Buizingen (Halle), Vlaanderen, Vlaams-Brabant
- Naam
- Watermolen van Eizingen
- Ligging
- Eizingen
1501 Buizingen (Halle)
aan de Zenne
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Gebouwd
- 13de eeuw / voor 1611 / voor 1775
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1866, magazijn / 1871, brand
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 4228
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Sinds de dertiende eeuw stond in het voormalig gehucht Eizingen de grootste watermolen langs de Zenne.
De Eizingenmolen was oorspronkelijk een graanwatermolen op de Zenne (perceel G 186).
Hij was een eigendom van de heer van Gaasbeek, die in Eisingen nog andere bezittingen had. In 1684 echter was de molen van Eisingen reeds eigendom van de baron van St-Pieters-Leeuw, ten bewijze het volgende: "Myn heere Rosen, Baron van St-Pieters-Leeuw, op synen muelen tot Eysinghen" (Rek. der Huysarmen). In 1837 behoorde hij toe aan de heer Graaf van der Dilft; maar in de XVIe eeuw, namelijk in 1537, behoorde de Eisingenmolen toe aan Juffrouw Leers. In de kerkrekening van 1675-78 lezen wij: "item van den heer van Gaesbeke op den molen van Eysinghen een rente van een viertel rogge, jaerlyckx, om te mogen aerde steken op den Eysinghendriesch, tot reparatie van den voorscreven molen, welke rente wordt betaelt volgens de mate van Leeuwe, twee stuyvers meer als den spycker van Brussel, beloopt voor de vier jaeren twee gulden seventhien stuyvers eenen halven."
Hij werd voor 1611 heropgericht na de verwoesting tijdens de troebelen.
Op de Ferrariskaart van ca. 1775 zie we op de andere oever van de Zenne ook een molengebouw afgebeeld: dat was de oliemolen (perceel G 185).
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, Van der Dilft graaf Antoine Louis Eustache Ghislaine, burgemeester te Sint-Pieters-Leeuw
- 25.01.1841, verkoop: Prévinaire Theodore, fabrikant te Haarlem (NL) (notaris Mataigne)
De oliewatermolen werd in 1866 opgeheven en veranderd in een magazijn. De graanmolen brandde in 1871 volledig af en werd in 1874 omschreven als een vlasspinnerij.
De percelen waarop beide molens stonden, werd in 1927 overgeheveld naar Buizingen (Halle).
In de 19de eeuw werd aan de molen nog een complex toegevoegd met de katoenweverij Vanham en met een gaslichtfabriek die deze katoenfabriek van licht moest voorzien.
Van de katoenfabriek blijft vandaag alleen nog de villa van de familie Vanham over, van de gaslichtfabriek nog wat muren en van de watermolen alleen nog wat archeologische resten. Vooral toen de spoorweg dwars door Eizingen werd aangelegd, verdween het gehucht helemaal van de kaart en werd wat restte bij de parochie van Buizingen gevoegd.
De resten aan de oever van de Zenne groeiden inmiddels uit tot een uitzonderlijk mooi natuurgebied, met een zwaaikom waar zich vroeger een aanlegsteiger bevond. 'De stad Halle kocht dit gebied aan omdat het een grote natuurwaarde heeft en historisch een interessante site is. De stad Halle bheert deze site op een ecologische wijze. Stadsarbeiders maakten in het gebied met boomstammen al een soort amfitheater en maakten met takkenrillen een weg door het bos. Van een oude zieke plataan werd een kunstwerk gemaakt. In ruil planttn burgemeester Dirk Pieters en schepen Mark Demesmaeker twee nieuwe zomereiken op de oude molensite om het nieuwe begin te symboliseren. De oude molensite maakt deel uit van een groter plan van het Regionaal Landschap om de boorden van de Zenne op te waarderen.
Aanvullende informatie
M.-J. Van den Weghe, Geschiedenis van Buysinghen-Eysinghen naar de oorspronkelijke bronnen, St-Amandsberg-Gent, Ch. Snoeck-Cools, 1929, p. 69-70:
Wat de nijverheid betreft, vinden wij voor de Franse tijd enkel molens en brouwerijen. De molen van Eisingen was een eigendom van de heer van Gaasbeek, die in Eisingen nog andere bezittingen had. In 1684 echter was de molen van Eisingen reeds eigendom van de baron van St-Pieters-Leeuw, ten bewijze het volgende: "Myn heere Rosen, Baron van St-Pieters-Leeuw, op synen muelen tot Eysinghen" (Rek. der Huysarmen).
In 1837 behoorde hij toe aan de heer Graaf van der Dilft; maar in de XVIe eeuw, namelijk in 1537, behoorde de Eisingenmolen toe aan Juffrouw Leers.
In de kerkrekening van 1675-78 lezen wij: "item van den heer van Gaesbeke op den molen van Eysinghen een rente van een viertel rogge, jaerlyckx, om te mogen aerde steken op den Eysinghendriesch, tot reparatie van den voorscreven molen, welke rente wordt betaelt volgens de mate van Leeuwe, twee stuyvers meer als den spycker van Brussel, beloopt voor de vier jaeren twee gulden seventhien stuyvers eenen halven."
De heer van Gaasbeek was tevens eigenaar van nog drie andere watermolens, die van Volxem, op de Zuene te Leeuw; een te St-Gertrudis-Pede onder St-Martens-Lennik en een te St-Kwintens-Lennik op Slagvijver.
Men vindt ook meermalen gewag van den Smoutmolen, die gelegen was aan de Stroppen, waar men er thans nog een overblijfsel van ziet. In 1848 was hij bewoond door Philip-Jozef Van Cutsem.
Benevens die Smoutmolen moet er veel vroeger een andere bestaan hebben in het dorp van Buizingen zelf en naar onze gissing, op grond van oorkonden, wel langs de beek (Simme) ergens aan de Vijverstad. Hij was in de XVIe eeuw denkelijk reeds weg, doch de plaats waar hij gestaan had droeg nog zijn naam: "den elsbroeck van weduwe Zegher Lucas van der Cleren, die men heet den Slachmeulen" (1594). In 1625 noemt men die grond: "'t block, geheeten den Smoutmolen, aen de weezen van Lucas van der Cleren".
Literatuur
M.-J. Van den Weghe, Geschiedenis van Buysinghen-Eysinghen naar de oorspronkelijke bronnen, St-Amandsberg-Gent, Ch. Snoeck-Cools, 1929, p. 69-70:
M. Van den Weghe, Eene bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Pieters-Leeuw", Wetteren, 1931.
R. Van Mieghem, De molens van bij ons, in: Lewe, Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring Sint-Pieters-Leeuw, jg. 5 (1985-1986), nr. 3, p. 23-24, ill.
Alphonse Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, Boek 1, Heruitgave van de originele tekst van 1855, Brussel, 1971.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
IDH, "Stad Halle geeft nieuw leven aan oude molensite", in: Het Nieuwsblad, 23.11.2011.