Molenechos's Homepage Molenechos.org

Rumbeke (Roeselare), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Steelandtsmolen, Steenlandtsmolen, Wervickmolen
Ligging
Izegemsestraat 111
8800 Rumbeke (Roeselare)
noordzijde
tegenover de Oudstrijderslaan
1,1 km O v.d. kerk
kadasterperceel A 350
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1396 / 1615
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1880, sloop
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3425

Beschrijving / geschiedenis

De Steelandtsmolen was een staakmolen aan de noordzijde van de Izegemsestraat (nr. 111), rechtover de Oudstrijderslaan (voorheen een mooie dreef naar het verdwenen hof te Wervickhove (hof Dessauvage) aan de Armoedestraat langsheen de Babilliebeek). Het was een leenmolen, een leen gespleten uit het leen van Wervickhove, gehouden van het leenhof van de heerlijkheid Rumbeke.

De benaming Steenlandtmolen is afgeleid van de vroegere eigenaars (zie hierna), de adellijke familie van Steenlandt, terwijl de naam Wervickmolen verwijst naar het leen te Wervickhove.

We zien de molen aangeduid op:
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met het algemeen windmolensymbool
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen

In een geschil tussen de stad Brugge en de kaseelrij Kortrijk (1396-1458) is er melding van het leen te Wervickhove, onder de naam "Werfwierf" en van "de muelne daerup staende ghehouden van den heerscepe van Rumbeke". Deze molen behoorde toen toe aan de weduwe van Schreyen. Na haar ging het molenerf naar de familie van Stavele.

Marie van Stavele, dochter van Charles, huwde met de hoogbaljuw van Roeselare, Charles van Steenlandt. Zo kwam de molen in 1543 in handen van deze familie van wie hij de naam "Wervickmeulene" kreeg en behield.

De molen werd vernield tijdens de godsdiensttroebelen. Op 10 december 1614 verpachtte jonkheer Jan-Baptiste Van Steenlandt de molenwal, geheten de wal van 't Wervickhof, aan Lieven Duytschaever, op voorwaarde "dat de voorn. Lieven Tuytschaever ghehouden wert op den zelven wal te maecken ende rechten eenen nieuwen wintmuelene binnen den  eersten jaere van zijn voorn. pacht, die oock drayen ende maelen moet binnen 't voorn. eerste jaer".

Lieven Duytschaever was niet alleen molenaar maar ook molenmaker. Zo bouwde hij in 1615 niet enkel de molen voor eigen gebruik op de wal van het Wervickhof, maar ook de molen op Kachtem-Hoge.

De heer van Wervikchove legde in 1645 een dreef aan van bijna 500 meter lang, van aan zijn hof langs de Kwadestraat tot aan deze molen aan de Izegemsestraat. Hierbij deed hij een grondruil met baron de Riflart, heer van het Hof te Oekene (3 januari 1645).

In 1626 werd de Steelandtsmolen, met toestemming van de heer van Rumbeke, uit het leen van Wervickhove gespleten, bij verkoop onder de vorm van een erfcijns van 4 pond groten per jaar, ten voordele van pachter Lieven Duytschaver. Deze molen werd voortaan het 42ste en laatste leen van het leenhof Rumbeke.

Van de familie Duytschaever kwam de Steelandtsmolen, halfweg de 17de eeuw in handen van de familie Bouckaert (Thomas Bouckaert gehuwd met Catharina, dochter van Lieven Duytschaever).

De Steelandtmolen werd in 1693 uitgebaat door Antoon Verlinde en Anna Bouckaert en daarna door hun zoon, ook Antoon Verlinde (jr.). De dochter van deze laatste, Clara Verlinde, huwde met Jan-Bartholomeus Vandepitte te Rumbeke in 1707. Jan-Bartholomeus was een opgegeven wees bij Jan Vanlerberghe, molenaar te Woumen. In de rekeningen van de voogden zien we dat er gedurende twee jaar en twee stonden "betaelt wert voor tafelcost en hem te leren maelen". Zo werd de Steelandtsmolen de leerschool van zoveel generaties molenaars "Vandepitte" die na Jan het bedrijf hebben voortgezet. Om deze reden ook droeg de molen gedurende een zekere tijd de naam van "Pitjensmolen".

In het molenhuis van de Steelandtsmolen werd op 5 mei 1739 Cyprianus Bouckaert geboren. In 1782 behoorde de molen hem nog steeds toe. Hij werd in 1802 tot pastoor benoemd van Zerkegem. In de nacht van 30 november en 1 december 1813 (Sint-Elooisavond) werd hij echter in zijn pastorij te Zerkegem laffelijk vermoord "inventus est baculo percussus", volgens de melding in het "calendarium liturgicum" van 1815.

Na de dood van Cyprianus Bouckaert kwam de molen toe aan zijn zuster Maria-Anna, getrouwd met Jozef Vandepitte. Sindsdien bleef de molen in handen van de familie Vandepitte.

Zo hebben wij als molenaars:
- in 1741: Vandepitte & Cauwelier
- in 1765: Franciscus & Jozef Vandepitte
- in 1786: Jan De Decker & Jan Dhaene
- in 1810: Jan de Decker & Jan Vandepitte

Josephus Vandepitte, molenaar op de Steenlandtmolen te Rumbeke, geboren te Rumbeke rond 1721 en overleden te Rumbeke voor 1787, gehuwd te Rumbeke op 13.01.1760 met Anna-Barbara Bouckaert, geboren te Rumbeke op 17 november 1734 en overleden te Rumbeke op 28 oktober 1787.
Kinderen:
1. Petrus-Antonius Vandepitte, Vandepitte, geboren te Rumbeke op 11  november 1760 en er overleden op 4 juni 1776
2. Joannes-Baptista Vandepitte, geboren te Rumbeke op 23 oktober 1763 en er overleden op 9 april 1842, gehuwd te Rumbeke op 14 oktober 1796 met Maria-Theresia Maes (dochter van Petrus-Jacobus Maes en Maria-Joanne Mezeure), geboren te Rumbeke op 20 maart 1767 en er overleden op 28 december 1850.
Kinderen:
2.1. Clement Vandepitte, molenaar op de Steenlandtmolen, geboren te Rumbeke op 2 april 1798 en ongehuwd overleden te Rumbeke op 22 oktober 1847
2.2. Joannes Vandepitte, molenaar op de Steenlandtmolen, geboren te Rumbeke rond 1801 en ongehuwd overleden te Rumbeke op 14 december 1890.
2.3. Joanna-Rosa Vandepitte, geboren te Rumbeke op 15 janauri 1808 en ongehuwd overleden te Rumbeke op 20 december 1890
2.3. Pieter Vandepitte, molenaar op de Steenlandtmolen, geboren te Rumbeke op 15 januari 1808 en ongehuwd overleden te Rumbeke op 20 augustus 1878.
3. Maria-Theresia Vandepitte, Vandepitte, geboren te Rumbeke rond 1767 en er overleden op 5 juni 1774.
4. Anna-Maria-Regina (ook genaamd Anastasia-Regina) Vandepitte, geboren te Rumbeke op 16 april 1773 en er overleden op 24 maart 1775
5. Eugenius-Augustinus Vandepitte, geboren te Rumbeke op 8 augustus 1776 en er overleden op 15 augustus 1792.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vandeputte-Maes Jan Baptist, de weduwe en de kinderen (kinderen: a) Vandeputte Clement, b) Vandeputte Jean, c) Vandeputte Pierre en d) Vandeputte Jeanne-Rose)
- 22.10.1847, erfenis: Vandeputte-Maes Jan-Baptist, de weduwe en de kinderen (kinderen: a) Vandeputte Jean, b) Vandeputte Pierre en c) Vandeputte Jeanne-Rose (overlijden van Clement Vandeputte)
- 27.12.1850, erfenis: a) Vandeputte Jean, b) Vandeputte Pierre en c) Vandeputte Jeanne-Rose (overlijden van de weduwe Maes van Jan Baptist Vandeputte)
- 13.12.1876, erfenis: a) Vandeputte Pierre, molenaar te Rumbeke en b) Vandeputte Jeanne-Rose, molenarin te Rumbeke (overlijden van Jean Vandeputte)
- 19.08.1879, erfenis: Vandeputte Jeanne-Rose ("Rozeke Pitte"), molenarin te Rumbeke (overlijden van Pieter Vandeputte)

De laatste eigenaars en uitbaters waren de vier ongehuwd gebleven kinderen van Joannes-Baptiste Vandepitte en Maria-Theresia Maes: Clement (1798-1847), Joannes (ca. 1801-1876), Joanna-Rosa alias Roze Pitte (1808-1890) en Pieter (1808-1879). De laatste twee overgebleven, Joanna-Rosa en Pieter, waren een tweeling, beide geboren op 15 januari 1808.

De schatrijke kinderen van Jan Vandepitte op de Steelandtmolen trouwden niet en droegen hun goed aan elkander. Zij zijn de stichters van de Zwarte Kapel op de kruising van de Babillie- en de Dadizeleleenstraat. Ze leefden echter "gedurig in ruzie" met de gemeenteoverheid, omdat ze meenden dat zij te "hoge geponct" waren, dat wil zeggen te hoog belast. Toen de langstlevende "Rozeke Pitte", door het overlijden van de laatste van haar broers, alleen kwam te staan, kon zij moeilijk het bedrijf verderzetten. Zij zelf was oud; haar molen nog veel ouder en geheel versleten. Daarbij was het bedrijf niet meer lonend. Zij vond wellicht ook geen pachter voor de molen.

In 1880 liet zij de molen afbreken en de molenwal afvoeren.

Joanna Roza Vandepitte, alias "Roze Pitte", overleed in 1890 op 82-jarige leeftijd jaar en er was geen nalatenschap. Iedere pachter kreeg in eigendom het goed dat hij van haar in gebruik had!

Nochtans had de grootvader van Rozeke, met name Josephus, wel twee broers (Joannes-Baptiste en Clement) die nakomelingen hadden. In 1890 waren hiervan nog in leven: de kinderen van Charles-Louis en van Leopold, alsook Placide en zijn kinderen, de ongehuwde Theresia, Felix-Amandus en zijn kinderen. Het is niet bekend of deze verre familie vergeten, vervreemd of opzettelijk uit de erfenis gesloten werd. Geen enkel van hen was getuige bij het afsterven van Rozeke. De getuigen waren kennissen: Marcel Sabbe en Robrecht Buysse.

Het molenhuis werd op Schuwe Maandag, 19 oktober 1914, door de Duitse soldaten in brand gestoken en vernield.

Lieven DENEWET, Joseph DELBAERE & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
- Joseph Delbaere, De oude molens van Rumbeke, in: Park Rumbeke, Roeselare, 1937.
- Joseph Delbaere, Rumbeke door de eeuwen heen, (tentoonstellingskataloog),-windmolens, Rumbeke, 1961, p. 102-134.
- Joseph Delbaere, De Steelandtmolen, een leenmolen te Rumbeke aan de Izegemsestraat, Handelingen Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXXIX, 1972.
- H. Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, 2001, p. 71.
- Julien Storme-Vandepitte, "De stam Vandepitte. Deel X. Tak B. Twijg 1B. De afstammelingen van Ferdinand Vandepitte (1811-1882) en Romanie Roye (1810-1851)", Handzame, Familia et Patria, 1975.