Molenzorg

Lichtervelde, West-Vlaanderen


Prentkaart SYL, ed. Sintobin-Yperman, Lichtervelde, voor 1914.
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Kasteelmolen
Hofmolen
't Hogemolen
Bouttens molen / Molen Boutte
Brauwersmolen

Ligging
Fonteinestraat 7
8810 Lichtervelde

oostzijde
ten Z v.d. Zwevezelestraat
1,5 km NO v.d. kerk
kadasterperceel C544


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1400 / na 1600
Verdwenen
1584, oorlog / 1918 - 15 oktober, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Kasteel-, Hof- of ’t Hogemolen (die ook tijdelijke benamingen kreeg van de uitbaters-molenaars) van Lichtervelde was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Fonteinestraat (nr. 7), ten zuiden van de Zwevezelestraat. Het nog bestaande witgekalkte molenaarshuis is iets noordelijker gelegen (Fonteinestraat 1-3). De molen was gelegen op een heuvel en genoot van een uitstekende windvang. Naar de laatste molenaars Boutte werd hij ook "Bouttes molen" genoemd.

We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en de benaming "den Hof Meulen", op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "het Hooge Moulin" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het grondoppervlak van een staakmolen op teerlingen.

De Kasteelmolen was de banmolen van de heren van Lichtervelde. In het midden van de 17de eeuw geraakte de molen betrokken bij de verdeeldheid binnen deze heerlijkheid.

"Het jaartal 1166 stond gebeiteld in de steenbalk van den molen", aldus heemkundige Cleophas Sintobin in zijn artikel over de Lichterveldse molens, verschenen in "De Rousselaarsche Bode" van 03.10.1931 en in "De Mandel" van 4 juni 1938. Hij had het vernomen van de laatste molenaar Henri Boutte. We vroegen het in 1984 aan Jules Boutte uit Beselare (1895-1987), wiens vader August (1865-1943, een broer van Henri) tot in 1888 op de Hofmolen had gewerkt. Hij wist zich dat jaartal 1166 niet te herinneren. Alhoewel de molen bij de terugtrekking van de Duitsers in 1918 gedynamiteerd werd, bleven tot 1952 eiken balken bewaard. Toen werden ze in stukken gezaagd en verwerkt in een nieuw huis We trokken zowel naar zagerij Vancoillie (Statie-straat) waar men die balken gezaagd had als naar het huis Maertens (Zwevezelestraat) waarin die balken verwerkt zijn. Van een oud jaartal kon helaas niemand meer vertellen.

Wel gaat het om een zeer oude staakmolen die zeker vóór 1400 werd opgetrokken, maar na zijn vernieling in 1584 (godsdiensttroebelen) na 1600 werd herbouwd.

Blijkens een advertentie, verschenen in de "Gazette van Gend" nrs. 1316 en 1317 van 27 en 30 oktober 1806 werden te koop gesteld:
- een grote en zeer kloeke korenwindmolen met roskot, huis, ovenbuur enz., genaamd “de Konijnholmolen”, staande te Lichtervelde ten westen van de kerk langs de steenweg, momenteel gebruikt door Jan van Poucke (jaarpacht: 50 £ gr.); vrij vanaf 1 mei a.s
- de zogenaamde “Hofmolen”, met roskot, huis en stallingen, gestaan te Lichtervelde oostelijk van de kerk langs de steenweg naar Zwevezele, actueel gebruikt door Marianne de Brauwere, weduwe van Theodor Joye; ook vrij vanaf 1 mei a.s. De verkoping wordt gehouden op vrijdag 7 november te Lichtervelde in de herberg “het Konijnhol” bij baas Goddyn.
Inlichtingen bij landmeter Karel van de Walle te Beveren-bij-Roeselare.

De staakmolen werd op 15 oktober 1918 opgeblazen werd door de wegtrekkende Duitse troepen.

Henri Boutte bewaarde vele balken en wielen van de gedynamiteerde molen in een hok bij zijn woning. Hij liet ook enkele balken verwerken in woningen.

Eigenaars na 1830:
- voor 1829, eigenaar: (van de grond) Vilain XIIII Hipolite, eigenaar te Wetteren en (van het gebouw) Dejaeghere-Vergote Karel, molenaar te Lichtervelde
- later, erfenis: (van het gebouw) de weduwe en de kinderen (kinderen: a) Dejaeghere Amelie, minderjarige, b) Dejaeghere Edouard, minderjarige, c) Dejaeghere Sophie, minderjarige, d) Dejaeghere Julie, huishoudster te Lichtervelde, e) Dejaeghere Jean, molenaar te Lichtervelde, f) Dejaeghere Louis, herbergier te Lichtervelde, g) Dejaeghere Joseph, landbouwer te Lcihtervelde en g) Dejaeghere Rosalie, landbouwster te Egem (overlijden van Karel Dejaeghere)
- 01.05.1849, verkoop: (van het gebouw) Boutte Pieter, molenaar te Tielt (notaris Vanhee)
- later, erfenis: (van het gebouw) de weduwe en de kinderen (overlijden van Pieter Boutte)
- later, verkoop: (van de grond): de Schietere de Lophem - Pecsteen de Swevezeele Carolus Ludovicus, eigenaar te Brugge (er bestaat een eeuwigdurende erfpacht ingegaan op 16.02.1857 voor notaris Mulle)
- 27.02.1862, verkoop: (van het gebouw) a) Boutte Clementius, b) Boute François, c) Boutte Désiré, d) Boutte Charles Louis en e) Boutte Julie (notaris Mulle)
- 13.10.1876, erfenis: (van de grond) de weduwe en de kinderen (overlijden van Carolus Ludovicus Bonte)
- later, erfenis: (van het gebouw) a) Boutte François en b) Boutte Julie (overlijden van Clement en Charles Louis Boutte)
- 17.04.1879, verkoop:; (van het gebouw) a) Boutte François, eigenaar te Lendelede en b) Boutte Julie, zonder beroep te Lichtervelde (notaris Mulle - deel van Désiré)
- 17.04.1892, erfenis: Boutte Frans, eigenaar te Lichtervelde (overlijden van Julie Boutte)
- 18.09.1900, erfenis: Boutte Désiré, molenaar te Lichtervelde (overlijden van Frans Boutte)
- 03.12.1911, erfenis: a) Boutte Hendrik "Henri", landbouwer te Lichtervelde en b) Boutte Maria, landbouwster te Lichtervelde (overlijden van Désiré Boutte)

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Lieven Denewet, "Anekdote over de traditionele molenvermelding "1166" te Lichtervelde", Molenecho's, XL, 2012, 2.
De Kasteel-, Hof- of ’t Hogemolen van Lichtervelde was de banmolen van de heren van Lichtervelde. Hij was gelegen op de hoek van de Zwevezele- en de Fonteinestraat en zou in 1166 gebouwd zijn. Het jaartal 1166 stond gebeiteld in de steenbalk van den molen, aldus heemkundige Cleophas Sintobin in zijn artikel over de Lichterveldse molens, verschenen in De Rousselaarsche Bode van 03.10.1931 en in De Mandel van 4 juni 1938. Hij had het vernomen van de laatste molenaar Henri Boutte. We vroegen het in 1984 aan Jules Boutte uit Beselare (1895-1987), wiens vader August (1865-1943, een broer van Henri) tot in 1888 op de Hofmolen had gewerkt. Hij wist zich dat jaartal 1166 niet te herinneren. Alhoewel de molen bij de terugtrekking van de Duitsers in 1918 gedynamiteerd werd, bleven tot 1952 eiken balken bewaard. Toen werden ze in stukken gezaagd en verwerkt in een nieuw huis We trokken zowel naar zagerij Vancoillie (Statie-straat) waar men die balken gezaagd had als naar het huis Maertens (Zwevezelestraat) waarin die balken verwerkt zijn. Van een oud jaartal kon helaas niemand meer vertellen.
Wel gaat het om een zeer oude staakmolen die zeker vóór 1400 werd opgetrokken, maar na zijn vernieling in 1584 na 1600 werd herbouwd.

--------------------

Archiefteksten uit het Algemeen Rijksarchief Brussel.
(transcripties Lieven Denewet, Hooglede)

Uitspraak van de Grote Raad van Mechelen waarbij Jan de Bert veroordeeld wordt om afstand te doen van 2/3 deel van de Konijnholmolen te Lichtervelde, 9 november 1658. Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer van Vlaanderen en Brabant, Dozen, nr. 776/1.

Veu au Grand Conseil du Roy n(ot)re Syre le procès instruit pardevant Commis dela Cour entre Adrien Charles de Maulde Escuyer s(eigneu)r de Lichtervelde suppl(ian)t par req(uê)te du 1e d’octobre 1656 et demandeur dunne part et Jehan de Bert deffendeur daultre, la Cour faisant droict condamne le deffendeur de soy de partir des deux parts des trois du Conynholmeulen avecq semblable part des quatre lynes de terre y iointes, et des maison granges estables et aultres édifices y estants ensamble des cattheilx, y croissans y comprens, aussy des deux parts du moulin nommé rosmeulen y pareillement estant, le deffendeur entier pour le prisée dudit rosmeulen et aultres méliorations quil peult avoir faict audict moulin et édifices à la charge du condemné, ou tels aultres quil trouvera convenir, sy condamne le deffendeur avec despens du procès au taux de la Cour provenant.

A Malines le 9 n(ovem)bre 1658, signé F. Danguesse.

Insinué par Desterdoncq.

-----------------------------------------

Wederroeping door 30 inwoners van Lichtervelde van hun eigen verklaring dat er in Lichtervelde een nieuwe korenwindmolen nodig is, 1 oktober 1661. Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer van Vlaanderen en Brabant, Dozen, nr. 776/1.

Alsoo wy onderscr(even) innesetenen der prochie van Lichtervelde hebben ghegheven attestatie ten v(er)-soecke van Jan de Bert en(de) v(er)claerst datter noodich is noch eenen coorne wintmeulene te worden gheerigiert in(de) sel(ve) prochie, soo v(er)claeren wy ons v(er)stant niet te wesen tzel(ve) noodich te syne als alle beede de meulens in(de) sel(ve) prochie syn(de), te weten den Conynholmeulen en’de) Casteelmeulen draeyen en(de) maelen, midts wy alsdan wel ende souffisantel(ick) connen ghedient wesen van multer tot onse mesnaige ghelick wy oock altoos door de sel(ve) souffisantel(yck) syn ghedient gheweest. V(er)claeren(de) oversulcx dat als de sel(ve) twee meulens moghen draeyen en(de) maelen datter gheenen meer van noode en is, toorcon(den) hebben dese gheteeckent den eersten octob(er) XVIceenentzestich.

Merktekens van: Boudewijn Huughe, Joos de Hulstere, Joos Francoys, Mattijs Barberij, …, Maerten Ramaut, Lieven de Meere, Carel Barberij, Jaques de Voos, Jan de Graeve, Jan van Oost, Roeland Bousau, Anthone Ver-mesch, Giel Berghe, Mattijs Derck, Jacques Micheloen, Pieter Montange, Maerten Deneckere, Lonis Goemaere, Guillaume van Gheluwe fs. Pieters, Antheunis Cloet.

Handtekeningen van: Joos Rottiers, Joos van Mijnsbrouck, Andries Vermander, Jan van Daele, Jacob Sijs, Pieter Walhove, Marijn Goddin,  Francoys Relijr, Pieter van Waligem (= van Walleghem)

----------------------------------

Verklaring door schepenen, gezworen landmeter en andere inwoners van Lichtervelde dat er in hun parochie drie korenwindmolens bestaan, 5 september 1662. Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer van Vlaanderen en Brabant, Dozen, nr. 776/1.

Wy onderscr(even) schepenen, ghesworen lantmetere en(de) andere innesetenen der prochie van Lichtervelde v(er)claeren datter binnen de prochie van Lichtervelde syn staende drye coorne wintmeulenen daermede men breeckt alle sorten van graenen, den eenen west vande plaetse ghenaempt den Conynholmeulen, den anderen noort oost ghenaempt den Casteelmeulen, en(de) den derden zuyt oost ghenaempt de Groenendael meulen staende opde heerlickheyt van(den) graeve van Iseghem gheinclaveert inde prochie van Lichtervelde, boven datter ront omme noch sijn diveersche meulens op ander prochien seer naer by van(den) voorn(omde) prochie van Lichtervelde staen(de), sulcx datter gheene andere meulens van noode en syn te worden gheerigiert tot dienste van het ghemeente toorcon(den) hebben dese gheteeckent den vyfden septemb(er) 1662.

Handtekeningen van: Pieter Fiers, Pieter Driepondt, Maerten Hooghe, F. De Leuze, Pieter Bouckaert, Pieter Winderickx, Adriaen de Busschere, Jan Canneyt.

Merktekens van: Jan Breemeersch,  Jaeques Rijcke, Jaeques Polefeijt, Adrihen de Roo, Lijeven Vandenbussche.

------------------------

Verklaring door molenaar Gillis de Keysere over het malen op zon- en feestdagen en dat er geen nieuwe molen nodig is in Lichtervelde, 28 september 1662. Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer van Vlaanderen en Brabant, Dozen, nr. 776/1.

Ick onderscr(even) Gillis de Keysere f(iliu)s Jans meulenaere van mynen style v(er)claere dat ick diveersche iaeren hebbe ghedient als meulenknecht soo inde meulen van Coolscamp, den Conynholmeulen binnen Lichtervelde alsdan in pachte beseten by Jan de Bert, midtsg(ader)s den Casteelmeulen aldaer in pachte beseten by Jan de Brauwere, en(de) dat als het inde weke windeloos was gheweest wy somtyden om het ghemeente te voorsien ghenootsaeckt syn gheweest op sondaeghen en(de) heylichdaeghen te maelen en(de) dat omme den wynt waer te nemen, die dickmaels op eenen ooghenblick is vallende en(de) stillende, v(er)clae-ren(de) voorts dat ick somwylen met andere meulenknechten datel(yck) naer de dienst, iae somwylen noch dueren(de) de misse als het graen al afghemaelen was syn gaen drincken een kanne biers ofte meer en(de) gaen bollen naer de heerberghe, midts den wint moet waer ghenomen worden, Synde waerachtich dat al waeren in eene prochie veele wintmeulenen als het niet en waeyt daermede niet en can ghemaelen worden, en(de) bydien als het inde weke windeloos is en(de) veel graen inde meulens wort brocht omme ghemaelen te worden dat het inevitabel is van op sondaghen en(de) heylichdaeghen te maelen als den wint compt, die niet en mach wesen v(er)negligiert, en(de) alsoo soo mynen vader als mynen grootvaeder bemaelen hebben soo den Conynholmeulen als Casteelmeulen binnen Lichtervelde en(de) dat ick op beede de meulens als dienaer hebbe ghemaelen soo v(er)claere wel te weten dat als het waeyt de voorn(omde) meulens syn souffisant omme alle het ghemeente te dienen en(de) maelen alle heurl(ieder) noodighe greaenen tot haerl(ieder) respective mesnaigen, iae selfs noch connen bovendien dienen de ghone van andere prochien commen(de) om te maelen en(de) bydien datter in(de) prochie van Lichtervelde gheenen meulen meer van noode en is te worden opgherecht, toorcon(den) hebbe dese gheteeckent den XXVIIIn septemb(re) 1662. [Get.] Gillis de Keysere

Literatuur

Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend" nrs. 1316 en 1317 van 27 en 30 oktober 1806.

Werken
M. Goegebeur "Daar bij die molen .,", Eerste Jaarboek van de Heemkundige Kring Karel Van de Poele te Lichtervelde, 1985, p. 72.
G. Vandewalle, "De straten te Lichtervelde", Lichterveldse "Ziek-zakjes", 1, Lichtervelde, 1995, p. 25.
G. Vandewalle, "Oorlog 1914-1918", Lichterveldse "Ziek-zakjes", 3, p. 118.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Kinrooi, 1997.
Lieven Denewet, "Anekdote over de traditionele molenvermelding "1166" te Lichtervelde", Molenecho's, XL, 2012, 2.
Lieven Denewet, De verpachte Konijnholmolen in het oorlogsjaar 1640. Een blik in de relatie molenaar-dorpsheer, Jaarboek van de Heemkundige Kring Karel Van de Poele te Lichtervelde, XXV, 2009, p. 195-207.
Lieven Denewet, Ongevallen op Lichterveldse molens (1848-1903), Jaarboek van de Heemkundige Kring Karel Van de Poele te Lichtervelde, XXV, 2009, p. 263-268.
Westvlaamse windmolens. De Hofmolen, Hoge Molen of Bouttesmolen te Lichtervelde, Curiosa (blad van de interverzamelaarsclub Harelbeke - Kortrijk - Wervik - Zwevegem), XLII, 2004, nr. 413, p. 17-18.
Charlotte Degezelle, "Alle dagen oorlog. '14-'18 in hartje West-Vlaanderen", Rumbeke, 2014, p. 130.

Persberichten
Cleophas Sintobin, De molens van Lichtervelde, De Rousselaarsche Bode, 03.10.1931; overngenomen in: De Mandel, 04.06.1938.

Mailberichten
- Wouter Staelens, 13.04.2021.

Overige foto's

<p>Kasteelmolen<br>Hofmolen<br>'t Hogemolen<br>Bouttens molen / Molen Boutte<br>Brauwersmolen</p>

Prentkaart SYL, ed. Sintobin-Yperman, Lichtervelde, voor 1914

<p>Kasteelmolen<br>Hofmolen<br>'t Hogemolen<br>Bouttens molen / Molen Boutte<br>Brauwersmolen</p>

Prentkaart (coll. D. Vandenbulcke, Staden)

<p>Kasteelmolen<br>Hofmolen<br>'t Hogemolen<br>Bouttens molen / Molen Boutte<br>Brauwersmolen</p>

Na de vernieling op 15 oktober 1918 (coll. Bibliotheek Lichtervelde)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: dinsdag 13 april 2021

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens