Molenzorg

Kapelle-op-den-Bos, Vlaams-Brabant


Prentkaart Nels. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Ratelsmolen

Ligging
Oudstrijdersstraat 43
1880 Kapelle-op-den-Bos

oostzijde
bij de hoek met de Schoolstraat
vroegere Molenstraat
Molenveld, Molenberg
kadasterperceel A366


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1538
Verdwenen
1914 - augustus, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Ratelsmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Oudstrijdersstraat (nr. 43) of de vroegere Molenstraat, ten zuiden van de Schoolstraat, op het Molenveld.

De standaardmolen werd in 1538 opgericht.

We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 (met het bruin symbool van een standaardmolen), op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en op de kadastrale kaart van Popp (ca. 1860).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vanhoeymissen-Remory Cornelius, molenaar te Kapelle-op-den-Bos
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Cornelius Vanhoeymissen)
- 16.11.1868, verkoop: a) Van Hoeymissen Charel Julien, b) Van Hoeymissen Jeanne Cathérine, c) Van Hoeymissen Louise Marie Julienne, d) Van Hoeymissen Thérèse Carloine Cornélie en e) Van Hoeymissen PIerre Antoine (notaris Crick)
- 26.09.1887, verkoop: Roozen-Verschueren Wilhelmus, molenaar te Kapelle-op-den-Bos (notaris Gerard).

De standaardmolen werd vernield door de Duitsers in augustus 1914.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

C. Theys, "Geschiedenis van Kapelle-op-den-Bos, met toponymische studie door Lindemans J.", Brussel, A. Hessens, 1953, p. 160-164.

De windmolen

Uit de vergelijkingvan twee charters van de graven van Vlaanderen uit  de  jaren  1067 en 1183, kan afgeleid worden dat  de windmolens in onze  streken tussen beide  tijdstippen opgericht werden  (W. I, XXI). Vroeger bevond  er zich, nabij de kerk, op een hoogte, genaamd de Molenberg, een windmolen die voor de inwoners van Kapelle, Ramsdonk en Haaksdonk maalde, en reeds in het begin van de 16e eeuw opgehouden had  te  bestaan. In 1449 verkocht Jan de Smet  van der  Cappellen «bij Jan V «van te mogen  stellen op  eenen  berch  geheeten den  Molen­berch  bij de kercke van Cappelle... eenen wintmolen ende aldaer te  mogen  gebruycken den  wint  om te mogen maelen alderhande  graen   op den  géwoonelijcken  molster  als van andere molens daerontrent », tegen betaling van een cijns van vier Carolusgulden (RK 4746).

(Afbeelding) De dorpskom met kerk en windmolen in 1786  (KP hs. 2275).

Hier kan men vaststellen dat  alles wat van niemand en van iedereen is, eigendom van de grondheer was, tot de wind toe. Met des te meer reden  het water. Zo betaalde Jacob  van Molendonc in 1455 (RK 4735) «van 2 arcken  in der becken (de St. Niklaasbeek"?) aen zijn hof ter Cappellen opten bosch staende omme dwater te leydenen in sine  gracht als hijs be­hoeft (wanneer dit nodig is), jaerlicx te kersmisse» drie denier Lovens.  Waartoe moest  dat water  dienen» Om de  grachten van zijn misschien omwalde hoeve te voeden ? Of als rootput voor vlas? Of alleen maar om linnen te bleken?

Om tot  onze windmolen terug te  komen, kunnen we de vraag  stellen  of Jan Jacobs in 1544 nog op de molen was. In elk geval  had dat jaar een Thomas Peeters, molder, «zijn mes in  grammen  moede... uyfgetrocken ... ende behaecht (verbeurd) goet aenveert». Het kan natuurlijk ook een mul­dersknecht geweest zijn.

In 1600 werd  de «wintmolen, toebehoert hebbende wij­ en Cornelis vander Heyden (in 1596, meier), op den cheyns van 4 Rijnsguldens van den wint aen den hertoge van Brabant ...zes kapuinen aan Katarina Roelants  wezende heerlijke cijns... «eene oude hinne aen de cuere van Cappelle» ... en een «commer van 1 2 rg. 10 st. aan het klooster van Leliën­daal... bij procuratie verleend door Jouffrouwe Anthonyse Roelants  weduwe Jan Rhoo of Roo, van Uytrecht, vernadert ten behoeve van Mathijs van der Heyden en Katarina Zegers. In  1604 hadden laatstgenoemden «bij den wintmolen een bunderschommen oft quaetbosch» gekocht geheten  de Weehaghe». Dezen droegen de molen in 1608 over op Pieter Zegers» sone wijlen Jans molder tot  Relegem» en Anna Vincx.

Reeds in 1609 ging hij over op Arnoud Vincx en zijn huis­vrouw Willemijne Snijters, die  hem  verkochten aan Jan van Asbroeck, nl. «een en wintmolen metten gronde ende  molen­berch  daer toe behoerende». Jan van Asbroeck  liet hem in 1634  over aan zijn zoon Jakob. Bij de lasten komt een rente van 40 gulden aan Jakob van Leeuw. In 1643  kopen van As­broeck en zijn huisvrouw Anna de Wechter een hofstede  met een  huis  bij de kerk, palende met twee zijden aan de straat.

In 1650 verschijnen Jakob  van Asbroeck en Anna de Wechter vóór schepenen  en beloven  te betalen aan Jan van Asbroeck en Pierijnken Boschmans, wonende op  de wintmolen, een lijfre)nte van 60  gulden  's jaars, in vier maal te betalen.

Jakob verschijnt inmiddels ook in een akte van 1651 (G. "2666) in de aankoop van  «een hofstede metten huyse daer op staende gem. gen. Ste Huybrecht  gelegen ... bij het kerckhof» palende  met  twee zijden aan de straat ... aan  de hofstede  gen. den  Hert en  het curengoed. Jakob moet «aen den wintmolen» een andere  hofstede in bezit gehad  hebben, die in 1639 voor drie jaar verhuurd werd aan Pieter de Wech­ter,  «om te verhaelen den achterstel van 12 Rg. 10 st.».

Hoe het ook zij, de windmolen blijkt  geen zeer winstige­vende -zaak  geweest te  zijn. Rond 1650 laat  Katarina Stevens hem in drie openbare zittingen verkopen door meier en sche­ penen  tot  verhaal van twee bijzondere renten, één van 18 g.15 st. en een andere van 12  g. 10  st. Deze  renten  werden afgelegd door de koper, nl. Lanceloot van  Asbroeck, waar­ schijnlijk door  middel  van een hypotheek van. 1200 gulden  met eèn  erfelijke rente die hij datzelfde  jaar  aanging: bij  Anna Suzanna Steegh huisvrouw van -eh. de la Roche «op  eenen schoonen  wintmolen, molenberch»  enz. en  bepanding  van een « schoonen bernpt» van zes dagwand aan het molengoed vast,  toebehorende aan  «Lanceloet van Asbroeck, rnuylder van sijnen  stiele».- Lanceloot moet  toen reeds  op een  molen te Zemst  geweest zijn, want in een akte waarbij hem doH Pieter van Schel  de molen «opgedragen» wordt, staat hij vermeld als  «Lancelot van Asbroeck ende  sijne huysvrouw Jenneken Suys mold er  tot Semps».  Nu, valt er, buiten  de oude lasten van «wind » enz., een rente van 50 g. 's jaars te btalen  aan Niklaas de Clerq, pastoor te Baasrode. In 1666 liet Lanceloot «molder tot Semps» de molen  over ten  behoeve van Jan van Asbroeck zijn  zoon «oock molder». (G. 2668).

Volgens een verkoopakte uit 1669 waren «bij rnalekan­deren vergadert Jaspar van Asbroeck jegenwoordigen molder van Osselt ende Brussegem  ter eenre, met  Hendrick Vloe­berch woonachtig binnen Ruysbroeck, ter andere». De eerste bekende verkocht te hebben aan de tweede «eenen wintmolen nu gestaen ende  drayende ... met den berch, hof ende huysin­ghen» voor  de som van 3550 g. Als voorwaarde was gesteld dat de  koper «sal moeten behouden den handtboom ende beiJen daer nu jegenwoordich op sijnde». Als getuigen traden op  Kornelis van der Veken, koster van Osse], en Willem de Valck.

Daarmee ging het bedrijf uit de handen van de familie van Asbroeck. Deze behoorde blijkbaar tot  een oud en ver­spreid molenaarsgeslacht In 1535 (RK 12626) legateerde Magdalena van Asbroeck « jongedochter wijlen Mr Henriek van Asbroeck» bij testament  verleden vóór F. van Asbroeck, sekretaris der  stad Brussel, als openbaar notaris, aan het klooster van «onser  lieven vrouwen van Sevenborren (St. Genesius-Rode) een rente van 20 rg. op «den moelen van Cuereghem».

In 1593 was een Jakob van  Asbroeck « pachter van  ons. here des  conincx molen tot Dieghem» (RK 302, f°  366). Leden van die familie bekleedden ook allerlei ambten in het bestuur van het dorp en de laathoven. Jan van Asbroeck was schepen in  1632. Hij was ook erflaat voor de heer van Oncle te Ramsdonk. Jakob van Asbroeck, was erflaat in 1635. Te Ramsdonk was er een hof te Asbroeck in 1644. Enkele van Asbroeck's waren koster te Kapelle.

In 1686 was  de windmolen «in jaarlijkse renderingen overgedraegen» op  290 gulden,  waarop in 1769 een vierde gekort werd  voor herstellingen, nl. tot 217 g. I 0 st. De «de­ fructuatie» van de molen werd alzo gelijk gesteld  met 15 b. 2 dw. 14 II 4 roeden land.

Later, in 1727, vinden we Peeter van Roye als mulder op de molen of liever we maken met hem dat jaar op Zaterdag 6 September kennis in  de herberg van schepen Jan de Ruys­scher, een man die toen 52 jaar oud was. Koster Gabriël van Asbroeck was daar ook binnengekomen, en tussen hem en van Roye was er twist ontstaan  over het doen van een mis. Op een gegeven ogenblik had  laatstgenoemde  zijn tegenstrever met een pint bier zó geslagen, dat  deze «deerlijck  gequetst was boven zijn kaecke» en het bewustzijn verloor. Daarover werd dan een onderzoek ingesteld, waar als getuigen optra­den, buiten  de waard, dezes vrouw Klara de Prins, 47 jaar oud, J. B. van Doorslaer, 35 jaar  oud, herbergier.

Mulder van Roy moet een rare gast  geweest  zijn. Op 28.12.1733 «wesende Alderkinderendag was hij  's avonds tussen 7 en 8 uur, weer in de herberg van Jan de Ruysscher komen binnengelopen «met ontknoopten hemde aen den hals». De waardin vroeg hem of hij kwam om ruzie te maken.Nen, zei hij, maar intussen was daar ook Jan Buelens, knecht bij  Kornelia  de Bruyn, weduwe  Alexis van Baelen, binnenge­komen, en van Roy trok zijn «kasack ofte juppon» uit en begon Buelens te bewerken  met  de vuist, zodat  ze beiden op de grond  rolden. «Wat  ben ick nu», riep  Buelens. «Een hoerenkint», riep van foy  terug. Ze werden  tenslotte ge­scheiden, maar de mulder trok een mes en schreeuwde: «lek geve den duyvel lijf ende ziele... ick ben verdoempt  ofte daer en is geenen Godt voor mij oft Jan Buelens, J. 8. van Doors­laer  ende Jan de Ruysscher moeten clesen avondt  van mijne handt  sterven!» Blaffende honden bijten niet, zegt men, en daarbij bleef het dan gelukkig.

Even later, «ontrent den alf ure acht in den avont, ont­moette Hendrik de Ruysscher, 26 jaar oud, zoon van de sche­pen, van Roy met Kornelis van Thienen, 45 jaar oud, en Jan Lauwers Janssone,  pachter, 33 jaar oud,  «Daer is desen carelelonder  (!?) die  mij  fleus  geslagen  heeft». «Cosijn, antwoordde  de Ruysscher, mij dunkt dat gij uwe handt heft om mij te slagen». Neen, cosijn, antwoordde van Roy, wij sijn vrienden» ... en ging nu naar de Ruysscher toe hem «kussen­de». «Is dat eenen Judaskus» vroeg de Ruysscher.. En zo eindigde dan die ruzie. Op 2.2.1750 was Pieter van Roy nog op de molen.

In 1754 verkocht Jonker Hendrik Fransvan Beukaut  aan Karel Thomas Caimo, meester der rekwesten in het Huis van J-1. M. en Raad ordinarius in haar Groten Rade, en Maria

Later, te beginnen met welk jaar is ons niet bekend, was Pieter van Hoeymissen op de windmolen. In 1755 bestond zijn gezin uit twee  kinderen: een knecht en een meid. Vermoe­delijk deed hij betere zaken dan zijn voorgangers, want in 1763 kocht hij met zijn  huisvrouw Elisabeth  Verdickt, van Pieter de Keyser en Joanna van Thienen, een half bunder land, allodiaal  goed, nabij de molen. (0. 2716). Van Hoeymissen moet vóór 1771 overleden zijn, want dat jaar staat de molen op naam van de weduwe voor het betalen van 48 g. 18 st. en 3 oorden aan dorpslasten.

De molen staat vermeld in het Dictionnaire géographi­que... van Ch. Meerts, 1845, en op de kaart  bij Wauters, deel I, 1855. In Augustus 1914 werd hij door brand  vernield. Bui­ten de naam van de Molenstraat en de plaatsnaam Molenberg herinnert thans niets meer aan zijn eeuwenlang bestaan.

Literatuur

C. Theys, "Geschiedenis van Kapelle-op-den-Bos, met toponymische studie door Lindemans J.", Brussel, A. Hessens, 1953, p. 160-164.
M.A. Duwaerts e.a., De molens in Brabant, Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L), Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 21 oktober 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens