Molenzorg

Zaventem, Vlaams-Brabant


Prentkaart. Foto J. Vercouter, ca. 1900
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Rattenmolen
Smoutmolen
Poedermolen
Papierfabrieken van Zaventem

Ligging
Fabriekstraat 19
1930 Zaventem

bij Lambroekstraat
Nederwoluwe
Keiberg
1,2 km NW v.d. kerk
op de Woluwe
kadasterperceel D 105


toon op kaart
Type
Watermolen
Functie
Diversen
Gebouwd
voor 1376
Verdwenen
na 1908, stoompapierfabriek
Beschrijving / geschiedenis

We ontmoeten de Rattenmolen pas in de tweede helft van de 15de eeuw. Hij behoorde alsdan aan ridder Jan van der Meeren, die hem afstond aan Willem Fassenach, papiermulder, omtrent het jaar 1479. Deze kocht eveneens van Peeter van den Dike, geheten «In den Engel», een hofstad met woonhuis en kamme, alsook nog een andere hofstad met twee woon­huizen, naast zijn molen gelegen. Even te voren, op 10 januari 1479, had hij zijn eigen huis, op de plaats te Zaventem, ver­kocht aan Jan van Wijnegem, geheten van Duyst, zoon  van wijlen Jan. In 1480 bepandde Willem Fassenach een rente van 2 guldens op zijn molen, ten voordele van Hendrik Mom­maert, zoon van Simon Mommaert. Op 8 november 1496 ge­beurde eenzelfde verrichting ten bate van ridder Hendrik van der Meeren, die een rente van 8 zakken rogge bekwam.

Omtrent 1505 liet Willem Fassenach het zware molen­bedrijf over aan zijn zonen Jan en Joos, en behield enkel de tocht van zijn goederen. De nieuwe eigenaars stonden een nieuwe rente toe van 4  1/2 zakken rogge aan de gebroeders Godevaard en Pauwel de Pape, zonen van Frank de Pape. Op 3 maart 1507 en 6 september 1508 verkochten respectieve­lijk Jan en Joos Fassenach hun helft aan deze gebroeders de Pape. Buiten de 4 1/2 zakken rogge, die nu vervielen, was er nog een kommer van 3 denieren Leuvens, één van 8 zak­ken rogge, en nog een derde  van 12 veertelen rogge ten be­hoeve van de H. Geest van Zaventem.

Godevaard de Pape was getrouwd met Kathelijne Stoeiers, waarvan hij acht kinderen had, te weten Joos, Paeschijne, Dorothea, Jan, Frans, Klara, Barbara en Gilijne. Deze laatste trouwde met Frans van de Velde, die mulder werd op Verkran­kenmolen te Kraainem. Paeschijne huwde met Dierik de Cos­in, die volgens een tabel van de 17e eeuw, waarvan we echter de juistheid betwijfelen, de H. Geestmolen overnam. Joos bleef op de Rattenmolen, en Dorothea trouwde met de mulder Frans van Dieven.

Frans de Pape, zoon van Joos, verkooht op 1 april 1552 aan Frans van Dieven, echtgenoot van Margriet van den Dries­sche, en waarschijnlijk een familielid van bovengenoemde, een zevende deel van huis en hof naast de molen gelegen. Het­zelfde jaar verpandde deze Frans van Dieven, zoon van Goris, 5 karolusguldens ten voordeele van Peeter de Pape, zoon van Joos, op zijn molen «met den steynen huyse, metten vyvere ende bogaerde die peeter hem vercocht heeft ».

Volgen nu de beroerde oorlogsjaren 1577-1609. De molens werden verwoest en afgebrand. Wanneer in 1607-1611 de registers van kerk en H. Geest in orde gebracht worden, vernemen we dat Merten Rijdams een rente gekweten had van 6 guldens 6 stuivers, ten bate van de H. Geest, die de vroegere eigenaar Frans van Divoet (sic) placht te betalen. ]aak Le Roy kocht op 27 januari 1607, benevens Ges­tels molen, ook de Rattenmolen. Verkopers waren de doch­ters van Merten Moons en Maria van Hamme, nl. Barbara Moons, echtgenoote van Adriaan Strijckwant, en Elizabcth Moons, echtgenote van Antoon Reusens uit de Kleinen Mo­len. Het verkochte goed bestond uit «een verlegen plaetsse daer  eertyts eenen muelen pleech op te staen mette geruïneerde huysen daeraen zynde». Als kommer vermeldt men 40 pond paiements grondcijns, voor een waarde van 11 stuivers 8 mij­ten. In 1625 verkocht Le Roy de Rattenmolen aan de  Ant­werpsen koopman Thomas.Galle, op een voortane rente van I00 guldens per jaar of 1600 guldens kapitaal. Thomas Galle begon met de poederfabricatie te Zaventem, daarin het voorbeeld volgend van zijn vader, Kristoffel Galle, die op 10 maart 162. van Le Roy een huis gekocht had in Steen­borgerweerd bij Antwerpen, «daer men hier te voerens  poyer placht  te maeckene». Op dit huis stond een rente van 300 guldens, maar de pand werd door de renteheffer te gering bevonden, waarschijnlijk wegens de talrijke gevaren aan het bedrijf verbonden. Tot meer zekerheid stelde Thomas in 1625 zijn molen te Zaventem te pande, «eenen vervallen water­meulen... welken meulen die vs. Thomas Galle op synen cost heeft doen opmaecken ende in huere gebruyct tot 15 Mey 1625».

De fabricatie van poeder in de Rattenmolen ontsnapte helemaal aan de aandacht van de geschiedschrijvers van Zaventem. Allen menen  dat zulks enkel gebeurde in de H. Geestmolen toen deze later eigendom werd van de heer Gaspar de Burbure.

Op 22 april 1630 sloot Thomas Galle, commissaris ge­worden van de salpeteren en poeder, een akkoord met Frans van Zinnik, raad en controleur van de artillerie. Dit akkoord voorzag een maandelijkse levering van 10.000 pond aan de artillerie van het exercito, en daarenboven nog een jaarlijkse levering van 15.000 pond; dit alles voor de duur van zes jaren. Wekelijks moest er geleverd worden 500 pond te Brus­sel en te Doornik, 400  te Gent, Brugge, Kamerijk, Atrecht en Bergen; 400 aan de salpeterfabrieken van Henegouw; 200 te Antwerpen, Leuven, Valencijn, Avesnes en omstreken; 150 te Kortrijk, Mechelen en Rijsel. In het geheel 4.650 pond per week. Als waarborg voor een stipte uitvoering van het contract verpandde  de eigenaar "eenen vervallen watermeulen ... daer nu eenen poeder ende smoutmoelen van nieuws opgemaeckt is».

Thomas Galle had als vennoten Willem Galle, zijn broe­r, en Gaspar Hannoset, zijn  zwager. Bij  zijn dood, omtrent 1642, werd na  scheidsrechterlijke uitspraak van Antwerpe kooplieden,  de molen  toegekend   aan Willem Galle (1643). De weduwe van  Thomas Galle, geboren Suzanne Francken, hertrouwde met Martinus-Frans Despretz, bekwam een kapitale rente van 5.600 guldens op den poedermolen (30 juni   1643). Eenzelfde bedrag was, enkele maanden te voren (23 februari 1643), verpand ten voordeele van de weduwe Coulon, geboren Cornelia van den Eede. In 1660 bedroeg deze schuld nog 3000 guldens, vermeerderd met enige jaren  achterstallige interest, en daar er op haar aandringen geen betaling volgde, deed de rentehefster de molen openbaar te koop stellen. Zij zelf bleef koopster voor juffrouw Anna-Klara le Clerck, dochter van Gislijn le Clerck.

Met de Galle's eindigt het vervaardigen van poeder. Juffrouw le Clerck liet de molen in 1667 over aan Willem Mols, schepen van de stad Antwerpen, die er olie vervaardigde. In 1686 werd de smoutmolen van Mols geschat op een belast­ baar inkomen van 103 guldens. Willem Mols had vijf kinderen. Een dochter, lsabella, was gehuwd met advocaat Frans-Ernest van Ertborn, griffier van de Grote Raad te Mechelen. Een andere dochter Johanna-Margareta trouwde met Frans­ Bruno Salicati, griffier van Deurne en Borgerhout. De jongste dochter Katharina was de vrouw van een naamgenoot van haar vader, Willem Mols. In de annalen van Zaventem is er eveneens sprake van E. H. Bathazar Mols, reguliere kanunnik van de Premonstratenzerabdij van Postel, die in 1670 tot kapelaan van de Vroegmis te Zaventem benoemd werd met een jaarwedde van 100 guldens.

