Garde-de-Dieu
Oliemolen aan de Vier Koningen
Molen Jacques
Molen Cappelle
noordzijde
Vier Koningen
4,2 km ZO v.d. kerk
kadasterperceel C695
De "Garde-de-Dieu" of Oliemolen aan de Vier Koningen was een houten koren- en oliewindmolen aan de noordzijde van de Komenstraat (nr. 99), ten oosten van het kruispunt met de Rijselstraat, op 4,2 kilometer ten zuidoosten van de kerk van Wijtschate. De driezolder-staakmolen op teerlingen bevond zich dicht bij de (Kleine) Tabaksmolen of Snuifmolen.
De staakmolen werd voor 1830 opgericht.
We zien hem nog niet aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775), maar wel in de Atlas der Buurtwegen (1846), op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "M(oul)in à Huile" en op de kadatrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) als "Oliemolen".
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Jacques Jean-Baptist, olieslager te Warneton (Waasten)
- 15.05.1844, erfenis: de weduwe en andere erfgenamen (o.a. Cappelle Pierre, weduwnaar Jacques Cathérine Marie Anne, en kinderen, nl. a) Cappelle Paul, b) Cappelle Eulalie, c) Cappelle Etienne, d) Cappelle Joseph, e) Cappelle Thérèse, f) Cappelle Charles en g) Cappelle Emma).
In 1855 werd deze driezolder-staakmolen overgebracht naar de rue de Zandvoorde (Zandvoordestraat) in Comines (Komen).
Zie verder: Comines, Moulin Soete - 1
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
John Verpaalen, Molens van de frontstreek, Koksijde, De Klaproos, 1995.
M. Vansuyt, Wijtschate, in De Gidsenkring, VI, 1968, 2.
Hubert Masquelin & Raymond Six, "Molens in het Heuvelland", in: "Bijdragen ter herdenking aan Hubert Masquelin", Heuvelland, 2011, p. 111-156 (147).
Jozef Maes, "Wijtschate en zijn vroegere molens", De Belgische Molenaar, 22.06.1971; 07.10.1971.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.