Molenechos's Homepage Molenechos.org

Assebroek (Brugge), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Bergjesmolen
Ligging
Daverlostraat
8310 Assebroek (Brugge)
kadasterperceel C221o
Vlaanderen - West-Vlaanderen
toon op kaart
Geo positie
51.193619, 3.251900 (Google Streetview)
Gebouwd
1939
Verdwenen
1987 - juli, gedemonteerd / 1996, naar Wachtebeke (Mola)
Type
Achtkante houten bovenkruier
Functie
Korenmolen
Database nummer
2397
Ten Bruggencatenummer
06532  
© Foto Mario van Hoogstraten, uitgave en copyright Stichting Levende Molens-Roosendaal

Beschrijving / geschiedenis

Kleine achtkante houten stellingmolen gebouwd naar het model van een Hollandse achtkant; zes meter hoge achtzijdige bakstenen voet met houten gaanderij.
De molen werd in 1939 door C. Lombary op aanwijzingen van Alfred Ronse in Gistel samengesteld en het jaar daarna in Assebroek opgebouwd bij het huis van Camille Oscar Gabriël Joseph Marie Ghislain van de Walle de Ghelcke. Hij werd geboren te Brugge op 7 april 1880 en was gehuwd met Joséphine Ronse, zus van de genoemde Alfred Ronse. Tijdens zijn leven was hij o.a. schepen van de gemeente Assebroek (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Hij overleed op 1 november 1962.

Alfred-Joseph-Pierre Ronse was molendeskundige, eigenaar, burgemeester van Gistel en provincieraadsvoorzitter van West-Vlaanderen. Hij was geboren te Brugge op 18 mei 1876, huwde met Urbanie Moerman en overleed te Gistel op 22 november 1962.

Het molentje werd in 1957 afgestaan aan zoon Christian van de Walle de Ghelcke - Lefevre de ten Hove (1917-2005), aldus de neef van Alfred Ronse (akte notaris Devestele, 01.10.1957).

In juli 1987 werd de molen gedemonteerd. De stukken werden opgesteld in de tuin van stadsmolenaar Jozef De Waele in Oost Proostse te Brugge. Vanaf daar werden de houten en ijzeren onderdelen in 1996 overgebracht naar het Mola te Wachtebeke, met het oog op heroprichting - hetgeen in 2021 nog altijd niet gebeurd is.

Technische beschrijving
Rompbekleding: horizontale beschieting.
Kap met koperen platen bedekt.
Verdekkerde roeden. Vlucht: 9,80 meter
Indeling:
1. Gemetselde voet
- Benedenverdieping. Eén maalstoel, steenkoppel van 1 m diameter. Bij normale windsnelheid wordt 50 kg graan per uur gemalen.
- 1e zolder
Spoorwiel: 45 kammen > kamwiel van de maalstoel: 62 kammen.
- 2e zolder. Luiwerk
2. Achtkant
- Gaanderijzolder. Van op de houten gaanderij wordt de kap met een kruiwiel gekruid en de buitenvangstok bediend.
- Middenzolder.
- Kapzolder.
Vangwiel: 29 kammen > kamwiel op de ijzeren spil: 15 kammen.

Inschriften
Op de ijzeren askop staat "1939" en "G W G" (naaminitialen van de eigenaar Chirstian van de Walle de Ghelcke); op de windvaan "AR" (Alfred Ronse); op de spruit "C. LOMBARY MAAKTE MIJ".

Zie ook: Wachtebeke, Bergjesmolen.

Lieven DENEWET & Luc DEVLIEGHER

Literatuur

C. Devyt, "Westvlaamse Windmolens", Brugge, 1966, p. 124.
Bidprentje van Oscar Gabril Joseph Marie Ghislain van de Walle de Ghelcke, 1962.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
Lieven Denewet, "Ons lid Christian van de Walle de Ghelcke overleden. Neef van Alfred Ronse uit Gistel", Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens, 2005, nr. 1.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
J. De Smet & H. Stalpaert, Assebroek. Heemkundige schets, 1950.
R. Barremaecker (ed.), "Assebroek. Geschiedenis van de Brugse rand", Brugge, 1987.
A. Schouteet, "De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis", 1977.
Marc Ryckaert, "Laatste twee Assebroekse molens verdwenen", Brugs Ommeland, 1989, 4, p. 246.
Mailbericht John Verpaalen, Roosendaal, 01.06.2014.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (119).

Overige foto's

Bergjesmolen, Assebroek (Brugge), Foto Gustaaf Van Damme, 1973 (coll. Stichting Levende Molens, Roosendaal) | Database Belgische molens
© Foto Gustaaf Van Damme, 1973 (coll. Stichting Levende Molens, Roosendaal)