Sint-Gillis, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Naam
- Nieuwmolen
- Ligging
- rue de France
1060 Sint-Gillis
au coin de la rue de l'Instruction
sur la Senne / op de Zenne
hoek van de Frankrijk- en Onderwijsstraat
Denemarkenstraat
grens met Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Gebouwd
- voor 1262
- Verdwenen
- 1935, ontmanteld / 1955, sloop gebouw
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3714
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Nieuwmolen werd voor het eerst in 1262 vermeld. Hij was gelegen op de Zenne, op de as met de huidige Denemarkenstraat, onder de huidige spoorlijnen, op de grens van Sint-Gillis en Anderlecht.
De molen werd in 1453 verpand aan de stad Brussel. De stad gaf hem in 1469 terug aan graaf Karel,
maar werd in 1650 opnieuw eigendom van de stad. en ingericht als verdedigingspost.
De stad Brussel verkocht hem in 1818 aan een olieslager.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Ridder Peter, rentenier te Brussel
- 1845, erfenis: De Ridder Joannes Franciscus en compagnie, te Sint-Gillis
- 12.06.1846, verkoop: De Mol Petrus, molenaar te Sint-Gilis (onderhandse akte)
- 22.03.1892, verkoop: Everaerts-De Mol August en kinderen van de vrouw, rentenier te Meise (notaris Groseman)
- 16.08.1905, deling: Everaerts-Grégoire Auguste, eigenaar te Schaarbeek (notaris Lamal)
- 11.07.1920, erfenis: en de kinderen (overlijden)
- 18.11.1921, erfenis: de kinderen (overlijden)
- 16.03.1921, verkoop: Grégoire Barthélemy, handelaar te Antwerpen (notaris Lamal)
- 29.08.1935, verkoop - koninklijk besluit: Office national pour l'achèvement de la Jonction Nord-Midi (est un organisme des Domaines de l'Etat, créé pour la durée des travaux).
Bij de Nieuwmolen stond een kroeg met dezelfde naam. Deze kroeg en de molenvijver vormden een gegeerde pleisterplaats. Soms leidde dat tot gevaarlijke situaties. Zo werd bij het vallen van de avond op 10 juli 1835 een bader aan de Nieuwmolen, die bijna verzwolgen was door het water, op heroïsche wijze gered. De Nieuwmolen, in de wijk van het Zuidstation, werd een van de meest bezochte zwemoorden; Als reactie op de talrijke verdrinkingen, nam molenaar Petrus De Mol, die ook de kroeg met dezelfde naam openhield, rond 1850 het initiatief om de waterbekkens beter in te richten. Hiertoe bouwde hij barakken rond zijn molen en voorzag hij een springplank, een duikplank en een zwemladder.
In 1846 was de molen ingericht als een graan- en pelmolen. In 1885 werd ook gemalen met een stoommachine. In 1890 werd de molen een dubbelmolen met het molengebouw op de andere oever van de Zenne, grondgebied Anderlecht. Er gebeurde een grondige verbouwing in 1895. In 1914 gebeurde een gedeeltelijke afbraak. De site werd in het kadaster beschreven als een watermolen en een werkhuis met motor.
Het molengebouw werd in 1931 omschreven als huis. Het was in 1951 erg vervallen geraakt en werd in 1955 gesloopt bij de overwelvingswerken van de Zenne.
Zie ook onder: Anderlecht, Nieuwmolen
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
---------------------------------
De Nieuwmolen van Anderlecht & Sint-Gillis was een watermolen op een arm van de overwelfde Zenne, aan de oostzijde van de huidige Frankrijkstraat (nr. 50), aan de westzijde van de spoorweg, op de grens van Sint-Gillis en Anderlecht.
Hij werd voor het eerst vermeld in 1262 als een bezit van de hertogen van Brabant. Deze stonden de molen in 1453 af aan de stad Brussel, maar Karel de Stoute (hertog van Bourgondië) verwierf de molen in 1469. De stad Brussel werd opnieuw eigenaar in 1600 en verkocht de molen in 1818 aan een De Ridder.
We zien hem o.m. aangeduid op de kaart van Van Deventer (ca. 1560), de Fricxkaart (ca. 1712), op de Ferrariskaart (ca. 1775) met de benaming "Heuver Molen" en op de topograifsche kaart van Ph. Vandermaelen (1858) als "M(oul)in du Bras de la Senne ou Nieuwe Molen".
In 1890 werd op Anderlechts grondgebied, als uitbreiding, een graanmolen door water en stoom opgericht.
Eigenaars:
- voor 1262 tot 1453, eigenaar: hertogen van Brabant
- 1453, (voorlopige) afstand: stad Brussel
- 1469, afstand: Karel de Stoute, hertog van Bourgondië
- 1600, afstand: stad Brussel
- 1818, verkoop: De Ridder
- 1890, eigenaar: a) Everaerts-Demol August, eigenaar te Brussel en b) De Mol Barbe Julienne ("Blanche"), rentenierster te Sint-Gillis
- 02.03.1892, verkoop: Everaerts-De Mol Auguste, eigenaar te Brussel (notaris Groseman)
- 11.07.1900, erfenis: de kinderen Everaerts (overlijden van Auguste Everaerts)
- 16.03.1921, verkoop: Grégoir Barthelémy, te Antwerpen (notaris Lamal; registratie pas in 1930)
- 31.03.1926, vonnis: Gemeente Anderlecht
De watermolen werd in 1931 omschreven als huis.
Rond 1950 werd het gebouw gesloopt bij de overwelving van de Zenne, de verbreding van de Frankrijkstraat en de uitbreiding van het stationskwartier van Brussel-Zuid.
Zie ook onder: Sint-Gillis, Nieuwmolen
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
-------
Le Nieuwmolen était un double moulin à eau établi à cheval sur la Senne de la Blanchisserie, formant une limite naturelle entre les communes d'Anderlecht et de Saint-Gilles.
Le plan dressé au 16e siècle par van Deventer indiquait un double corps de moulin relié par un pont. Les bâtiments les plus importants se situant sur la rive droite du cours d'eau (Sant-Gilles). La rive gauche (Anderlecht) accueillant également le Nieuwmolenhof, probablement détruit lors du bombardement de Bruxelles en 1695.
Possession des ducs de Brabant à l'origine, le moulin fut cédé provisoirment à la ville de Bruxelles en 1453, ensuite à Charles le Téméraire en 1469. Il redevint la propriété de la ville de Bruxelles en 1600.
En 1818, il sera acquis par un dénommé M. De Ridder.
En 1890, la propriété était inscrite au nom de Auguste Everaerts-Demol de Bruxelles et de Blanche Demol, de Saint-Gilles. Celle-ci cédéra sa part au prmier cité en 1892.
Un élargissement de la Senne formant un plan d'eau à l'arière du moulin. C'est dans cette piscine que des générations de Bruxellois appirent à nager. Le meunier obtint d'ailleurs un sibside des communes d'Anderlecht et de Saint-Gilles, à condition de permettre à la population d'accéder gratuitement au bassin.
Autre petit profit financier pour l 'exploitant: jusqu'en 1921, le meunier exigeait un droit de passage, via la passerelle emjambant la Senne et attenante au moulin, d'où le nom de "halfcenskensbrugge", bien connu des habitants.
Les héritiers du propriétaire Auguste Everaerts cédérent le Nieuwmolen au dénommé Barthélémy Grégoir d'Anvers, suivant acte notarié du 16 mars 1921.
Le moulin resta en activité jusqu'en 1918. Le meunier - le quatrième de la génération Van Dooren et décédé en 1946 - fit encore de bonnes affaires pendant la Seconde Guerre mondiale. Remis en activité, le moulin accueillit de nombreux clients privés apportant du blé à moudre. En l'absence de bon officiel autorisant l'opération, la mouture s'effectuait évidemment pendant la nuit.
La partie située sur le teritoire anderlechtois sera rachetée par la commune d'Anderlecht en 1926. L'ensemble disparut vers 1950, lors du voûtement de la Senne, l'élargissement de la rue de France et l'extension du quartier de la gare du Midi.
Jean VAN AUDENHOVE
Il fut mis hors d'usage suite à la dérivation et au comblement de la Senne.
Il existe quelques photos du début des années 1900. C'était devenu un lieu de loisir: estaminet "A la laiterie du Nieuwmolen / Paridaens / Estaminet" et même de natation.
J.P. VINGERHOED, Corroy-le-Grand
Literatuur
Guy-Laurent van der Beeck & Pierre Mattelaer, "Le Nieuwmolen: Chronique d'un moulin disparu", in: Cahiers bruxellois, vol. 38, 2004-2005, p. 1-32.
Jean-Pierre De Staercke & Pierre Dejemeppe, "Sint-Gillis. Acht eeuwen geschiedenis(sen)", Brussel, Editions Mardaga, 2016, p. 23-24, 210-211.
Alexandre Henne & Alphonse Wauters, "Histoire de la Ville de Bruxelles", Brussel, I-II, 1845.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1980. Brabantse wind- en watermolens. Deel 1: arrondissement Brussel-Hoofdstad", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem", 1989;
Paul Bauters & Marc Villeirs, "Les moulins à eau et à vent de Woluwe-Saint-Lambert et de la région bruxelloise. Histoire et technologie / Water- en windmolens van Sint-Lambrechts-Woluwe en van het Brussels gewest. Geschiedenis en techniek", Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe, 1996 (Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert, cahier n° 2 / Gemeentelijk museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, tijdingen n° 2)
Dubreucq J., Bruxelles 1000, une histoire capitale : 8 sections anciennes de Bruxelles en 9 volumes, Brussel, 1996-2000, p. 8, 40-45, 50, 52.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 3. Dons Dons R., 'Commentaire de la carte toponymique de Saint-Gilles-Bruxelles (1262-circa 1860)', Le Folklore brabançon, 252, 1986, p. 351-353.
C. Dickstein-Bernard, "La gestion financière d'une capitale à ses débuts: Bruxelles, 1334-1467", Annales de la Société royale d'Archéologie de Bruxelles, LIV, 1977, p. 77-81 (Les moulins).