Stoktmolen-4
oostzijde
kadasterperceel G152b
De Stoktmolens
Op de "Stoktheide" of het "Stoktveld " (= de plaats waar boomstronken samen staan), een woeste heide ten zuiden van de stad, stonden ooit vier windmolens. De eerste werd vermeld in 1416. Ook gekend als Tielts eerste "industriezone" omdat er naast vier molens aan de z.g. "Waeybergh" ook vier steenovens door de stad gebouwd zijn in het begin van de 15de eeuw.
Eigenaars van de molens op het Stokt zijn de stad, die de maalrechten van een graanwindmolen deelt met het Alexianenklooster op de Markt, en edellieden, o.m. de heer van "Tielt-ten-Hove" of "Gruuthuse" en de hertog van Ursel. Eén van de molens werd verwoest bij het oorlogsgeweld in 1452-1453 en later door gezamenlijke inspanning van de stad en het Alexianenklooster herbouwd. Tevens is er een bakkerij gevestigd waar de stad de huuropbrengst van int.
Op de kaart die landmeter Franciscus De Bal in 1738 maakt van de "Hoeberghtiende" in Tielt-buiten met de gronden behorend tot het hospitaal van Oudenaarde, wordt het Stoktgebied weergegeven met van noord naar zuid o.m. resp. de molens, herberg "De Waeybergh", de kapel en de blekerij
Op de Ferrariskaart (1770-1778) en op het stadsplan van 1786 door Philip Jan Lemaieur wordt het Stoktgebied duidelijk afgebakend met nog drie bestaande molens en de sterk toegenomen losstaande bebouwing. Tevens weergave van de drie Stoktmolens op een ontwerp van landmeter A. Lefebvre van 1788 met de primitieve noord-zuidas, m.n. het noordoostelijke deel van de Kortrijkstraat en de huidige Steenstraat, die de Markt verbindt met de rechtgetrokken steenweg naar Wakken en verbonden wordt ter hoogte van de huidige Oude Stationstraat. Vóór 1907 zijn reeds drie van de vier molens op het Stokt gesloopt; iets later in de 20ste eeuw verdwijnt ook de vierde molen.
----------------------------
Stoktmolen-4 was een stenen graanwindmolen aan de oostzijde van de Oude Stationsstraat (huizenblok nrs. 120-124). Hij werd pas in 1863 gebowud en was de laatst gebouwde van de vier Stoktmolens.
Opeenvolgende eigenaars:
- 1863, opbouw: Dinneweth Ludovicus, koopman te Tielt
- 01.12.1870, verkoop: Vandaele-Van Nieuwenhuyze Leon, winkelier te Tielt (notaris De Stappens)
- 05.01.1886, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Leon Vandaele)
- 05.01.1886, erfenis: de kinderen: a) Vandaele Emiel, b) Vandaele Jozef, c) Vandaele Sylvie, d) Vandaele Octavie en e) Vandaele Alfons (overlijden van de weduwe)
- 04.05.1920, deling: Vandaele Sylvie Marie Eugenie, zonder beroep te Tielt (notaris Snoeck)
- 11.05.1920, verkoop: Defour-Vandemoortele Gustavus, timmerman te Tielt (notaris Snoeck - twee aaneenhoudende woonhuizen genaamd 'Molenhuis').
Na de aanbouw van een huis werd de molen in 1872 onttakeld en zelf ingericht als woonhuis.
Kort na de aankoop door Gustaaf Defour in 1920, werd de bewoonde molenromp gesloopt.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
De Flou K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XV, Brugge, 1934, kolom 471-472.
Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Brugge, 1962, p. 1857.
Gids voor Groot-Tielt 1987, Tielt, 1987, p. 190.
Holemans H., Windmolens te Tielt, in: Ons Molenheem, 2002, nr. 4, p. 58-59.
Hollevoet F. e.a., Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 2005, p. 240.
Hollevoet F., Tielt feodaal, in De Roede van Tielt, jg. 33, nr. 3, 2002, p. 92, 108.
Ostyn R., Historische stedenatlas van België, Tielt, Brussel, 1993, p. 18, 27, 30-31, 37, 40, 44-45, 47, 52, 58, 67, 105-106, 118.
Callaert G. & Santy P. m.m.v. Boone B., Devooght K. & Moeykens S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, 2007.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.