Molenechos's Homepage Molenechos.org

Bevere (Oudenaarde), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Schorsmolen, Het Schandaal, Het Torrekot
Ligging
Doornikse Heerweg 130
9700 Bevere (Oudenaarde)
ten noorden ervan
ten O v.d. Westerring, ten N v.d. Wortegemstraat
kadasterperceel A221
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
13de eeuw, voor 1331 / voor 1572 / 1749
Verdwenen
1898, sloop
Type
Staakmolen op torenkot
Functie
Korenmolen, runmolen, oliemolen
Database nummer
2783
© Foto: Sam Ainsworth, Engelse fotograaf, 1887 (Stadsarchief Oudenaarde, fotoverzamling, FO 000129)

Beschrijving / geschiedenis

De Schorsmolen of het Torrekot stond aan de noordzijde van de Doornikse Heerweg (nr. 130), ten oosten van de Westering en ten noorden van de Wortegemstraat. Op de kadastrale kaart van Popp (ca. 1855) lezen we de benaming: "Moulin à vent dit het Schandael" en op de kaart Vander Maelen als een "M(oul)in à huille",

De benaming "Torrekot" is afkomstig van de constructie van de molen sinds 1749: een staakmolen op een hoog bakstenen torenkot die van een houten gaanderij was voorzien.

We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) als een staakmolen op torenkot: met het onderste deel het torenkot, in het rood en het bovenste deel, de molenkast, in het bruin. In de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) zien het rond grondoppervlak van het torenkot. 

Hij bestond al in de 13de eeuw (vermelding in 1331) en behoorde toe aan de Oudenaardse huidevettersnering,

De molen werd de Schorsemolen genoemd omdat hij dienst deed om eikenschors of bark fijn te malen. De gemalen schors werd met toevoeging van water gebruikt door de leerlooiers. Het bevatte namelijk looizuur en werd gebruikt bij het bewerken van leer. De molen lag bij het oude Hospitaal. Vroeger lag lie buiten de stadsmuren, net buiten de Beverpoort, op de Eindries, tussen de toemalige Broekstraat, de Pottiersstraat, het Hofland en de Beverestraat. Op het huidige plan is dit te situeren tussen de Jozef Braetstraat, de Dijkstraat, de Ververijstraat en Gevaertsdreef en de Beverestraat. Op de kaart van Jacob van Deventer is daar  een windmolen afgebeeld. Een factor die in het voordeel van deze laatste speelt, is de "Leertouwersveste". Dit was de wal tussen de twee vesten tussen de Einepoort en de Beverepoort. Deze berm was in het bezit van een leerlooiersfamilie en werd gebruikt er het leer te laten drogen. De nabijheid van deze economische tak in de buurt van deze molen, laat blijken dat het om een schorsmolen zou kunnen gaan. In het archief vinden we namelijk het volgende terug: "farde raekende de zaken van thospital jeghens dhuydevetters nopens eenen windmolen gestaen hebbende op den grond van 't zelve hospitaal, omtrent de de Beverpoorte. Anderzijds hadden de huidevetters het gebied tussen de Oude Doornikse Baan, de Wortegemstraat en de Deinzestraat in hun bezit. Dit is dan weer een reden te meer om de Schorsemolen in de buurt van de huidige kerk van Bevere te situeren. Het deel van de Doornikse Heerweg tussen de Wortegemstraat en de Deinzestraat heette immers "de Schorse".

Het Torrekot bevond zich wel degelijk op de gronden van de huidevetters aan de Doornikse Heerweg. De molen op het gebied van het oude Hospitaal hoefde niet per se in het bezit te zijn van de leerlooiers daar. Deze molen werd dan ook eenvoudigweg aanzien als de molen van het O.L.V.-Hospitaal. Hoewel de kloosterlingen daar al lang niet meer huisden, hadden zij deze gronden nog steeds in eigendom.

De molen wordt vermeld in de Penningkohieren van Bevere uit 1572.

De molen bestond niet meer in 1745, want hij ontbreekt op de Villaretkaart.

In 1749 werd octrooi verleend tot oprichting van een oliewindmolen. 

Op verzoek van de erfgenamen van wijlen sieur Ferdinand Grau, overleden binnen Oudenaarde, werd op 28 april, 5 en 12 mei 1791 publiek verkocht: een oliewindmolen, met daarin een snuifmolen, en daaraan een oliekelder en een woonhuis. De oliemolen werkt zeer gerieflijk met een ligger en twee lopende stenen van “felluit”-steen (= uit de steengroeven van Feluy, ten Z.W. van Nijvel, nu gem. Seneffe). Het “werk op den grond” gebeurt “met eene staende asse dweirs door den staek”, waardoor deze molen “noch zooveel werk kan afleggen als eenen gemeynen molen ende met meerder gemak”. De molen staat binnen de parochie Beveren (sic) bij de stad Oudenaarde langs de heirbaan van Gent naar Doornik, niet ver van de kerk. Inlichtingen te bekomen in de hostellerie “den Zalm” te Oudenaarde, of ten huize van sieur Petrus Grau, koopman ook aldaar. Deze advertentie verscheen in de "Gazette van Gend" van 2 mei 1791.

Op twee zitdagen, nl. 19 april en 3 mei 1804, was er een verkoping van "een zeer schone herberg, genaamd de Vijf Roozen", gebruikt door de verkoper E.J. de Tremmerie († begin mei 1804), met voordere batimenten, mitsgaders een welgekalante korenwindmolen (“staande tegen de grote kamer der voormelde herberg”), met draaiende [en] staande werken, de grond waarop die staan met kool-lochting, samen groot ± 18 aren of 50 roeden, gestaan en gelegen op den Eyndriesch, deel der stad Oudenaarde “ten voorhoofde der poorte”, abouterende NO Frans de Baere, ZO burger Saby, ZW de wed. & kinderen Engelbert Revyn, en noordwest de straat.

Eigenaars:
- tot 1791: erfgenamen van Grau Ferdinand, Oudenaarde
- voor 1834, eigenaar: De Laere François, olieslager te Bevere-Oudenaarde
- 1852, testament: en de kinderen (overlijden van de echtgenote van François)
- 17.11.1875, verkoop: David-Dekens Henri, carossier te Bevere-Oudenaarde (notaris Grau - het stoomtuig behoorde de pachter toe)
- 31.10.1876, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Henri David)
- 25.03.1884, deling: David-Dekens Henri, de weduwe te Bevere-Oudenaarde (notaris Grau)

Voor 1791 werd de staakmolen op een torenkot geplaatst, zodat de molen een dubbele functie kreeg: oliemolen (in het torenkot) en graanmolen (in de houten molenkast). De pletstenen waren gemaakt van 'Felluitsteen' (uit de steengroeven van Feluy bij Seneffe).

De huurder-molenaar liet in 1866 een stoommachine plaatsen, maar er werd ook nog met de wind gemalen en olie geslagen. De stoommachine werd in 1891 verwijderd en er werd nog enkel met de wind graan gemalen. De staakmolen werd in 1898 gesloopt. De molenwal en het molenhuis bestonden nog in de jaren 1930.

Van de molen bleven twee foto's bewaard (in het Stadsarchief Oudenaarde), genomen door de Engelse fotograaf Sam Ainsworth (in een reeks van 16 foto's) tijdens zijn "Tour of Belgium" in 1887.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Gedrukte bronnen
Gazette van Gend, 22 en 29 oktober 1787.
"Gazette van Gend" van 2 mei 1791.
Gazette van Gend, nrs. 1055 en 1061 van 26 april en 17 mei 1804.

Werken
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
J. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974.
Cyril Carton, "Oudenaarde op kaart. Een grondige analyse van de 16de-eeuwse kaart van Oudenaarde van Jacob van Deventer", Masterthesis Universiteit Gent, 2009-2010.
Marc De Smet & M. Versmessen, Herinneringen aan Bevere, Oudenaarde, 1978.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (57).

Overige foto's

Schorsmolen, Het Schandaal, Het Torrekot, Bevere (Oudenaarde), Foto: Sam Ainsworth, 1887 (Stadsarchief Oudenaarde, fotoverzameling, nr. 000130) | Database Belgische molens
© Foto: Sam Ainsworth, 1887 (Stadsarchief Oudenaarde, fotoverzameling, nr. 000130)