Molenzorg

Houtave (Zuienkerke), West-Vlaanderen


Het Vijverhof waartoe de molen behoorde. Foto Elise Hooft, 2003
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Maerlandmolen

Ligging
Westernieuwweg Zuid 8
8377 Houtave (Zuienkerke)

oostzijde
tegenoverVoetweg
ingang dreef naar Vijverhof


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1561 / voor 1737
Verdwenen
ca. 1600, oorlog / tussen 1805 en 1820, verplaatst binnen Houtave
Beschrijving / geschiedenis

De Maerlandmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van Westernieuwweg Zuid (nr. 8), op de hoek van de dreef die leidt naar de hoeve "het Vijverhof" (nr. 14), en tegenover de Voetweg.

De Westernieuwweg was, net als de ermee parallel verlopende Oosternieuwweg, één van de eerste polderwegen waarvan het tracé teruggaat op een oude middeleeuwse trekroute waarbij schaapskuddes in de nieuwe polders worden uitgestuurd naar hoger gelegen delen om de schorren te beweiden. Eerste vermelding reeds in 1310 en op dat moment gelegen in het z.g. "Maerlan(d)t" of "Mallant" (matland), een toenmalig uitgestrekt gebied gelegen boven de Meetkerkse Moeren en ten noorden van de kerk van Houtave, met het gehucht "Strooienhaan" als middenpunt.

Op de kaart van P. Pourbus (1561-1571) wordt aan de oostzijde van de weg ter hoogte van de vroegere dreef die leidt naar de hoeve "Vijverhof" (nr. 14) een houten windmolen (staakmolen) aangeduid met molenwal en molenhuis.  Deze voormalige dubbel omwalde hoeve, ook gekend als "Tempeliershof" of "Waterhof" bestaat uit een opper- en neerhof en heeft een geschiedenis die teruggaat tot in de middleeuwen. De hoeve maakt deel uit van het beschermde dorpsgezicht van 19 januari 1993.

Deze molen vond zijn ondergang in de Troebelen op het einde van de 16de eeuw of met het Beleg van Oostende (1601-1604). De heroprichting vond plaats voor 1737 (over de 17de eeuw zijn er geen gegevens beschikbaar). We zien de molen afgebeeld op de figuratieve kaart van het Vijverhof uit 1764 en op de Ferrariskaart van ca. 1771 als een staakmolen op teerlingen, met op de oosterzijde - nog voor het Vijverhof - het molenhuis, dat nog bestaat maar sterk verbouwd is (huisnummers 10-12).

De sierlijke inscriptie op de staak "1796" verwijst naar een vernieuwing.

De molen komt ook nog voor op het perceelplan van de gemeente Houtave uit 1805, maar niet meer op het primitief kadasterplan van Houtave uit 1830. Tussen 1805 en 1820 werd de molen verplaatst naar de Oostendse Steenweg, alwaar hij tot 1981 bestond.

De laatste molenaar op de oude standplaats, die tevens instond voor de overbrenging naar de Oostendse Steenweg, was Martinus Nyssen. Hij geboren te Helden (NL) op 9 januari 1745 als zoon van Henricus Nijssen en Johanna Janssen, en overleden te Houtave (B) op 28 januari 1820. Hij huwde eerst met Maria Vereecke te Houtave in 1791 en later met Johanna (Theresia) De Kimpe (°Sint-Pieters-op-de-Dijk 3 september 1774- +1829). Zijn naam stond geschilderd op het voorwiel als "1813 - Martinus Joannes Nyssens". Ook de namen van zijn knechten waren op dat wiel geschilderd: Jacobus Vendels (1809), Angelus Rotsaert (1811), Johannes Everaert (gekomen op 14 feburari 1814).

Inschriften (genoteerd door B.H. in de jaren 1950 en door Luc Devliegher op 15.03.1981, toen de molen gedemonteerd lag)
- op een klauwijzer (op 4 zijden) "FDM / ANNO / 1771 (hartje)"
- op de standaard: "1796"
- op het voorwiel stond geschilderd:
"1813 - Martinus Johannes Nyssens"
"JOANNES EVERAERT / IS HIER OP HOUTEAVE KOOMEN / WOONEN DEN 21 FEBRU 1814" (hij was een knecht van Martinus Johannes Nyssens)
Angelus Rotsaert, anno 1811
Jacobus Vendels, anno 1809
Carolus Lievens, anno 10 oktober 1846
Frederic Devos, anno 1837
In de wand: "Livinus Van den Berghe, 4 mei 1865" (knecht van Van Houtte)

Zie verder: Houtave, Westmolen
                 Wannegem-Lede, Houtavemolen

Lieven DENEWET, Gonda CALLAERT & Elise HOOFT

Bijlagen

Genealogie van de molenaarsfamilie Nyssen (door Dominique Marechal)

Henricus Nijssen (Nyssen), gehuwd op 11 september 1732 met Joanna (Johanna) Janssen
Hun kinderen:
14-11-1732: Joannes
18-02-1734: Maria
17-01-1736: Antonius
04-01-1743: Gertrudis
04-01-1743: Godefridus
09-01-1745: Martinus, molenaar (zie hierna)
12-01-1747: Andreas

Martinus Nijssen / Nyssen, molenaar, geboren te Helden (NL) op 9 januari 1745 als zoon van Henricus Nijssen en Johanna Janssen, en overleed te Houtave (B) op 28 januari 1820.
Hij huwde eerst met Maria Vereecke te Houtave in 1791 en later met Johanna (Theresia) De Kimpe (°Sint-Pieters-op-de-Dijk 3 september 1774- +1829)

Kinderen uit het tweede huwelijk van Martinus Nyssen en Johanna (Theresia) De Kimpe:
1799: Theresia Francisca (2-7-1828 x Josephus Tilleman)
27-12-1802: Franciscus Joannes (29-3-1837 x Isabella Clara Dalle)
13-01-1810: Joannes Baptista, molenaar (zie hierna)
17-02-1814: Coleta (15-2-1838 x Petrus Jacobus Van Hollebeke)
1806: Victoria Regina (11-8-1828 x Felix Josephus Vandenberghe)

Joannes Baptista Nyssen, molenaar, geboren te Houtave op 13 januari 1810, huwde op 6 februari 1839 met Anna Theresia Kempynck

-------------------------

 Over de hoeve Vijverhof waartoe de molen behoorde (Gonda Callaert & Elise Hooft) 

Historische omwalde hoeve zogenaamd "Vijverhof", ook gekend als "Waterhof" of "Tempeliershof", gelegen ten noordwesten van de historische dorpskom. Opgenomen in het dorpsgezicht beschermd bij M.B. van 19/01/1993. Hoeve in oorsprong bestaande uit een deels omwald opper- en neerhof, met zichtbaar bewaard gebleven structuur.

Geschiedenis

De historiek van de hoeve gaat terug op een zeer oude nederzetting. Wordt beschouwd als een hof van de Tempeliers, die in de middeleeuwen verschillende bezittingen hebben in deze streek, en waarrond verschillende sagen gegroeid zijn. Volgens de legende is er vanuit de kelder van het huis een onderaardse gang zowel naar de dorpskerk als naar het "Middelhof", later "Groot Middelhof" genoemd (Brugse Steenweg nummer 27).

De oudste vermelding van de hoeve dateert uit een ommeloper van 1554: "[...] de hofstede daer de weduwe van Jan Nocke wuendt mette walgrachten ende synghele rontsomme mette westzijde aen huerlieder landt, streckende met een dreve ten zuudtwesthoecke west tot an de Westernieuwech". Hieruit blijkt dat de hoeve tijdens de 16de eeuw omwald is en omgeven door een walgracht.

Op de kaart van P. Pourbus (1561-1571) wordt de hoeve aangeduid met een dubbele omwalling waarin een gebouw en enkele losstaande bestanddelen.

Op een kaart van 1764 is de configuratie van de toenmalige hoeve te zien. Toegang via een dreef ten oosten van de Westernieuwweg, waarlangs onder meer een houten standaardmolen op teerlingen zich bevindt met bijhorend molenhuis en ten westen ervan een geometrisch aangelegde tuin. De toenmalige omwalde hoeve bestaat uit een zogenaamd "neerhof" met bijgebouwen omgeven door een grosso modo rechthoekige omwalling toegankelijk aan de westzijde door middel van een poortgebouw en met kleine opening aan de oostzijde. Binnen die omwalling aan de noordzijde het zogenaamd "opperhof", gelegen op een hoogte omgeven door een cirkelvormig grachtentracé. Dit opperhof is toegankelijk via een brugje, naar verluidt aan weerszijden met arduinen zuilen waarop een soort wapen is geplaatst, met een ingekapte ring erop. Het woonhuis is in twee gedeeld door een lange gang die leidt over een open koer naar de eigenlijke woonst. De toenmalige eigenaar is Charles Triest, "heere van Crijnghen".

Op de kaart van Ferraris is de hoeve met beboomde paden verbonden met de huidige Oostendse Steenweg en de Kapellestraat.

Vóór 1805 wordt een schuur aan de ingang van het hof opgetrokken.

Tussen 1805 en 1830 verdwijnen de omwalling van de hoeve en de molen langs de invalsweg, zie het primitief kadasterplan van circa 1830. Ten noorden van het opperhof is een boomgaard gelegen, ten zuiden van het erf een tuin.

In de loop van de 19de of de 20ste eeuw wordt het boerenhuis uitgebreid door een aanbouw in het zuidwesten. De cirkelvormige gracht wordt deels gedicht. Aan de rand van de gracht wordt een kleine stal opgetrokken en buiten de vroegere omwalling een loods. In 1986 wordt deze loods uitgebreid en worden de percelen rond de hoeve door een ruilverkaveling samengevoegd tot één geheel. Het boerenhuis wordt gerenoveerd. In de laatste jaren 1990-begin 2000 verwaarlozing van de oorspronkelijke bijgebouwen, onder meer stal en bakhuis. Eind september 2002 instorting van de stal. Plannen tot instandhoudingswerken van het bakhuis in 2003.

Bouwkundige beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)

Hoeve met losstaande bestanddelen met voormalig "opperhof" gelegen op terp met aan de noordoostzijde restant van de cirkelvormige omwalling.
Boerenhuis en aanpalende bijgebouwen opklimmend tot minimaal de 16de eeuw als deel van oorspronkelijk opperhof. Twee parallelle bakstenen volumes onder zadeldaken (nok loodrecht op straat, Vlaamse pannen) verbonden door haakse vleugel; witgekalkt op gepekte plint. Steunberen.
Gerenoveerd boerenhuis onder meer met gewijzigde muuropeningen en vernieuwd schrijnwerk. Sierankers; bakstenen deuromlijsting. Vernieuwd interieur.
Ten oosten ervan palend aan kleine binnenkoer een bakhuisje, anno 2002 in sterk vervallen staat. Witgekalkte baksteenbouw, met gecementeerde gevels aan de zijde van de binnenkoer.
Een groot losstaand stalgebouw op het voormalige neerhof, aan de zuidoostzijde van het thans verhard erf. Witgekalkte baksteenbouw op gepekte plint onder zadeldak met dakoverstek (nok evenwijdig met straat, Vlaamse pannen), voorzien van steunberen tussen de traveeën. Ingestort eind september 2002.
Ten noorden ervan klein stalletje. Aan de westzijde van het erf een schuur, wellicht daterend uit het begin van de 19de eeuw, later uitgebreid; steunberen. Aanpalende recente aardappelloods

Literatuur

Archieven
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Primitief kadasterplan, Houtave, sectie C, 2de blad (circa 1830).
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Zuienkerke, 1986/503.
Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 525: figuratieve kaart met een hoeve en landerijen (1764, kopie uit 1800).
Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 881: figuratieve kaart van een hoeve (18de eeuw).
Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 2099a: perceelplan van de gemeente (23/08/1805).
Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nr. 511a: perceelplan van de gemeente (19de eeuw).
Rijksarchief Brugge, Ommelopers Peper, nummer 42: Ommeloper van de vollanden van de watering van Blankenberge, gemaakt door Antheunis Schoonmakere en François van der Poorte (1554, aanvullingen tot in 1829), 15de cohier, s.f.

Werken
Boussemaere J., Jacob van Maerlant. Deel 2: Het geslacht "De Costere" in Houtave, in Heemstede, jg. 4, nr. 1, 1999, p. 202.
Boussemaere J. & Logier F., Non nobis, Domine, ... of de Tempeliers in onze streken, in Heemstede, 2.2, 1997, p. 90-91.
Cumps K., De Tempeliers in Vlaanderen, Tielt, 1976, p. 388-390.
Cafmeyer M., Zo was het leven in Houtave, in Biekorf, 66.7, 1965, p. 299.
Callaert G. & Hooft E. m.m.v. Snauwaert L., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zuienkerke, Deelgemeenten Zuienkerke, Houthave, Meetkerke en Nieuwmunster,Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL13, 2002.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 5 augustus 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens