Molenzorg

Vlissegem (De Haan), West-Vlaanderen


Prentkaart Nels. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Krinkelmolen
Cringemolen
Boonshovenmolen
Noordmolen
Duinenmolen
Molen Deleersnijder

Ligging
Grotestraat
8421 Vlissegem (De Haan)

ten zuiden ervan
tegenover de Molendreef
grens met De Haan
kadasterperceel A307


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1342 / ca. 1500 / voor 1617 / 1885, overgebracht uit Oostende, Noordmolen
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1885, sloop / 1935, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Krinkelmolen of Cringemolen was een houten korenwindmolen ten zuiden van de Grotestraat, tegenover de Molendreef en bij de grens met De Haan. De benaming "Krinkel Molen" komt voor op de Ferrariskaart (ca. 1775), de Atlas der Buurtwegen (1842) en de kaart van Vandermaelen (ca. 1850).

De "Krinkelmolen" werd in 1342 vermeld in een rekening van het Brugse hospitaal van de Potterie als "bin den ambochte van Vlissengheem, noordt vander kercke, met een corne muelne die men heet de crynghe muelne"  De molen komt voor op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601).

Na de vernieling tijdens de troebelen (voor 1600) werd de molen voor 1617 herbouwd. Topnymische vermeldingen: "muelen by Boonemshove" en "wyne muelen" (1617), "Duynen muelen" (1713), "Rinkelmuelen" (1734), "Krinkelmolen" (in advertentie uit 1843), "Cringe Molen" (1900) en "Molen van Deleersnijder" (jaren 1920).  Op de Ferrariskaart werd hij aangeduid als de "Krunkel Molen", op de Atlas der Buurtwegen als "Krinkelmolen".

Pieter Moret, gehuwd met Petronelle Vandepitte, had een zoon Jacob geboren in 1703. Deze huwde met Pieternelle Schilleman en had een zoon die naar zijn grootvader Pieter werd genoemd. Deze Pieter was gehuwd met Françoise Rammant, woonde te Vlissegem en stierf er in 1789.

Als molenaar bezette hij de Crynckelmolen, ook wel Noordmolen genoemd en gelegen te Vlissegem. Deze molen stond op 87 toen cijnsgrond, verre noord van de kerke en zuid niet verre van de zeeduinen, op de plaats waar wijlent den ouden molen heeft gestaan. Bij zijn dood liet de weduwe van Jacob, Françoise Rammant, staat maken van de inboedel, maar ook prijzie doen van de molen.

"Besittighe, verder ter date van 1789, door Pieter Slabbinck meester meulenwercker van style, te hebben laeten prysen ende extimeeren alle de draeyende wercken van den molen aen desen sterfhuyse competeerende:
vooreerst acht zeylen met hun toebehoorten bestaende in touwen, letsen en linen;
de binnenroe oock al met haar toebehoorten bestaende in soom, scheen, plancken, bouten, scheersen en vingherlinghen;
de buyte(roe) van ghelycke,
den asse ook al met sijn toebehoorten,
het schijfloop van ghelycke,
den marbel en mortier met hun ijserwerck,
de vanghe met den vleghel,
de leyasse met beide wielkens,
den greien back met cleen backxken,
de steenkiste met heer tempelinghen,
het rinckhout met sijn blockinghe,
de greiouten met calf caleie en wegghen,
dertien scherphaemers,
geheel pas met comt ijser,
den meelback met gote, schippen en strijker,
de vier groote ijsers te weten coeijsere, peire, rinck en sporrepot;
alle reepen in de molen bevonden,
den hinsel met windaers en kleenen hinsel,
den meelback achter in den molen,
den hanthaemere, pasamer, steenbetel en jseren handtboom en wat thimmeralaem, met de windaers in den steger en reepe;
voorts een hinde baadt en wat oude braecke,
met twee molenhenden in het waeter,
met ontrent hondert scheen en wat soom,
met ontrent een duurst schaillien, den slipsteen. en vrange en back;
het steen wesende vijfthienden is ghepresen ten advenante van twee pond den duym al ordinaire en daer is bevonden derthien duymen steen in den looper;
den ligger wesende een veerthienden is ghepresen ten advenante van neghen guldens den duym en daer is bevonden drije duym en half:
comt van den achtermolen een hondert zevenendertigh ponden neghenthien sch. elf grooten courant. alvooren den voormolen: vooreerst de steenkaste met haer tempelinghe, den graenback met klein bakxken,het camwiel met sijn toebehoorten,
het schijfloope riem ghelycke de greiouten en rinckhout,
geheel het pas met comt ijser en gote,
de vier groote ijsers,
het steen wesende veerthiendere is ghepresen ten advenante van neghen guldens den duim en daer is bevonden in den voormolen derthien duimen steen;
comt van den voormolen veertigh pondt ses scell grooten
Met noch sesentneghentigh steen terwemeel, weerdigh ter somme van 5 ponden 12 schell. grooten. (Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, 2e reeks, nr. 11581)

Gebruikers van de molen
De namen van de molenaars komen voor in de rekeningen bij betaling voor levering van meel aan de parochie of aan de dis of bij de taxatie op de "neiringen".
- 1627: François de Ronde
- 1733: Pieter Van Walleghem  (1733-1752): "gepoint ende belast op syne neiringe als molenaere op den Duynmeuelen" µ1.1.0? teriwjl Gaspar de Muijtter (1730-1735) als "molenaere ten dorpe" belast werd op bijna het dubbele: £ 2/0.0.
- tot 1760: wed. Carel Monteyne. Neven van Carel Monteyne, Emmanuel en François Montaigne of Monteyne, waren in de periode 1749-1760 aqls molenaars bedrijvig in Klemskerke op de Dorpsmolen en de Heyemolen. Opvallend is dat een molenaar uit Klemskerke klant was bij de dis van Vlissegem: "Betaelt aen Frans Montagne molenaere £ 5.10 s. over leveringe van roggemeel aen d'aerme dischgenoten" (1763-'64).
- 1760 -1786: Pieter Moret, gehuwd met Rammant Francisca (°Uitkerke 1755). "Betaelt aen Pieter Moret over leveringe van meel en backte aen dischgenoten in 1770".
- Jan Zaman (Sint-Martens-Latem, 1755-1838), gehuwd met Rammant Francisca (°Uitkerke 1755)
- Jan Moret  (Vlissegem, 1777-1864), gehuwd met Dryepondt Francisca (Dudzele 1796 - Nieuwmunster 1857), kleinzoon van PIeter Moret. Hij was 38 jaar in de volkstelling van 1815. Hij was molenaarsknecht bij Jan Zaman en nam rond 1834 de molen over.  In ieder geval stond hij dan als eigenaar van de molen bekend, terwijl de weduwe Herrewijn-Legillon uit Brugge eigenares was van de grond, ca. 12 are groot.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: (van de grond) Herrewijn-Legillon, de weduwe, eigenares te Brugge en (van het gebouw) Moret-Dryepont Jan, molenaar te Vlissegem
- 1836, erfenis: (van de grond) Legillon Leopold, eigenaar te Brugge
- 14.06.1856, verkoop: (van het gebouw) Maelfeyt-Cornilly Pieter, zonder beroep te Klemskerke (notaris Debusschere)
- voor 1869, eigenaar (van de grond): Toussaint de l'Ecluse Emmanuel en consoorten (erfgenamen van Leopold Legillon)
- 24.09.1868, verkoop: (van de grond) Maelfeyt-Cornilly Pieter, molenaar te Vlissegem (notarissen Debusschere en Vanelslande)
- 27.05.1895, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Cornilly)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van Pieter Maelfeyt)
- 19.09.1908, deling: a) Maelfeyt Augustijn, molenaar te Vlissegem en b) Maelfeyt Louisa, zonder beroep te Vlissegem (notaris Debusschere)
- 08.03.1920, erfenis: Maelfeyt August Augustin, molenaar te Vlissegem (overlijden van Louisa Maelfeyt)

Een schoonbroer van Jan Moret, Bernard Dryepondt, huwde met Isabella Derre, molenaarsdochter van 't Smisje te Nieuwmunster en was de opvolger van de ouders Dryepondt op de hofstede aan de Ter Bieststraat 3.
Petrus Maelfeyt  (Klemskerke 1830 - Vlissegem 1908), gehuwd te Vlissegem in 1856 met Rosalie Cornilly  (Vlissegem, 1829-1895). Hij was de zoon van Frans Maelfeyt-Soetaert, landbouwers in de Polderstraat te Klemskerke. Rosalie Cornilly was de dochter van Frans Cornilly, gehuwd met Regina Dryepondt, landbouwers in Vlissegem op 'Korenzegen'. Zodoende kwam Rosalie op de molen van haar oom en tante.
Petrus Maelfeyt nam de molen over in 1864 en kocht ook de grond van de erfgenamen Legillon. Petrus was molenaar maar ook bakker

Een zoon van het molenaarsgezin, nl. Frans Maelfeyt, trouwde met Julie Van Daele, dochter van de molenaar van de Dorpsmolen te Vlissegem, en werd bakker in het dorp. Een andere zoon, Louis Maelfeyt, kocht de Dorpsmolen van Vlissegem in 1905. Dat jaar huwde hij met Mathilde Willems.
August Maelfeyt  (Vlissegem 1857-1930) en zus Eugenie (°Vlissegem 1867) waren ongehuwde kinderen van de genoemde Petrus Maelfeyt en Cornilly Rosalie. Ze werden in 1900 eigenaar van het goed.
Broer en zus Maelfeyt verkochten de molen en klein landbouwbedrijf in 1925 aan Cyriel Deleersnyder (Vlissegem 1897 - De Haan 1981), gehuwd te Vlissegem in 1925 met Germaine Deschepper (°Stalhille 1903 - De Haan 2003).

In 1885 werd de vervallen molen vervangen door een staakmolen uit Oostende (Noordmolen - II). Uit een expertiseverslag van 1885: "moulin démoli par suite de vétusté et remplacé par le moulin connu au plan cadastral d'Ostende section A n° 1625b lequel a été transporté ici".

Een zware storm in 1932 vernielde een pestel van het wiekenkruis. De molen draaide nog tot 1934 met één roede.

De grote geleerde Albert Einstein bezocht de molen in 1933. Hij woonde in 1933 enkele maanden, van 28 maart tot 9 september in De Haan. Na een verblijf als gastprofessor in de Verenigde Staten, kwam hij op zijn terugreis naar Duitsland in maart 1933 aan in de Antwerpse haven. Omdat Adolf Hitler  in diezelfde maand verkozen was in Duitsland, besloot het echtpaar Einstein niet terug te keren en vertrokken naar De Haan, waar ze gingen wonen in het linker gedeelte van de dubbelvilla ‘Savoyarde’ in de Shakespearelaan nr. 5. Later kwamen ook zijn stiefdochter Margot, zijn assistent Walther Mayer en zijn secretaresse Helen Dukas bij hen inwonen. Uiteindelijk werd het voor Einstein ook in België te gevaarlijk en op 9 september 1933 verliet hij incognito De Haan, richting Engeland waar hij een tijdje bleef. Op 17 oktober 1933 vertrok hij voor goed naar de Verenigde Staten. In het parkje van de Normandiëlaan staat nog een standbeeld van Albert Einstein.

De molen werd in 1935 gesloopt. Sommige onderdelen (o.a. twee molenstenen) werden hergebruikt in andere molens: de Westmolen van Houtave en de molen in de Batterijstraat te Klemskerke.

Zie ook: Mariakerke (Oostende), Albertusmolen

Lieven DENEWET, Roland VERTE & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Germain Vandepitte, "De molenaarsfamilie Vandepitte & verwanten. De aanverwante Familie Moret", Rond de Poldertorens, jg. 1981, nr. 1, p. 25-30.

Bij onze opzoekingen naar de molenaars Vandepitte, zijn we daar op een ingewikkelde verwantschap gekomen met de familie Moret. Hieruit volgt dat we heel wat documentatie hebben moeten doornemen over deze familie; en die willen we U niet onthouden.

Pieter Moret I, de zoon van Mailliaert, kwam op de Dorpsmolen te Lissewege door zijn huwelijk met Cornelia Van der Eecken, dochter van Jan en Janneken De Wulf. Jan Van der Eecken was zijn voorganger op deze molen. Vanwaar die Pieter Moret kwam, blijft een open vraag. Hij overleed te Lissewege in 1688, volgens de staat van goed, waarvan hier het bijzonderste volgt:

0 0 0

Ten sterfhuize van Pieter Moret fs Mailiaert Moret, overleden vrijlaat te Lissewege op de 22.11.1688. Cornelia fa Jan Van der Eecken als weduwe.
Voogden: Charles fs Charles Moret en Jacob fs Vincent. Van Mullem, over de drie wezen Andries 19 jaar, Pieter 16 jaar en Anna Cornelia 13 jaar.

Een huwelijkscontract werd te Brugge opgemaakt door notaris Jacques Van Ockerhout op de zesde van lauwemaand 1668: Pieter Meuret zijn selfs man geassisteert met Joos Ketels sijnen bijstaenden vrijent, en Cornelia Vander Eecken ook haer selfs vrouwe, bijgestaen door Joos Van Nieuwenhuyse en Andries Spillebeen hesere swaghers en haer broeder Jacques Vander Eecken.

Een coorne wyntmeulen met erve ende huysinghe ghemeene tusschen de overledene, nu sijn kynderen, ende besittighe half end half volghens den voornoemde contracteg- alvooren competeert akhier ghemeene de drie deelen van achte ende dhelft van een achtste in derthien deelen van sesthiene bedraeghende te ponde tsaemen tot zeven schelle één groote seven myten en half, in eene coorne wynt meulen met den wal, draeyende wercken, ende huysinghen en erfve daer benevens staende in het dorp van Lisseweeghe, ghenaemt den Dorpmeulen.

- belast dezelve meulen:
a/ int gheheele eerst met 6 schell 4 grooten over den wynt siaers;
b/ voors met eene rente van acht ponden grooten sjaers losselick den penninck I6e aen Marcus Ver(Yuve en deses sterfhuyse bij cessie van daten 1 maert 1678;
c,/ voors eene rente van drie ponden 6 schell 4 gr losselick den penninck /6e aende kynderen van Mahieu De Conynck bij transporte dese sterfhuyse alsvooren;
d/ voors met 12 stuvers siaers gelden aen Onse Vrauwe ghilde in Lisseweghe;
e/ item met 12 stuvers siaers aen de kercke aldaer;
f/ voors aen den discti aldaer 14 schell 5 gr siaers.

- zijnde gherecht in de voorseyde deelen, te weeten tot 2 schell gr 9 myten te ponde, by successie van Jan Vereecke, sbesittigens vader, ghelycke part by coope van Pieternelle Vereecke fa Jan, voors ghelycke part van de voogden van Magdalena Vereecke by Janneken De Wulf, ende tresteerende part tot 1 schell gr 4 myten en half van Robert De Muelenaere, conforme de bescheeden danof sijnde.

- vermidts de gherechte drie deelen van achte ende een sestiende deel van een coorenwyntmeulen; met sijn advenant in de draeyende wercken ende toebehoorten; met advenant in de huysinghen, hoven, swijnscot ende erfve daermede gaende oock ghestaen ende ghelegen binden de voornoemde prochie van Lisseweghe jn eene jaghenoode ghenaempt Swanckendamme ende dat met het reght van de cheyns aaer den meulen op staet; wtbringhende de voorseyde deelen saemen tot 8 schell 9 grooten te ponde.

- belast denzelvden meulen:
a/ met 20 schell gr siaers ter causen van den wynt;
b/ voors met 10 gulden siaers jnt gheheele over den cheyns an Jor Philippe Josse de Maldeghem, danof aen Adriaen van Gille tot 3 schell gr siaers;
c/ voors belast denzelven meulen met edificien tsaemen jnt gheheele tot 20 schell gr siaers losselick den penninck 16 aen Jan Verbeke verachterd tsedert Alderheylich 1688.

- Sijnde gereght in de voorseyde deelen te weten den achtsten by successie van de voornoemde Jan Vanden Eecke , ghelycke achtste by coope van voorseyde Pieternelle fa Jan Vereecke ende ghelycke deel by wtgrootinghe jeghens den sterfhuyse van Michiel Van Nieuwenhuyse ende in het resteerende sesthiende part by coope van Robert De Muelenaere wtbringhende te ponde jaerlicx tsaemen tot 8 schell 9 grooten.- Dient voor memorie dat het voorseyde 16e part ghecoght van Robert De Muelenaere in den voorseyden meulen in de voorenstaende last, oock is belast met sijn advenant van een rente van 5 ponden gr siaers aen Frans Houvenaeghel met de lijnen, sijnde tresteerende last ten laste van de sterfhuysedeelen van Janneken De Wulf en anders hare kynderen, pachtend tsedert january 1688.

Renten ghemeene bevonden staende den huwelicke gheconquesteet: alvooren eene rente van 8 ponden gr siaers losselick den penninck 16e by transporte van Marcus Verhouve, emmers sijne wtgr (uutgrootinghe) van daten 16 maart 1678 beset alhier

vooreerst ... op den Dorpmeulen jn Lisseweghe nemaer alsoo smelt ende blyt jnden boesem van desen sterfhuyse tsaemen 7 schell één gr seven myten en half te ponde over het aendeel jnden celven meulen van desen ghemeene sterfhuyse, bedraeght saem over tselve advenante één pondt 16 schell 10 gr 12 myten siaers, soo dat alleene hier maer danof doet over eene rente van 6 ponden 3 schell 1 gr 6 myten siaers tot laste van de andere deelen van den voornoemden meulen mette toebehoorten ende edificien; verachtert tsedert den 12n meye sesthienhondert 78.

Voors eene rente van 3 ponden 11 schell 9 grooten siaers losselick den penninck 16e by transporte van de weesen van Mahieu De Coninck in daten 23 july 1673 onderteeckent Pr Rodtsaert, daervan smeltende ende ghemynckt alsvooren, blijft oock maer alleene ten laste van de andere deelen indie selven meulen van Lisseweghe tot twee ponden 6 schell 3 grooten 2 myten siaers; verachtert tsedert 18 decembre sesthienhondert ..?-

Voorts eene rente van twee ponden 10 schell. gr. siaers losselick den penninck 16e vallende telcken 2n maerte, bezet by Robert De Muelenaere ende Janneken De Wulf,sijnde weduwe van Jan Vereecke, sijne huysvrauwe; eerst op de ghereghte helftscheede perten den achtsten ende sesthiensten jnt gheheele: competeerende de kynderen van Jan van Suyt;midsgaeders op den achtsten part jnt gheheele van de wederhelft perten den achtsten ende sesthiensten jnt gheheele alvooren,al van eenen coornewyntmeulen met advenante van den wal ende andere toebehoorten midsgaeders van den huysinghen ende erfve daer benevens ligghende binnen den Amb(acht)e ende prochie van Lisseweghe ghenaempt den Dorpmeulen; ende voors op de ghereghte helftscheede ende een achtste jnt gheheele van de werderhelf van een ander coorenwyntmeulen ende andere edificien staende alsvooren jn eene jeghenoode ghenaempt Swanckendamme breeder conforme de briefven van constitutie in date 2 maerte 1668

onderteeckent De Mil in proffytte van Jan Luycx in desen ghemeene sterfhuyse by transporte van den selven Luycx in date van 17.7.1673 ende alsoo den overleden met de besittighe hebben ghecoght van Robert de Muelenaere sijnde helfscheede inde renten daer wttegaende ende oversulcx smelt tsaem tot 2 schell. 2 gr. 19 myten en half siaers, soo blijft maer ten laste van de andere resteerende deelen tot twee ponden zeven schell neghen gr vier myten rente siaers; verachtert tsedert 2 maerte sesthienhondert ..

Contante ofte ghereede penninghen bevonden ten daeghe van de presie ende jnschult:
- alvooren de besittighe verclaert dat sy ten date van presie in contante penninghen heeft bevonden den 12 january 1689 de somme van 40 ponden gr boven de betaelde lasten van begraevinghe ende andere buyten dese staet ghebleven syn.
- voors Gillis Clarisse is schuldigh over de reste van seven maenden en half van den pacht jnde twee voornoemde meulens ten advenante van 50 ponden gr siaers tsamen int gheheele ter somme van 14 pond 3 schell 7 gr 1/2
- voors gheeft besittighe te kennen datter eenighe persoonen schuldigh sijn van cleene apparentie is yet te connen recouvreeren daer over en worden deseive hier niet ghedeclareerdt dan sal jn cas van reaeringhe recouvre van dies verantwoort worden by rekeninghe purgatieve.

Baete van presie by de besittighe aenveert op de naerschrevan estimatie ghedaen by Vincent fs Fincent Golle ende Cornelis Pauwaert op den 12 juny 1689 ten versoucke van den vooghden ende besittighe:
- in de keucken: brander, tanghe, twee hanghels, hanghijser, tinne lampe, jseren lampe, rooster, stryckjser, vierschuppe, vierspaen, jser vorcke, een kuyssche, ses stoelen, tafelleen, rechtbanc, groote schaprae, poerbusse, twee bustels, twee haumessen, twee lanteerens, jser spit, 14 geleyersche platteelen, acht geleyersche tailloren, ses geleyersche cannen som met inne dexels, seven tinne lepels, een wentelhout, een schrynwerckte coutse, een pluyme bedde, twee spaense sargien, een oorpeulen, een oorcussen, een paer laeckens met de gordunen, twee cooper ketels, twee coperen cannen, twee motale candelaers,vyf eerpotten, ¡ steene cannen, wat besems.
- inde caemer: een nieuwe rectbanc, een tafèl, een kiste, een kyndercoutse, twee stoelen, een vleeschstande met wat swi-jnevleesch daerin, waschcuype, wafeljser, pot met wat vlaghe, acht schilderijen, een cragebart, een pluymbedde, twee cleene pluymbeddekens, drie spaense sargien, een paer pluymcussens, paer laeckens, een rabat, een stuck nieuw linwaet lanc thien ellen, drie paer en half slaplaeckens, tafelcleet, ses servetten, twee paer flowynen, een rechtbanccleet.
- cleederen van de overledene: een justacorps, een bussel (buffel?) culder, een laecken brouck, neghen hemden, een grauwen hoed.
- op de solder, boven de keucken ende camera ses hoet erve, dry hoet messeljuin, de terwe tot 16 schell de hoet ende het messeljuin tot vier gulden het hoet.26.
- in de voorwoen: een stampkeern met sijn toebehoorten, een soutvat, twee heemers, twee sevens, een jook, een stornmyne, een eerden panne, drye cleene banxkens, twee jser potten, een coper ketelleen.- jn de kelder: acht melckteelen, een melckstande met wat melck, een stande met wat dicke melck, een botersesten met drye steen boter.
- jn het coestal: een roo grysde coe, ontrent twee voeren gerly (gley?), vijf hoopen daerinck, alle de diltepersen met wat stroo en wat hout.
- jn het hovecodt ende hof: een troch, een wercbanck, een vleesblock, een hovenpaele, wat hout achter hove, vier coppels hennen met een haene, drye cappoenen, wat hovenieringhe, een spae ende wat roomsche boonen.

Commeren ende lasten daer mede dit sterfhuys belast is:
- alvooren is men schuldigh aen Andries Moret, sone van doverledene de somme van 5 pond 3 schell gr 20 myten over dhelft van tcatheylicke baete by slot van den sterfhuyse van Jan fs Michiel Van Nieuwenhuyse sijnen balvan broeder als heervincq van de moederlicke syde conform de staet van goede gheliquideert op den 12.2, 1671 onderteeckent Audejans waervan ghebruyckt T0 schell. gr. voor treght van de registratie als by notitie op de selve staet.
- item: men is schuldigh aen Vincent Golle als ontfanghere van de kercke van Lisseweghe over den pacht van een ghemet een lyne 13 roen gars tpt 2 pd 5 schell 7 grooten tghemet over den jaere verschenen baemesse 1688 conforme het biltiet bedraeghende ter somme van 3 pond 3 schell 1 gr.
- item men is schuldigh aen Jooris Cauwaert getrauwt met Maria fa Robert De Muelenaere verweckt by Janneken De Wulf fa Michiel De Wulf te vooren weduwe van Jan Van der Eecken, over sijn advenant ter cause van sijn huysvrauwe a matre, inden pacht van de voorschreven twee meulens t sedert meye 1688, dan moet danof onderrekent worden soo van reparatien als tadvenant jnde voornoemde renten den pacht ten advenante van 44 ponden siaers jnt gheheele tsamen de twee meulens; soo oock moet onderrekent worden over tadvenant alsvooren van Magdalena fa Jan Van der Eecken oock dochter vant voorseyde Janneken fa Michiel De Wulf.
- voors es men schuldigh aen den heer Canonynck Van Nieuwenhuyse over een jaer pacht verschenen. baemesse 1688 van een partijeken hoygars tot leven guldens den hoop.
- voors over de pointinghe op beede meulens vanden jaere alsvooren over t advenant van de helft alhier 4 pond 10 schell gr, de ander ghelycke helft raeckt den voornoemden Gillis Clarisse als ghebruyker.
- voors es men schuldigh over den wynt van Swanckendamme 10 schell. gr. geven St Lucasdach, en comt tot 20 schell. gr. siaers.
- voors es men schuldigh aen Onse Vrauwe cappelle tot Lisseweghe over grondtrente gaende vuyt den dorpmeulen.
- item van ghelycke aen de kercke aldaer. item aen den disch aldaer.

000 000

Pieter Moret I had drie kinderen met Cornelia Vander Eecken.

1. Andries: gehuwd met de weduwe van Petrus Vandepitte (III.20A), Adriane Durooy. Tevoren was ook Andries weduwnaar, want uit zijn eerste huwelijk bleven hem twee dochters: Joanna (+ Stalhille 1721) echtgenote van Jan Van houtte, en Françoise in huwelijk met Cornelis Gilliet.
2. Anna Cornelia: 1675. Geen gegevens.
3. Pieter Moret II: na een interim periode, waarin beide molens verpacht waren, eerst aan Michiel van Troyen en later aan Gillis Clarisse, nam Pieter zelf het molenroer in handen. In 1702 huwde hij met Pieternelle Vandepitte, de dochter van Petrus en Adriane Du Rooy die de tweede vrouw van zijn broedei was. Pieternelle Vandepitte (IV0A.2.) overleed in 1709 en liet haar man achter met een zoontje Jacob Moret, geboren in 1703 en een dochter Maria Anna geboren in 1708. Een derde kindje was overleden. Pieter Moret zocht een andere vrouw en vond genade in de ogen van Jacquemyntie Braet. Gehuwd in 1710, kwam ze schijnbaar een kinder bed niet te boven, terwijl het zoontje Pieter in 1711 ook de geest gaf. Maar het leven gaat zijn gang en Pieter trouwde een derde maal, nu met Anna Coppense. Een eerste geboorte vinden we in 1714: een zoontje Andries. Een Cecilia volgde in 1715, maar dit tweetal verdween spoedig van de aardbodem, evenals moeder Anna die ook stierf in 1715, blijkbaar nog een slachtoffer van een kinderbed. Alleen is geen leven, en nood dwingt. Pieter ging een vierde keer zijn kans, nu met Cecilia Benteyn
- Drie dochters kwamen ter wereld: Isabella die stierf op 13 jarige leeftijd; Anna, die we later gehuwd vinden met Rumuldus Vandepitte (moest ge dat niet mooi genoeg vinden als naam, kunt ge ook Roetbout noemen dat deden ze indertijd ook). Maar Rumuldus zoon van Rumuldus is en blijft voor ons voorlopig een nobele onbekende. Op Westkapelle geboren, is hij als een uitgeschudde molenaar van Zuienkerke weggejaagd. Zoals tevoren zijn vader failliet is gestorven te Lissewege, na het grootste deel van zijn leven te Leffinge te hebben gewoond.

Een derde dochter van. Pieter II was Cecilia. We vinden ze gehuwd met Johannes Vandepitte (IV0B.10.)Na de dood van Pieter Moret II fs Pieter in het jaar 1723, hertrouwde zijn laatste vrouw, Cecila Benteyn, met de broer van Joannes Vandepitte, nl Jacobus (IV.B.3.). Maar het zal wel even nodig zijn een meer overzichtelijk labeltje te maken om wegwijs te geraken in die ingewikkelde familieverhoudingen.

Maillaert Moret x Maarten Charles Pieter Ioon
Jan Van der Eecken x Janneken De Wulf
Magdaleene Cornelia x Michiel Van Nieuwenhuyse

000

Jan Janneken De Wulf x Robert De Muelenaere Maria

000

Pieter Moret I x Cornelia Van der Eecken
1. Andries x N.N. xx Adriana Du Rooy
2. Anna Cornelia
3. Pieter II  (Wed. Vandepitte II)
2. Joanna :Françoise x Jan Van Houtte x Cornelius Gilliet Pieter Moret II x Petronella Vandepitte (IV.A.2)
2. Maria
3. Maria Anna I. Jacobus x Petr. Schilleman Pieter IV x Frangoise Rammant x Bern. De Neve xx Jacoba Braet
4. Pieter Moret II (+1711) xxx Anna Coppens
5. Andreas
6. Cecilia xxxx Cecilia Benteyn (later herti.a.ascs.?lr met:Jac.Vandep. IV.B.3)
7. Isabelle
8. Anna
9 Cecilia x Joannnes Vandep. IV.E.
10 Pieter Moret II, gehuwd met Petronelle Vandepitte, had een zoon Jacob geboren in 1703. Deze huwde met Pieternelle Schilleman en had een zoon die naar zijn grootvader Pieter werd genoemd. Deze Pieter IV was gehuwd met Françoise Rammant, woonde te Vlissegem en stierf er in het jaar 1789.

Als molenaar bezette hij de Crynckelmolen, ook wel Noordmolen genoemd en gelegen te Vlissegem. Deze molen stond op 87 toen cijnsgrond, verre noord van de kerke en zuid niet verre van de zeeduinen, op de plaats waar wijlent den ouden molen heeft gestaan. Bij zijn dood liet de weduwe van Jacob, Françoise Rammant, staat maken van de inboedel, maar ook prijzie doen van de molen; en dat is wat ons het meest verheugd.

"Besittighe, verder ter date van 1789, door Pieter Slabbinck meester meulenwercker van style, te hebben laeten prysen ende extimeeren alle de draeyende wercken van den molen aen desen sterfhuyse competeerende:
vooreerst acht zeylen met hun toebehoorten bestaende in touwen, letsen en linen;
de binnenroe oock al met haar toebehoorten bestaende in soom, scheen, plancken, bouten, scheersen en vingherlinghen;
de buyte(roe) van ghelycke,
den asse ook al met sijn toebehoorten,
het schijfloop van ghelycke,
den marbel en mortier met hun ijserwerck,
de vanghe met den vleghel,
de leyasse met beide wielkens,
den greien back met cleen backxken,
de steenkiste met heer tempelinghen,
het rinckhout met sijn blockinghe,
de greiouten met calf caleie en wegghen,
dertien scherphaemers,
geheel pas met comt ijser,
den meelback met gote, schippen en strijker,
de vier groote ijsers te weten coeijsere, peire, rinck en sporrepot;
alle reepen in de molen bevonden,
den hinsel met windaers en kleenen hinsel,
den meelback achter in den molen,
den hanthaemere, pasamer, steenbetel en jseren handtboom en wat thimmeralaem, met de windaers in den steger en reepe;
voorts een hinde baadt en wat oude braecke,
met twee molenhenden in het waeter,
met ontrent hondert scheen en wat soom,
met ontrent een duurst schaillien, den slipsteen. en vrange en back;
het steen wesende vijfthienden is ghepresen ten advenante van twee pond den duym al ordinaire en daer is bevonden derthien duymen steen in den looper;
den ligger wesende een veerthienden is ghepresen ten advenante van neghen guldens den duym en daer is bevonden drije duym en half:
comt van den achtermolen een hondert zevenendertigh ponden neghenthien sch. elf grooten courant. alvooren den voormolen: vooreerst de steenkaste met haer tempelinghe, den graenback met klein bakxken,het camwiel met sijn toebehoorten,
het schijfloope riem ghelycke de greiouten en rinckhout,
geheel het pas met comt ijser en gote,
de vier groote ijsers,
het steen wesende veerthiendere is ghepresen ten advenante van neghen guldens den duim en daer is bevonden in den voormolen derthien duimen steen;
comt van den voormolen veertigh pondt ses scell grooten
Met noch sesentneghentigh steen terwemeel, weerdigh ter somme van 5 ponden 12 schell. grooten. (Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, 2e reeks, nr. 11581)

000 000

Marie Anne Poret, de dochter van Pieter Moret II en Petronella Vandepitte, was geboren te Lissewege op 3.12.1708 en later gehuwd met Bernard De Neve. Ze boerden op een pachthof te Westkapelle Een enig kind was al overleden. En toen Marie Anne in maart 1731 kwam te sterven, kwamen de volgende personen in aanmerking voor de erfenis:

- Haar man Beernaert De Neve fs Cornelius en Suzanne Drubbels.31- Joseph Govaert, gehuwd met Pieternelle Schilleman, de weduwe van Jacob Moret, Jacob haar eigen broeder zijnde.

- Ze waren gerecht tot de helft in twee delen van acht, en tot een derde in de andere helft.

- Verder François Benteyn en N. N. als voogden van Anna en Cecilia Moret, de kinderen uit het vierde huwelijk van Pieter Moret II en dus halve zusters van de overledene. Samen hadden ze recht op de resterende twee delen van drie in de helft van twee delen van acht.

Een huwelijksakte was destijds opgemaakt door de pastoor van Westkapelle, Hr ende Mr Charles Provoost, dit ten jare 1725. Eilacie, dit zo belangrijk document bleek nu zoek, waardoor Beernaert en de gehele erfeniszaak ten zeerste 'in het onghereede is bedeghen'. Pastoor Provoost was overleden en de opvolger, Hr Gobregt, kon helemaal niets vinden. Evenmin den Heere Cannoninck Massemyn de ghewesen Deken van Damme, kon een helpende hand bieden. Ge ziet: geen moeite werd gespaard, doch alles vluchteloos. Zo moest men besluiten zich te richten naar de costuymen en het deelbouck van het Vrije.

Marie Anne had ten huwelijke meegebracht 1/5 part in 26 delen Van 32 in de Dorpsmolen van Lissewege, gemeen en onverdeeld met laste van blijvige. Dit part was, zo hebben we vroeger gezien, gekocht geworden door Jacob Vandepitte, dezelfde die de weduwe van Maria Anne's vader huwde, nl. Cecilia Benteyn. Deze koop was doorgegaan voor de som van. 23 pd 5 groten wisselgeld; daarvan was echter 6 pd. 14 schell. 3 groten afgetrokken voor het recht van de blijvige.

Verder was Marie Anne nog 1/4 in 1/5 van 26/32 delen toegekomen uit d erfenis van haar zuster Isabelle. Met kennis van de voogden werd op 20 maart 1731 staat gemaakt door Jacob de Peckere en Pauwel Van Hullenconck, gezworen prijzers van het Brugse Vrije.
- In de keuken: brander, hanghel, tanghe, lamp, keirn, 18 tinne lepels, 28 stucken gleyerswerck, twee yser potten, ketel, kiste, tafel, strickyser 4.10.8
- In de kamer: coutse met cafbedde, cafcen, kiecken coeye, mande, cuype met 44 pondt vleesch 1.15.6
- In de kelder: carteel met melck, 12 melckteelen, pot boter, pot smout, drie aerden. potten, wat aerdappels, een biergantiere 1.18.1032.
- Op de zolder: vijf hoet geerste, twaalf hoet aver, twee hoet boonen, ses vaten erwten, acht graensacken, vat, schuppe, twee graenseefden 13.11.8
- In het peertstal: swarte merrie peert met arnas 8.6.0, swarte caghtel merrie met arnas 16.10.0, een dryjaers merrievoolen en dry caghtels 18.10.0
- In het koeystal: twee grimde calfcoyen 110.15.0, een veerse met calf in, met nogh twee calvers 7.10.0, twee bilckschaepen '1.
- In het waghecot: twee waghens, twee ploeghen, een slee, een eegde met de ketens ende arnassen daartoe dienende 120.6.8
- In de scheure: veer thien honden terweschoven weerdigh tot 9 schell 4 gr per hondert 6.10.8150 geerste schoven tot 11 schell thondert 1.18.6, 500 mynghelynghe schoven tot 6 schell 8 gr thondert 1.13.4, 100 gley met wat diltepersen, twee greepen, dry vorcken, en wat cnechteslaepinghe 16.8.0
- Achterhove: vijf magher verkens, acht coppels hinnen ende haenden, wat droog hout ende wat vermaecken 6.15.0
- voorts nog twaalfhondert groen hout staende op trocken en struy cken gheextimeert tot acht schell gr par honden 4.16.0
- Cleederen van de overledene: een robe, twee schabben, drye rocklyfs, paer mauwen, paer cousen, paer schoen, ses schorten, vier coppels hemden, sesthien alscleers, vijfthien slaepmutsen, thien tupmutsen, vijf neusdoucken, een faillie 8.6.4
- Prijsie van labeur: elf ghemete ghelabeurt twee mael met twee peerden, twee mael met drie peerden, daerop ma3ghevoert twee daeghen met sijn ordinaire saeygraen ende saeyen compt 27.3.4
- thien ghemete stoppels besaeyt met harte vrughten, waervan datter seven ghemete ghevalt hebben gheweest ende altemael op ghereden met drye peerden met sijn ordinaire saeygraen, compt 17.10.0
- thien ghemete terwestoppels gheoughstvalt compt 3. 6.8
- over pacht van voorschreven elf ghemete braecke van den jaere 1731, met oncosten van den selven jaere 15.0.0
- Contant geld: gevonden in tsterfhuis 2. 8.8
- Juwelen: geschat door Anthone Van Haecke, meester goudt en silversmidt te Brugge: silver yserken met gouden hoofden, gouden minnecnooprinck, een silver naeldepaer, silver gespen 3.18.41.13.46.36.3

Volgens Beernaert was dit alles wat er aan baten was op het hof, maar toch brengt hij inderhaast nog een som op tafel van een koe die buiten de schatting was gebleven-.. of gehouden 5.0.0. Daarmee kwam het totaal van de baten 233.17.10.
Maar daartegenover kwamen de lasten te staan:
- betaalt aen Sr Franchois Taelman, ghewesen ontfanghere van de prochie van Westcapelle de somme van 68.10.01 groote over den uytsent ende prochiecosten van 58 ghemete 88 roen vryelandt in deselve prochie in advenant van seven schell ses gr themet, van den jaeren verschenen tot ende 1730, per declaratie van Jow Isabella Taelmans maeckt 68.10.1
- betaelt aen Sr Maerten De Brune, ghewesen ontfanghere van de goederen behorende de kercke ende disch van Westcapelle, over reste pacht van 8 ghemete 77 roen dat van den jaere verschen Baemesse 1728, maeckt 7.7.6
- aen den selven over twee jaer pacht alsvoren voor de jaeren 1729 en 1730 11,11.0
- aen de Hr ende Mr Maurus Boleyn, religieus en ontfanghere van de abdie van Duynen, de somme van 15.59 gr over den pacht van den Paddenhouck in de prochie Waestcapelle voor 1728, 15. 5.9
- betaelt aen Sr Philippe Vaerman ghewesen collecteur der heerlickhede van den Prooschen, de somme van 1.7.5 gr over den uytsent van 3 ghemete 1 lyne 97 roen Proostlandt in Waestcapelle jaere 1732, 1. 6.5
- betaelt aen Geeraert De Snick 3.15.0 gr over een jaer pacht van een partye landts in Waestcapelle verschenen Baemesse 3.15.0
- betaelt aen Jor Franchois Vleys over mijn heeren Pangaert tot Brussel tsaemen de somme van 187.11.0 gr over den pacht van een hofstede ghelegen te Waestcapelle met de landen daermee gaende van de jaeren verschelen 1728 tot ende met 1731 (aftrek van 9 pd gr 340 over geleverde gley) blijft 178.11.0
- betaelt aen Pieter Schilleman voor een doodtkiste 0. 7.7
- betaelt aen Hr ende Mr Jacob Franchois Gobreght, ghewesen pastor de somme van 1.150 gr over eene middelste dienst en tcelebreeren van eenighe messen 1.15.0
- betaelt aen Hr ende Mr Anselmus Lemaitre onderpastor, over trecht van de begraevinghe (blijft onverlet)
- betaelt aen Laureys Vitse, coster, 1'.9.8 gr over sijne costerelen dienst in tbegraeven, met recht clockluyden, grafmaecken ende trecht fabrique 1. 9.8
- betaelt aen Laureyns Van den hove ghewesen abt van den abdie van den Eeckhoutte 2 schell 8 groote over sijn recht int begraeven van het kindt van de overledene 00 2.8 7
- betaelt aen Simoen Desmidt over de leveringhe van het doodts kisken 0. 2.4
Totale van baeten 233.17.10
Totale van lasten 247.18.00
Meer last dan baete '14.01.00

---------------------

Geert Tavernier, "Bewerking Wezenregisters Brugse Vrije, Noordkwartier, 1762 – 1796", Brugge, 2010.

16514, 142v Vlissegem Zie ook Register Noord 1771 f° 139.
Akte van 11-03-1791. Theresia (13j), Barbara Francisca (10j), Augustinus (7j), Joannes (6j), Emiliaene (4j) & Genoveva (twee maanden na haar vader ook overleden), k.v. Moret Pieter (z.v. Jacobus & Schilleman Pieternelle) uit zijn 2e en laaste huwelijk met Ramant Francisca (d.v. Jacob & Andries Barbara).
Voogden: Moret Martinus (paternele halfbroer van de wezen, wonend te Brugge) & Ramaut Joseph (wonend te Vlissegem).
Ze erven van hun vader, + 04-05-1789 te Vlissegem (had tijdens huwelijk een part gekocht van een korenwindmolen te Vlissegem “alsnu genaemt den Boonshove molen” en van het daarbij staande molenaarshuis).  De moeder is ondertussen hertrouwd met Saman Joannes.

-----------------

Mailbericht Chantal Metzler, 07.04.2017.
Ik ben de achterkleindochter van molenaar Cyriel Deleersnijder. MIjn moeder heeft ook nog foto's van de Krinkelmolen. En misschien heeft mijn grootvader (97 jaar) nog straffe verhalen.
Zodra ik nog eens bij mijn moeder op bezoek ga, zal ik foto's nemen vann de postkaarten van de molen.
Ik vraag eens na aan mijn bompa hoeveel hij juist nog weet van de molen.
Ik weet in elk geval dat Einstein de molen in 1933 bezocht. Hij woonde toen enkele maanden in De Haan.

-----------------

Rijksarchief Brugge, INV 15-16, 16187, f° 110v, akte van 27 januari 1781

De comparanten waren:

- Emanuel Monteyne, zoon van Carel Alexander bij Marie Matthys in haar laatste huwelijk, laat van de heerlijkheid van Sijsele, wonende ter parochie van Varsenare.
- Anna Magdalena Anthierens, dochter van Lieven bij Magdalena De Knock, zijn huisvrouw.

Ze leenden 100 pond groten Vlaams wisselgeld, de penning 25, aan Marie Anna Vander Plancke, dochter van Jacques bij Joanna Van Outryve, jonge dochter, poorteres te Brugge.

De schuldenaars gaven als onderpand 1/6 deel van de helft, alsmede 1/9 deel in de wederhelft. De resterende delen behoorden toe aan de broers en zuster van Emanuel Monteyne voornoemd, zo van volle als van halve bedde. Het betrof:
-een korenwindmolen, met al de draaiende werken en verdere toebehoorten, genaamd “De Crinckelmoolen” en nu “De Boonschovenmoolen”, gebruikt door Pieter Morret, staande op 84 roen temporele cijnsland daar wijlen het oude molenhuis opgestaan heeft. Deze cijnsgrond toebehorende jonkheer Hendrik De Pruyssenaere, ontvanger generaal van het land van de Vrijen. De cijnspacht bedroeg 7 gulden/jaar.
- een woonhuis met koeistal, ovenkot, met het medegaande land dat 210 roen groot was en waarop het huis dienende als woonst voor de molenaar stond.

Dit alles stond in de parochie van Vlissegem en viel onder de Watering van Blankenberge.

Vader Carel Monteyne en moeder Marie Matthys hadden de molen gekocht jegens Laurens Provoost et uxor, gepasseerd voor schepen van het land van de Vrijen, van 27 april 1754, en geregistreerd in register Noord 92, f° 96 verso.

--------------------------

Rijksarchief Brugge, TBO 132/24, doos 28, akte 4 van 8 januari 1821.

De comparanten waren:
- Joannes Saman & Francisca Ramaut, molenaars te Vlissegem,
- Augustin Moret, molenaarsknecht te Vlissegem,
- Pieter Mermuys, landbouwer wonende te Zuienkerke en echtgenoot van Catharina Saman.

Ze verklaarden bij akte van 8 januari 1821:
-270 gulden Nederlands uit handen gekregen te hebben van meester Pacifique Canneel-Pollet, notaris wonende in de Kuiperstraat te Brugge.
-deze 270 gulden Nederlands terug te betalen ten huize van voornoemde notaris, op 1 januari 1822.

Als onderpand gaf men de Krinkelmolen, een stenen huis en wat hoveniers- en zaailand, groot 30 roeden Nederlandse maat, hetzij 210 roeden oude maat.

Deze akte op 8 januari 1821 werd verleden voor meester Francois Louis De Jagher, notaris te Brugge.

----------------------------------

Rijksarchief Brugge, TBO 132/3, doos 2, akte 186, eveneens van 8 januari 1821.

Joannes Saman en Francisca Ramaut, molenaars te Vlissegem, leenden op 8 januari 1821 736,69 gulden Nederlands aan:

1. Joannes Fransois Maertens, koopman tot Kaprijke, maar gelogeerd in de herberg De Vier Winden staande te Brugge op de grote markt.
2. Joannes Baptiste Dupont en Carolina De Poorter, zijn echtgenote. Ze waren afwezig maar hadden volmacht gegeven aan Augustin David, koopman tot Bassevelde.

Saman en echtgenote verklaarden deze som van 736,69 gulden Nederlands te betalen op 15 juli 1821, met intrest, dit op het kantoor van ondertekende notaris Canneel-Pollet te Brugge.

Saman en echtgenote gaven als onderpand:
- een korenwindmolen, genaamd de Krinkelmolen, staande te Vlissegem, noord van de kerk, op cijnsgrond van Herwijn De Pruyssenaere,
- een huis met de toebehoorten, gebouwd in steen, naast 30 roeden Nederlandse maat of 210 roeden  oude maat.

Saman en echtgenote verklaarden dat deze goederen belast waren met:
- een rente, in kapitaal bedragende 555 gulden nederlands, tot profijt van sieur Vanderplancke tot Brugge, volgens akte van 27 januari 1781, gepasseerd voor Schepenen ’s lands van de Vrijen.
- 270 gulden nederlands tot profijt van notaris Canneel-Pollet, opvraagbaar 1 januari 1822. Volgens akte gepasseerd voor meester De Jager en confrater, notarissen te Brugge.

Francisca Ramaut verklaarde in de goederen gerecht te wezen naar aanleiding van het overlijden van Pieter Moret, haar eerste overleden man. En deels bij koop tegen Pieter en Martinus Moret en consoorten, volgens koopcontract van 28 juli 1797.

----------------------

Rijksarchief Brugge, TBO 132/6, doos 3, akte 179 van 23 juni 1821.

De comparanten waren Joannes Zaman en Francisca Ramaut, molenaars wonende te Vlissegem. De molenaars Joannes Zaman en Francisca Ramaut leenden op 23 juni 1821 1.050 gulden Nederlands, hetzij 175 £gn wisselgeld, aan Francois Dewaele, molenaar wonende te Zuienkerke. Deze som moest terugbetaald worden tegen 22 juni 1829. De intrestvoet bedroeg 5%. Als onderpand gaf men de Krinkelmolen, een huis met toebehoorten en wat land, groot 30 roen Nederlandse maat, hetzij 210 roen oude maat.

De schuldenaars verklaarden dat hun goederen al belast waren met:
- een rente, over een kapitaal van 555 gulden Nederlands, ten voordele van meneer Vander Plancke,
- een som van 736,69 gulden, ten voordele van Joannes Franciscus Maertens tot Kaprijke en Joannes Baptiste Dupont en Carolina Depoorter tot Bassevelde.

Men had deze lening aangegaan om de uitstaande schulden, gemaakt in 1821, terug te betalen.

Maatgegevens

Brugse Vrije: 3 gemet 1 lijn ofwel 1000 roeden in oude maat
- Franse tijd (ca. 1797-1815): 1000 roeden werd omgezet naar het decimaal stelsel: 1 ha 47 are en 45,6 ca.
- Hollandse tijd (1815-1830): 1000 roeden werd genoteerd als 1 bunder 47 roeden 46 ellen

----------------------

Mailbericht Anne Mie Jansseune, De Haan, 31.05.2018.
Op jullie site ontdekte ik een boeiende beschrijvihng van 2 verdwenen molens:
- de Krinkelmolen, molen van Deleersnyder te Vlissegem. Cyriel Deleersnyder was mijn grootvader aan moeders kant.
- het Reuzenmolentje, molen Jansseune. David Jansseune was mijn betovergrootvader aan vaders kant.
Anne Mie Jansseune
A. Rodenbachlaan 1
8421 De Haan

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Brugge, Fonds Potterie, register 89 (anno 1342-'43).
Rijksarchief Brugge, INV 15-16, 16187, f° 110v, akte van 27 januari 1781.
Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, 2e reeks, nr. 11581 (prijsschatting uit 1789 door molenmaker Pieter Slabbinck)
Rijksarchief Brugge, TBO 132/24, doos 28, akte 4 van 8 januari 1821.
Rijksarchief Brugge, TBO 132/3, doos 2, akte 186, eveneens van 8 januari 1821.
Rijksarchief Brugge, TBO 132/6, doos 3, akte 179 van 23 juni 1821.

Werken
Boterberghe R., Geschiedenis van de landelijke parochies Klemskerke-Vlissegem en van de badplaats De Haan, Brugge, 2000, p. 129-130.
Monteyne G., Vandaele R., Vlissegem een 1000-jarige geschiedenis: van Scamel Weeke tot SunParks De Haan, Beernem, 2006, p. 134, 170-171, 189.
Vandenberghe E. e.a., De Haan opnieuw bekeken. Deel II, s.l., 1999, p. 32.
Van Vlaenderen Patricia, in: Databank bouwkundig erfgoed, onder De Haan, Molendreef
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
Vandepitte Germain, De Molenaarsfamilie Vandepitte en verwanten. De familie Moret, Rond de Poldertorens, XXII, 1980, 1, p. 21-34.
Tavernier Geert, "Bewerking Wezenregisters Brugse Vrije, Noordkwartier, 1762 – 1796", Brugge, 2010.

Mailberichten
John Verpaalen, Roosendaal, 09.12.2014.
Chantal Metzler, 07.04.2017.
Roland Verté, 04.03.2018.
Anne Mie Jansseune, De Haan, 31.05.2018.

Overige foto's

<p>Krinkelmolen<br>Cringemolen<br>Boonshovenmolen<br>Noordmolen<br>Duinenmolen<br>Molen Deleersnijder</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Krinkelmolen<br>Cringemolen<br>Boonshovenmolen<br>Noordmolen<br>Duinenmolen<br>Molen Deleersnijder</p>

Foto: Alfred Ronse, Gistel (glasnegatief: coll. Stichting Levende Molens, Roosendaal)

<p>Krinkelmolen<br>Cringemolen<br>Boonshovenmolen<br>Noordmolen<br>Duinenmolen<br>Molen Deleersnijder</p>

Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 1 juni 2018

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens