Molenzorg

Melsbroek (Steenokkerzeel), Vlaams-Brabant


Prentkaart. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen van Melsbroek
Molen Lambrechts

Ligging
Haachtsesteenweg 142
1820 Melsbroek (Steenokkerzeel)

noordzijde
tegenover de luchthaven van Melsbroek
Tomveld
grens met Steenokkerzeel
1 km O v.d. kerk
kadasterperceel B131b


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1851, overgebracht uit Diegem
Verdwenen
1914 - september, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Molen van Melsbroek was een houten korenwindmolen aan de noordzijde van de Haachtsesteenweg (nr. 142), tegenover de luchthaven van Melsbroek, op de grens met Steenokkerzeel, op een kilometer ten oosten van de kerk van Melsbroek.

De standaardmolen werd in 1851 overgebracht uit de naburige gemeente Diegem (Grote Molen, Diegem-Lo). We zien hem afgebeeld op de topografische kaart van Vandermaelen (kort na 1851), en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) als een standaardmolen.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1851, opbouw: Lambrechts-Buelens Franciscus-Ludovicus, molenaar te Melsbroek
- 19.06.1894, erfenis: de kinderen
- 19.06.1894, deling: Lambrechts-Humbeeck Antoon, molenaar te Melsbroek (notaris Lallemand)
- 14.04.1914, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Antoon Lambrechts)

In Diegem-Lo behoorde de molen sinds 1837 toe aan Petrus Moonens, maar werd uitgebaat door H. Poortmans. Daar de windmolen buiten het dorpscentrum gelegen was en moeilijke wegen er de toegang naar verhinderden, brachten vele boeren hun graan naar de watermolen, die in de dorpskom stond. H. Poortmans had dan ook zijn bittere klacht in de binnenzijde der deur gebeiteld en wel in het volgend versje: Ik mael met vlijt en neerstigheid Tot diens van alle menschen; Het doet mij spijt dat ik niet malen kan Naar ieders wenschen. Nevens dit versje, puik gebeiteld, had de molenaar de tekening van de molen gegrift; terwijl in een oude eiken deurstijl zijn naam H. Poortmans stond gesneden.

Hoe kwam nu de windmolen in Melsbroek aangeland? Molenaar Frans Louis Lambrechts-Buelens, huurder-molenaar op “De Laar” in Boortmeerbeek, had de windmolen Moonens van Diegem gekocht die ter afbraak werd aangeboden. Hij liet de molen in 1851naar Melsbroek overbrengen door de gebroeders Lansloot van Mechelen. Nieuwe zijgevels werden er aangebracht, een nieuwe molenas gestoken, zodat hij hetzelfde jaar begon te draaien.

De molen van Melsbroek stond bekend als (een van) de mooiste en grootste van Brabant. Molenaar Lambrechts, een ervaren man, stond bijzonder bekend in het malen van boekweit en het maken van boekweitbloem. Hij had daartoe een bijzondere toelating. In deze tijd waren de buitenlieden nogal liefhebbers van boekweitpap en pannenkoeken, die vooral gegeten werden van Allerheiligen tot rond Pasen. De molenaar had vele klanten, vooral van Perk, Steenokkerzeel, Zaventem, Diegem, Lo en Machelen.

Rond 1870 kwam er verandering aan de molen. Tot hiertoe werd de staander (standaard), waarop de molen rustte en draaide, in de hoogte gehouden door schuine schoren, afraten genoemd, die door een houten kruiswerk (kruisplaten) waren verbonden, net als de staander van een paardjesmolen op de kermis. Dit houten kruiswerk werd door een ijzeren vervangen, wat als het eerste in ons land aangezien werd. Onder de molen werd een dak aangebracht, en de plaats tussen de teerlingen werd tot magazijn herschapen (achthoekige vorm).

De eerste witte of Franse molenstenen werden in 1871 geplaatst. In 1875 brak een hevige storm over Melsbroek los, maar de molen stond pal en weerstond het orkaan. In 1884 werd een builkamer aangebracht.

Na het overlijden van Frans Louis Lambrechts op 19 juni 1894 erfden de kinderen de molen. Bij akte verleden voor notaris Lallemand kwam de molen toe aan de jongste zoon, Antoon Lambrechts-Humbeeck.

Antoon Lambrechts was op de molen werkzaam toen het Duitse leger Melsbroek binnenstormde. Het Duitse en het Belgisch leger waren handgemeen geworden te Kampenhout-Sas. Daar Melsbroek door de Duitsers bezet was, had de maalder vanwege de Duitse legeroverheid toelating gekregen de molen te laten draaien, wat hem daarna als een grote misdaad werd aangerekend: hij werd verweten  met de wieken signalen te hebben gegeven aan de Belgische troepen. De man werd gevangen genomen en op het kasteel van Markies de Croix in Steenokkerzeel veroordeeld om gefusilleerd te worden. Dit bevel werd uitgevoerd aan het station van Wambeek op 14 september 1914. De molen zelf werd door de Duitsers in september 1914 neergehaald en werd niet meer herbouwd.

In de jaren 1930 verbleven de weduwe met haar kinderen nog op dit plekje grond en werd het bedrijf met een armgasmotor voortgezet. Zoon Domien Lambrechts liet in 1926 een moderne maalderij in Erps-Kwerps plaatsen. Dit bedrijf werd verder gezet door zoon Ferdinand en kleinzoon Karel Lambrechts (°Leuven 1964). Broer Jozef nam de maalderij van Melsbroek over en zus Louisa zette met haar man Hendrik het bedrijf van Jozef over. Jozef Lambrechts verhuisde naar Noord-Frankrijk, stierf daar jong en zijn zoon trachtte de traditie verder te zetten. Ferdinand is nog naar Frankrijk geweest om zijn kozijn te helpen, maar na een paar jaar werden de boeken gesloten. 

Lieven DENEWET & René PUTTEMANS

Bijlagen

René Puttemans, "De Windmolens uit het Vilvoordse (rechter Zenneoever)", in: Eigen Schoon en De Brabander, XIV, 1931, p. 274-276 (Melsbroek Windmolen)

Op de plaats waar de Haachtsesteenweg het grondgebied van Melsbroek verlaat, ontwaarde men in 1914, op enkele stappen van deze baan, de houten windmolen. Deze graanwindmolen werd ter plaatse nieuw opgetimmerd. Hij stond vroeger op het grondgebied van Diegem op een berg, niet ver van de woning van kleermaker Van Oudenhove. De molen hoorde toe aan een zekere Moonens, doch werd uitgebaat door H. Poortmans. Daar de windmolen buiten het centrum der gemeente gelegen was, en moeilijke wegen er den toegang naar verhinderden, zo brachten vele boeren hun graan naar de watermolen, die in de kom zelf der gemeente bestond. De man had dan ook zijn bittere klacht in de binnenzijde der deur gebeiteld en wel in het volgend versje:
Ik mael met vlijt en neerstigheid
Tot diens van alle menschen;
Het doet mij spijt dat ik niet malen kan
Naar ieders wenschen.
Nevens dit versje, puik gebeiteld, had de molenaar de tekening van de molen gegrift; terwijl in een oude eiken deurstijl zijn naam H. Poortmans stond gesneden. Hoe kwam nu de windmolen in Melsbroek aangeland? Molenaar Lambrechts, huurmolenaar op “De Laar” onder Boortmeerbeek had de windmolen van Diegem gekocht om afgebroken te worden. Hij liet de molen naar Melsbroek overbrengen door de gebroeders Lansloot van Mechelen. Dit gebeurde in het jaar 1851. Nieuwe zijgevels werden er aan toegebracht, een nieuwe as gestoken, zodat hij hetzelfde jaar begon te draaien.
De molen van Melsbroek was een der schoonste en grootste van Brabant. De molenaar, een ervaren man, stond bijzonder bekend in het malen van boekweit en het maken van boekweitbloem. Hij had daartoe een bijzondere toelating. Te dien tijde waren de buitenlieden nogal liefhebbers van boekweitpap en pannekoeken, die bijzonder gegeten werden van Allerheiligen tot rond Pasen. De molenaar had vele klanten, vooral van Perk, Steenokkerzeel, Zaventem, Diegem, Loo en Machelen. Rond 1870 kwam er verandering aan de molen. Tot hiertoe werd de staander, waarop de molen rustte en draaide, in de hoogte gehouden door zijbalken, afraten genoemd, die door een houten kruiswerk waren verbonden, net als de staander van een paardjesmolen op de kermis. Dit houten kruiswerk werd door een ijzeren vervangen, wat als het eerste in ons land aangezien werd. Onder de molen werd een dak aangebracht, en de plaats tussen de teerlingen werd tot magazijn herschapen (achthoekige vorm). In 1871 werden de eerste witte stenen geplaatst, die men heden nog Franse steen noemt. In 1875 brak een hevige storm over Melsbroek los, doch onze houten reus stond pal en weerstond het orkaan. In 1893 liet de oude molenaar zijn bedrijf over aan zijn jongsten zoon, Antoon, die op de molen werkzaam was, toen het Duitse leger Melsbroek binnenstormde. De molen, waarop de inwoners van Melsbroek terecht fier waren, werd door de Duitsers neergehaald om helaas nimmer meer te zullen oprijzen. Wat er met de molenaar geworden is, wil ik in enkele woorden neerschrijven, om te tonen hoe hatelijk de Duitse dwingelandij zich hier te lande deed gevoelen. Het Duitse leger en onze Helden waren handgemeen geworden te Kampenhout-Sas. Daar Melsbroek door de Duitsers bezet was, had de maalder vanwege de Duitse legeroverheid toelating gekregen de molen te laten draaien, wat hem daarna als een grote misdaad werd aangerekend. De man werd gevangen genomen en op het kasteel van Markies de Croix veroordeeld om gefusilleerd te worden. Dit bevel werd uitgevoerd aan de statie van Wambeek(14 september 1914). Thans verblijven de weduwe met haar kinderen nog op dit plekje grond en wordt het bedrijf met een armgasmotor voortgezet.

(De meeste gegevens over Melsbroek danken wij aan de bereidwilligheid van Mr. Lambrechts, rustend onderwijzer, te Bertem-Leuven)

(afbeelding: tekening van R. Puttemans)    

Literatuur

René Puttemans, "De Windmolens uit het Vilvoordse (rechter Zenneoever)", in: Eigen Schoon en De Brabander, XIV, 1931, p. 274-276 (Melsbroek Windmolen)
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992.

Overige foto's

<p>Molen van Melsbroek<br>Molen Lambrechts</p>

Pentekening René Puttemans naar prentkaart

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 29 april 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens