, Hekelgem (Affligem)homevorige paginaNaar Verdwenen Molens