Na de dood van Wi·llem Mols, omstreeks 1715, ontston­den moeilijkheden en onenigheden tussen de erfgenamen, en het erfgoed was herhaalde malen het voorwerp van gerech­telijke aanslagen; zó in  1714, 1715, 1719, 1720 en 1722. Eindelijk nam van Ertborn de zaak over (1722) en verkocht ze op 16 oktober 1764 aan Jan van Langendonck, de toen­malige huurder, die er smout en papier vervaardigde, en tevens een klein landbouwbedrijf uitoefende. Benevens een weide, bezat hij in 1743, 2 1/2 bunder land met 3 koeien en 3 paar­den. In 1762 was de hoeveelheid land gestegen tot 8 bunder.

Op 12 oktober 1772 stond Van Langendonck de molen af aan Jan-Karel Lambrechts,horlogemaker van Zijn Keizer­lijke Hoogheid en deken van het smedenambacht  te Antwer­pen. Lambrechts trad niet op uit eigen naam, maar wel uit naam van een vennootschap dat hij gesloten had met zijn stadsgenoten Justus-Jozef de  Bisthoven en Godfried-lgnatius de Paeffenrode. Deze vennootschap had tot doel «het fabri­queren van Eyser ende andere ghepermitteerde wercken». Het wilde echter niet vlotten met het driemanschap. Lambrechts had geen geld in de zaak steken en de twee andere vennoten namen elk een helft van den molen voor hun paart. Op 14 april 1774 liet de Bisthoven zijn aandeel over aan de Paeffenrode, die er een papierzaak oprichtte. Deze was in 1786 nog belast met een rente ten voordele van de weduwe Fonton de la Salie en van Karel-Hendrjk-Gislijn Boot, graaf van Vel­tem. We vinden toenmaals de volgende beschrijving: «seke­ren waetermolen genoemt den Ratienmolen met den gronde ende alle de nieuwe Balimeuren tzedert het vercrygh daer op gebouwt wesende alsnu eenen Pampiermolen met alle de Backen Ustancielen ende alles daervan dependerende ».

Uit de Rattenmolen ontwikkelde zich de Naamlooze Vennoot­schap der Papierfabrieken van Zaventem, alover de familie della Faille uit Antwerpen (1791) en De Visser­ Vanhove-Soudain en Co (1830).

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Vanouwenhuysen Jean Henri en Cie, fabrikant te Zaventem
- 13.05.1834, deling: De Visser-Van Hove Jozef Willem, fabrikant te Zaventem (notaris Heetveld)
- 14.01.1837, verkoop: a) Carlier Hypolite en b) Dumont Edmondus Henricus, rentenier te Brussel (notaris Verhaegen)
- 05.02.1843, verklaring: Soudain Charles François en Cie, eigenaar te Brussel
- 06.05.1852, verkoop: a) De Coninck Gustave, te Gent, b) Van den Eynde Isidoor, te Zaventem, c) Lammens Charles Eugène, handelaar te Brusselen d) Legrain Jean Martin, industrieel te Kraainem (notaris Bourdain)
- 16.05.1862, verkoop: Van den Eynde-Van Haelen Isidorius, papierfabrikant te Zaventem (notaris Maes)
- 12.02.1880, maatschappij: Naamloze Maatschappij "Papierfabrieken van Zaventem" (notaris Van den Eynde)

In 1883 werd een stoommachine geplaatst, maar minstens tot 1908 werd ook nog van waterkracht gebruik gemaakt om papier te maken. De stoomkracht werd in 1899 verhoogd. Er gebeurden talrijke verbouwingen en vergrotingen: in 1886, 1887, 1894, 1896, 1898, 1904, 1906, 1908). Na 1908 werd louter nog met stoommachines gewerkt.

De deel van de gebouwen van de papierfabriek bestaat maar verkeert in slechte staat.

Frans MAES & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Frans Maes, "De watermolens van Zaventem", in: Eigen Schoon en de Brabander, XXV, 1942, p. 7-19, 45-51 en 77-84.

We ontmoeten den Rattenmolen pas in de tweede helft van de 15e eeuw. Hij behoorde alsdan aan ridder Jan van der Meeren, die hem afstond aan Willem Fassenach, papiermulder, omtrent het jaar 1479. Deze kocht eveneens van Peeter van den Dike, geheten «In den Engel», een hofstad met woonhuis en kamme, alsook nog een andere hofstad met twee woon­huizen, naast zijn molen gelegen. Even te voren, op  10 januari 1479, had hij zijn eigen huis, op de plaats te Zaventem, ver­kocht aan Jan van Wijnegem, geheten van Duyst, zoon van wijlen Jan. In 1480 bepandde Willem Fassenach  een rente van 2 guldens op zijn molen, ten voordele van Hendrik Mom­maert, zoon van Simon Mommaert. Op 8 november 1496 ge­schiedde eenzelfde verrichting ten bate van ridder Hendrik van der Meeren, die een rente van 8 zakken rogge bekwam.

Omtrent 1505 liet Willem Fassenach het zware molen­bedrijf over aan zijn zonen Jan en Joos, en behield enkel de tocht van zijn goederen. De nieuwe eigenaars stonden een nieuwe rente toe van 4 1/2 zakken rogge aan de gebroeders Godevaard en Pauwel de Pape, zonen van Frank de Pape. Op 3 maart 1507 en 6 september 1508 verkochten respectieve­lijk Jan en Joos Fassenach hun helft aan deze gebroeders de Pape. Buiten de 4 1/2 zakken rogge, die nu vervielen, was er nog een kommer van 3 denieren Leuvensch, één van 8 zak­ken rogge, en nog een derde  van 12 veertelen rogge ten be­hoeve van de H. Geest van Zaventem.

Godevaard de Pape was getrouwd met Kathelijne Stoeiers, waarvan hij acht kinderen had, te weten  Joos, Paeschijne, Dorothea, Jan, Frans, Klara, Barbara en Gilijne. Deze laatste trouwde met Frans van de Velde, die mulder werd op Verkran­kenmolen te Kraainem. Paeschijne huwde  met Dierik de Cos­in, die volgens een tabel van de 17e  eeuw, waarvan we echter de juistheid betwijfelen, de H. Geestmolen overnam. Joos bleef op de Rattenmolen, en Dorothea trouwde met de mulder Frans van Dieven.

Frans de Pape, zoon van Joos, verkooht op 1 april 1552 aan Frans van Dieven, echtgenoot van Margriet van den Dries­sche, en waarschijnlijk een familielid van bovengenoemde, een zevende deel van huis en hof naast de molen gelegen. Het­zelfde jaar verpandde deze Frans van Dieven, zoon van Goris, 5 karolusguldens ten voordeele van Peeter de Pape, zoon van Joos, op zijn molen «met den steynen huyse, metten vyvere ende bogaerde die peeter hem vercocht heeft».

Volgen nu de beroerde oorlogsjaren 1577-1609. De molens werden verwoest en afgebrand. Wanneer in 1607-1611 de registers van kerk en H. Geest in orde gebracht worden, vernemen we dat Merten Rijdams een rente gekweten had van 6 guldens 6 stuivers, ten bate van de H. Geest, welke de vroegere eigenaar Frans van Divoet (sic) placht te betalen. ]aak Le Roy kocht op 27 januari 1607, benevens Ges­tel's molen, ook den Rattenmolen. Verkoopers waren de doch­ters van Merten Moons en Maria van Hamme, n.l. Barbara Moons, echtgenoote van Adriaan Strijckwant, en Elizabcth Moons, echtgenote van Antoon Reusens uit de Kleinen Mo­len. Het verkochte goed bestond uit «een verlegen plaetsse daer  eertyts eenen muelen pleech op te staen mette geruïneerde huysen daeraen zynde». Als kommer vermeldt men 40 pond paiements grondcijns, voor een waarde van 11 stuivers 8 mij­ten. In 1625 verkocht Le  Roy de Rattenmolen aan de  Ant­werpsen koopman Thomas.Galle, op een voortane rente van I00 guldens per jaar of 1600 guldens kapitaal. Thomas Galle begon met de poederfabricatie te Zaventem, daarin het voorbeeld volgend van zijn vader, Kristoffel Galle, welke op 10 maart 162  van Le Roy een huis gekocht had in Steen­borgerweerd bij Antwerpen, «daer men hier te voerens  poyer placht  te maeckene  ».  Op dit huis stond een rente  van  300 guldens, doch de pand werd door de renteheffer te gering bevonden, waarschijnlijk wegens de talrijke gevaren aan het bedrijf verbonden. Tot meer zekerheid stelde Thomas in 1625 zijn molen te Zaventem te pande, «eenen vervallen water­meulen... welken meulen die vs. Thomas Galle op synen cost heeft doen opmaecken ende in huere gebruyct tot 15 Mey 1625».

De fabricatie van poeder in de Rattenmolen ontsnapte helemaal aan de aandacht van de geschiedschrijvers van Zaventem. Allen menen  dat zulks enkel gebeurde in de H. Geestmolen toen deze later eigendom werd van de heer Gaspar de Burbure.

Op 22 april 1630 sloot Thomas Galle, commissaris ge­worden van de salpeteren en poeder, een akkoord met Frans van Zinnik, raad en controleur van de artillerie. Dit akkoord voorzag een maandelijkse levering van 10.000 pond aan de artillerie van het exercito, en daarenboven nog een jaarlijkse levering van 15.000 pond; dit alles voor de duur van zes jaren. Wekelijks moest er geleverd worden 500 pond te Brus­sel en te Doornik, 400  te Gent, Brugge, Kamerijk, Atrecht en Bergen; 400 aan de salpeterfabrieken van Henegouw; 200 te Antwerpen, Leuven, Valencijn, Avesnes en omstreken; 150 te Kortrijk, Mechelen en Rijsel. In het geheel 4.650 pond per week. Als waarborg voor een stipte uitvoering van het contract verpandde  de eigenaar "eenen vervallen watermeulen ... daer nu eenen poeder ende smoutmoelen van nieuws opgemaeckt is».

Thomas Galle had als vennoten Willem Galle, zijn broe­r, en Gaspar Hannoset, zijn zwager. Bij  zijn dood, omtrent 1642, werd na scheidsrechterlijke uitspraak van Antwerpe kooplieden, de molen toegekend   aan Willem Galle (1643). De weduwe van Thomas Galle, geboren Suzanne Francken, hertrouwde met Martinus-Frans Despretz, bekwam een kapitale rente van 5.600 guldens op den poedermolen (30 juni   1643). Eenzelfde bedrag was, enkele maanden te voren (23 februari 1643), verpand ten voordeele van de weduwe Coulon, geboren Cornelia van den Eede. In 1660 bedroeg deze schuld nog 3000 guldens, vermeerderd met enige jaren  achterstallige interest, en daar er op haar aandringen geen betaling volgde, deed de rentehefster de molen openbaar te koop stellen. Zij zelve bleef koopster voor juffrouw Anna-Klara le Clerck, dochter van Gislijn le Clerck.

Met de Galle's eindigt het vervaardigen ven poeder. Juffrouw le Clerck liet de molen in 1667 over aan Willem Mols, schepen der  stad  Antwerpen, die er olie vervaardigde. In 1686 werd de smoutmolen van Mols geschat op een belast­ baar inkomen van 103 guldens. Willem Mols had vijf kinderen. Een dochter, lsabella, was gehuwd met advocaat Frans-Ernest van Ertborn, griffier van de Grote Raad te Mechelen. Een andere dochter Johanna-Margareta trouwde met Frans­ Bruno Salicati, griffier van Deurne en Borgerhout. De jongste dochter Katharina was de vrouw van een naamgenoot van haar vader, Willem Mols. In de annalen van Zaventem is er eveneens sprake van E. H. Bathazar Mols, kanunnik regulier van de Premonstratenzer Abdij van Postel, welke in 1670 tot kapelaan van de Vroegmis te Zaventem benoemd werd met een jaarwedde van 100 guldens.

Na de dood van Wi·llem Mols, omstreeks 1715, ontston­den moeilijkheden en onenigheden tussen de erfgenamen, en het erfgoed was herhaalde malen het voorwerp van gerech­telijke aanslagen; zó in  1714, 1715, 1719, 1720 en 1722. Eindelijk nam van Ertborn de zaak over (1722) en verkocht ze op 16 oktober 1764 aan Jan van Langendonck, de toen­malige huurder, die er smout en papier vervaardigde, en tevens een klein landbouwbedrijf uitoefende. Benevens een weide, bezat hij in 1743, 2 1/2 bunder land met 3 koeien en 3 paar­den. In 1762 was de hoeveelheid land gestegen tot 8 bunder.

Op 12 oktober 1772 stond Van Langendonck de molen af aan Jan-Karel Lambrechts,horlogemaker van Zijn Keizer­lijke Hoogheid en deken van het smedenambacht te Antwer­pen. Lambrechts trad niet op uit eigen naam, maar wel uit naam van een vennootschap dat hij gesloten had met zijn stadsgenoten  Justus-Jozef de  Bisthoven en Godfried-lgnatius de Paeffenrode. Deze vennootschap had tot doel «het fabri­queren van Eyser ende andere ghepermitteerde wercken». Het wilde echter niet vlotten met het driemanschap. Lambrechts had geen geld in de zaak steken en de twee andere vennoten namen elk een helft van den molen voor hun paart. Op 14 april 1774 liet de Bisthoven zijn aandeel over aan de Paeffenrode, die er een papierzaak oprichtte. Deze was in 1786 nog belast met een rente ten voordele van de weduwe Fonton de la Salie en van Karel-Hendrjk-Gislijn Boot, graaf van Vel­tem. We vinden toenmaals de volgende beschrijving: «seke­ren waetermolen genoemt den Ratienmolen met den gronde ende alle de nieuwe Balimeuren tzedert het vercrygh daer op gebouwt wesende alsnu eenen Pampiermolen met alle de Backen Ustancielen ende alles daervan dependerende ».

Uit de Rattenmolen heeft zich de Naamlooze Vennoot­schap der Papierfabrieken van Zaventem ontwikkeld, alover de familie della Faille uit Antwerpen (1791) en De Visser­ Vanhove-Soudain en Co (1830).

Literatuur

E. Charels & J. Lauwers, "Zaventem: zijn watermolens, zijn Sint-Martinus, zijn luchthaven", Tielt, 1979.
J. De Ceuster, "Saventhem", in: De Brabantsche Folklore, nr. 47-48, 1929.
F. Maes, "De watermolens van Zaventem", in: Eigen Schoon en de Brabander, XXV, 1942, p. 7-19, 45-51 en 77-84.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Jos De Gelas, "Inventaris van de Brabantse papiermolens", in: Tijdschrift industrieel erfgoed, Voortzetting van: Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse vereniging voor industriele archeologie, Gent, Vlaamse vereniging voor industriële archeologie, nr. 7, 1987, p. 15-25.
Henri Vannoppen, "De geschiedenis van Zaventem, de Industriegemeente van Middenbrabant", Zaventem, Gemeentelijke Culturele Raad, 1981, p. 337 en vervolgens passim, ill.
Mededeling Wim van der Elst, Laken, 02.11.2013.

Overige foto's

<p>Rattenmolen<br>Smoutmolen<br>Poedermolen<br>Papierfabrieken van Zaventem</p>

Prentkaart. Foto J. Vercouter, ca. 1900

<p>Rattenmolen<br>Smoutmolen<br>Poedermolen<br>Papierfabrieken van Zaventem</p>

Prentkaart Albert

<p>Rattenmolen<br>Smoutmolen<br>Poedermolen<br>Papierfabrieken van Zaventem</p>

Prentkaart

<p>Rattenmolen<br>Smoutmolen<br>Poedermolen<br>Papierfabrieken van Zaventem</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Rattenmolen<br>Smoutmolen<br>Poedermolen<br>Papierfabrieken van Zaventem</p>

Verzameling Ons Molenheem

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: donderdag 11 december 2014

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens